Verzekeringsovereenkomst (Titel 17, Boek 7 B.W.)
Inleiding verzekeringsovereenkomst
De verzekeringsovereenkomst is geregeld in titel 17 boek 7 BW. De titel kent drie afdelingen. Het verzekeringsrecht was tot 1 januari 2006 opgenomen in het Wetboek van Koophandel (WvK).
In Afd. 1 zijn de algemene bepalingen inzake de verzekeringsovereenkomst opgenomen. Zoals de definitie van de verzekeringsovereenkomst (art. 7:925 B.W.).
En het belangrijke basis beginsel van de informatieplicht of mededelingsplicht van de (aspirant) verzekerde, om de verzekeraar zoveel mogelijk alle relevante informatie te geven die van belang is om een inschatting te kunnen maken van de omvang van het risico.
Art. 7:929 B.W. tot en met art. 7:930 B.W. verbinden aan het niet (volledig) informeren van de verzekeraar de consequentie dat de verzekeraar de overeenkomst kan opzeggen en de verzekerde geen aanspraak kan maken op een uitkering (of in sommige gevallen, een lagere uitkering). Onder het oude recht gold o.g.v. art. 251 WvK (oud) dat de verzekeraar de overeenkomst kon vernietigen, als deze bij juiste informatie niet zou zijn aangegaan.
Zie voor meer informatie de pagina over Algemene bepalingen verzekeringsrecht.
Ook is een algemeen uitgangspunt: “je kunt een brandend huis niet verzekeren”. Verzekering ziet op het afdekken van een onzeker, nog niet vaststaande schade in de toekomst, die kan ontstaan door een gebeurtenis in de toekomst. Als het huis al brandt is er geen sprake meer van schade door een onzeker voorval in de toekomst.
Schadeverzekering
De schadeverzekering is de verzekeringsovereenkomst, waarbij de verzekerde zich verzekert tegen het risico van materiële schade aan zaken of immateriële schade zoals het verlies van inkomsten. Het indemniteitsbeginsel ligt aan deze verzekeringsvorm ten grondslag: de schade-uitkering zal altijd gebaseerd zijn op de verzekerde waarde en de uitkering zal niet hoger zijn dan het verlies. Vandaar dat bij schade aan of teniet gaan van een auto bvb. de dagwaarde wordt uitgekeerd en bij een huis de herbouwwaarde.
Sommenverzekering
De sommenverzekering is een specifieke vorm van de verzekeringsovereenkomst, waarbij een vast bedrag wordt uitgekeerd wanneer het verzekerd voorval zich voordoet. Een veel voorkomende sommenverzekering is de overlijdensrisicoverzekering.
Moreel risico en averechtse selectie
In zijn artikel in Ars Aequi 2006, Afl. 55 gaat mr. Louis Visscher (destijds universitair hoofddocent, nu professor aan de Erasmus Universiteit) in op het economisch evenwicht tussen verzekeraar en verzekerde. De verzekerde wil een premie betalen om eventuele schade af te wenden. De verzekeraar moet echter het – over een grotere groep verzekerden verdeelde – schaderisico inschatten.
Daarbij spelen twee mechanismen: de verzekerde kan een groter ‘moreel risico’ opleveren, doordat hij – als zijn belang verzekerd is – minder moeite doet schade te voorkomen omdat het gedekt is. Dit kan aanleiding zijn de premie te verhogen. Dat kan ertoe leiden dat verzekerden die minder schade veroorzaken de verzekering opzeggen. Daardoor kan ‘negatieve selectie’ optreden, omdat de verzekeraar met een groep verzekerden blijft zitten die een hoger risico vormen.
De verzekeraar kan dit in goede banen proberen te leiden via de polisvoorwaarden. Bij voorbeeld bij een fietsverzekering een goed slot verplicht stellen, en bij inboedelverzekering hang- en sluitwerk met een keurmerk.
Auteur & Last edit
[MdV, 31-12-2017; laatste bewerking 18-06-2024]
Verzekeringsovereenkomst (Titel 17, Boek 7 B.W.)
Inleiding verzekeringsovereenkomst
De verzekeringsovereenkomst is geregeld in titel 17 boek 7 BW. De titel kent drie afdelingen. Het verzekeringsrecht was tot 1 januari 2006 opgenomen in het Wetboek van Koophandel (WvK).
In Afd. 1 zijn de algemene bepalingen inzake de verzekeringsovereenkomst opgenomen. Zoals de definitie van de verzekeringsovereenkomst (art. 7:925 B.W.).
En het belangrijke basis beginsel van de informatieplicht of mededelingsplicht van de (aspirant) verzekerde, om de verzekeraar zoveel mogelijk alle relevante informatie te geven die van belang is om een inschatting te kunnen maken van de omvang van het risico.
Art. 7:929 B.W. tot en met art. 7:930 B.W. verbinden aan het niet (volledig) informeren van de verzekeraar de consequentie dat de verzekeraar de overeenkomst kan opzeggen en de verzekerde geen aanspraak kan maken op een uitkering (of in sommige gevallen, een lagere uitkering). Onder het oude recht gold o.g.v. art. 251 WvK (oud) dat de verzekeraar de overeenkomst kon vernietigen, als deze bij juiste informatie niet zou zijn aangegaan.
Zie voor meer informatie de pagina over Algemene bepalingen verzekeringsrecht.
Ook is een algemeen uitgangspunt: “je kunt een brandend huis niet verzekeren”. Verzekering ziet op het afdekken van een onzeker, nog niet vaststaande schade in de toekomst, die kan ontstaan door een gebeurtenis in de toekomst. Als het huis al brandt is er geen sprake meer van schade door een onzeker voorval in de toekomst.
Schadeverzekering
De schadeverzekering is de verzekeringsovereenkomst, waarbij de verzekerde zich verzekert tegen het risico van materiële schade aan zaken of immateriële schade zoals het verlies van inkomsten. Het indemniteitsbeginsel ligt aan deze verzekeringsvorm ten grondslag: de schade-uitkering zal altijd gebaseerd zijn op de verzekerde waarde en de uitkering zal niet hoger zijn dan het verlies. Vandaar dat bij schade aan of teniet gaan van een auto bvb. de dagwaarde wordt uitgekeerd en bij een huis de herbouwwaarde.
Sommenverzekering
De sommenverzekering is een specifieke vorm van de verzekeringsovereenkomst, waarbij een vast bedrag wordt uitgekeerd wanneer het verzekerd voorval zich voordoet. Een veel voorkomende sommenverzekering is de overlijdensrisicoverzekering.
Moreel risico en averechtse selectie
In zijn artikel in Ars Aequi 2006, Afl. 55 gaat mr. Louis Visscher (destijds universitair hoofddocent, nu professor aan de Erasmus Universiteit) in op het economisch evenwicht tussen verzekeraar en verzekerde. De verzekerde wil een premie betalen om eventuele schade af te wenden. De verzekeraar moet echter het – over een grotere groep verzekerden verdeelde – schaderisico inschatten.
Daarbij spelen twee mechanismen: de verzekerde kan een groter ‘moreel risico’ opleveren, doordat hij – als zijn belang verzekerd is – minder moeite doet schade te voorkomen omdat het gedekt is. Dit kan aanleiding zijn de premie te verhogen. Dat kan ertoe leiden dat verzekerden die minder schade veroorzaken de verzekering opzeggen. Daardoor kan ‘negatieve selectie’ optreden, omdat de verzekeraar met een groep verzekerden blijft zitten die een hoger risico vormen.
De verzekeraar kan dit in goede banen proberen te leiden via de polisvoorwaarden. Bij voorbeeld bij een fietsverzekering een goed slot verplicht stellen, en bij inboedelverzekering hang- en sluitwerk met een keurmerk.
Auteur & Last edit
[MdV, 31-12-2017; laatste bewerking 18-06-2024]
Verzekeringsovereenkomst (Titel 17, Boek 7 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!