Pagina inhoud

    Vorm van uiterste willen (Afd. 4, Titel 4, Boek 4 B.W.)

    Inleiding vorm van uiterste willen

    In Afd. 4, Titel 4, Boek 4 B.W. wordt geregeld in welke vorm uiterste willen opgemaakt dienen te worden (kunnen worden).

    Een uiterste wil moet in Nederland notarieel worden vastgelegd

    Anders dan onder het Angelsaksische recht kun je naar Nederlands recht niet zelf een papiertje opstellen (met getuigen) dat dan een eerdere wilsbeschikking vervangt, waardoor er een speurtocht kan ontstaan of er een meer recente wilsbeschikking is. In Nederland moet een uiterste wilsbeschikking worden opgemaakt bij de notaris. Deze afdeling omvat 18 bepalingen (art. 4:93 B.W. tot en met art. 4:110 B.W.).

    Testament per definitie een eenzijdige rechtshandeling

    Een van de belangrijkste regels omtrent het erfrecht staat in art. 4:93 B.W.. Hierin is bepaald, dat een testament opgemaakt bij dezelfde akte door twee of meer personen nietig is. Een testament is dus per definitie een eenzijdige rechtshandeling.

    Vormen van testamenten

    In art. 4:94 B.W. komen twee vormen van het testament naar voren. Allereerst het testament opgesteld bij notariële akte, waarvoor tussenkomst van de notaris voor nodig is. Daarnaast het zogenaamde ‘depot-testament’, waarbij een onderhandse akte opgesteld door de erflater zelf op een later moment bekrachtigd kan worden, en in bewaring wordt gegeven aan de notaris.

    Het depot-testament

    In art. 4:95 B.W. worden de vormvoorschriften voor het depottestament geregeld. Bij een depot-testament maakt de erflater zelf een akte op, zonder tussenkomt van de notaris. Logischerwijze is er een aantal vereisten waaraan dit testament moet voldoen om rechtsgeldig te zijn. Art. 4:95 lid 1 B.W. bepaalt dat een depot-testament niet geldig kan worden gemaakt als de erflater ten overstaan van de notaris niet in staat is zijn opgemaakte testament te lezen. Art. 4:95 lid 2 B.W. vervolgt met de eis van ondertekening. Het depot-testament moet namelijk door de erflater zijn ondertekend. Indien het gaat om een depot-testament dat niet handgeschreven is, dan moet iedere bladzijde zijn genummerd en voorzien zijn van de handtekening van de erflater.

    Art. 4:95 lid 3 B.W. bevat een van de meest essentiële vereisten, namelijk de terhandstelling van de onderhandse akte aan de notaris. Zonder deze terhandstelling kan het depot-testament niet geldig zijn. De erflater moet bij de terhandstelling mondeling verklaren dat dit aangeboden stuk zijn testament bevat en dat aan de vereisten van art. 4:95 lid 2 B.W. is voldaan. Het depot-testament kan ook gesloten worden aangeboden. Dit betekent dat dit stuk pas geopend mag worden als de door hem genoemde voorwaarden op de dag van zijn overlijden zijn vervuld.

    Art. 4:95 lid 4 B.W. regelt dat de notaris een akte opmaakt van de bewaargeving en de verklaringen van de erflater, die door de erflater en de notaris worden ondertekend. In art. 4:95 lid 5 B.W. staat dat wanneer de erflater door een bepaalde oorzaak verhinderd is de akte van bewaargeving te ondertekenen, deze ondertekening vervangen kan worden door een verklaring waarin de erflater opneemt wat de oorzaak was van deze verhindering. Als laatste wordt in art. 4:95 lid 6 B.W. geregeld dat dit depot-testament in de kluis van de notaris, tussen de minuten blijft berusten. De akte wordt dus door de notaris bewaard.

    Interessant om hierbij op te merken is dat de akten die door middel van de Tijdelijke wet COVID-19 JenV op afstand zijn verleden, toch geldig blijven, ook na intrekking van deze wet. Deze akten werden verleden door middel van tweezijdige audiovisuele communicatiemiddelen. De notaris moest hiermee digitaal de identiteit van de partijen vaststellen.

    Bewijslastverdeling bij bestrijden depot-testament: bewijskracht testament

    Art. 4:96 B.W. geeft een regel voor de bewijslast bij het bestrijden van een depot-testament. De bewijslast rust op degene die de geldigheid van een in bewaring gegeven testament bestrijdt. Het gebrek moet dan door degene worden aangetoond. Het uitgangspunt is dat een document dat het uiterlijk heeft van een testament als zodanig geldt, tenzij iemand anders het tegendeel kan bewijzen.

    Codicil

    Art. 4:97 B.W. regelt het een en ander over het zogenaamde ‘codicil’. Het codicil is net zoals het depot-testament een handgeschreven document waarin de erflater zonder tussenkomst van de notaris bepaalde dingen kan regelen. Ook hierbij zijn er bepaalde vereisten gesteld waardoor niet hetzelfde mogelijk is als in een testament. Zo kun je niet je erfgenamen aanwijzen bij codicil en is het niet bedoeld voor geldbedragen.

    Een codicil met de hand zijn geschreven, gedagtekend en ondertekend zijn. Is het codicil niet ondertekend, dan leidt dit tot nietigheid (art. 4:109 lid 1 B.W.). Is het codicil niet handgeschreven of gedagtekend, dan kan deze vernietigd worden. Zonder verdere formaliteiten kan de erflater legaten opmaken van kleren, lijfstoebehoren, lijfsieraden en bepaalde tot de inboedel behorende zaken en boeken. In een codicil moet je ieder object dat je wilt nalaten aan iemand specifiek benoemen. Je kunt dus niet ‘al mijn sieraden’ nalaten aan je kleindochter, bij voorbeeld.

    Daarnaast kan er worden geregeld dat de goederen benoemd onder art. 4:97 aanhef en sub a B.W. buiten de huwelijksgemeenschap vallen. Als laatste kan er een persoon worden aangewezen die zich kan verzetten tegen openbaarmaking van het werk van de overledene. Belangrijk om op te merken is dat er geen geld gelegateerd kan worden. Indien er goederen zijn opgenomen die buiten de reikwijdte van dit artikel vallen, dan is het codicil eveneens nietig.

    Noodtestamenten

    Testament van militairen

    Art. 4:98 B.W. geeft een regeling weer voor noodsituaties waarin toch een testament opgemaakt moet worden, maar er geen notaris in de buurt is. In dat geval kunnen bepaalde vormvoorschriften achterwege worden gelaten. In art. 4:98 lid 1 B.W. staat dat in geval van een oorlog of burgeroorlog militairen een testament kunnen opmaken ten overstaan van een officier van de krijgsmacht. Art. 4:98 lid 2 B.W. bepaalt dat ook buiten het geval van een oorlog of burgeroorlog (dus in andere dan gevechtssituaties), militairen en andere personen een testament kunnen opmaken ten overstaan van een officier. In art. 4:98 lid 3 B.W. bepaalt, dat in krijgsgevangenschap in plaats van een officier ook een onderofficier op kan treden.

    Art. 4:98 lid 4 B.W. geeft een belangrijke eis weer, namelijk dat officieren en onderofficieren slechts hun medewerking mogen verlenen indien de erflater zich niet tot een bevoegde notaris of consulaire ambtenaar kan richten. De niet inachtneming van dit voorschrift schaadt de geldigheid van de uiterste wil echter niet.

    Einde van het noodtestament

    Art. 4:100 B.W. regelt in welke gevallen de mogelijkheid om een noodtestament op te maken, zoals geregeld in art. 4:98 B.W., eindigt. De in art. 4:98 lid 1 B.W. vermelde mogelijkheid blijft bestaan, totdat de Koning heeft vastgesteld dat voor de toepassing van die bepaling de oorlog of de burgeroorlog als geëindigd moet worden beschouwd. In andere gevechtssituaties eindigt de mogelijkheid om een noodtestament op te maken als bij algemene maatregel van bestuur is bepaald dat de aanwijzing is geëindigd.

    Testament op zee of in de lucht

    In art. 4:101 B.W. wordt nog een uitzondering gegeven op de normale vormvoorschriften voor het opmaken van een testament. Indien een persoon zich op een reis aan boord van een zeeschip of luchtvaartuig bevindt, kan een testament worden opgemaakt ten overstaan van de gezagvoerder of de eerste officier, of bij gebreke van deze personen ten overstaan van hem die hun plaats vervult. Een notariële akte opmaken ten overstaan van de notaris is hier wederom niet vereist.

    Testament op geïsoleerde plaatsen

    Art. 4:102 B.W. geeft een regeling voor het opmaken van een testament wanneer de erflater zich op een geïsoleerde plaats bevindt. Denk hierbij aan een plaats die geïsoleerd is geraakt als gevolg van rampen, crises, gevechtshandelingen, besmettelijke ziekten of andere buitengewone omstandigheden. In dat geval kan de erflater een uiterste wil maken ten overstaan van een Nederlandse consulaire ambtenaar, ook indien deze niet bevoegd is, de burgemeester, de secretaris of een wethouder der gemeente, een kandidaat-notaris, een advocaat, een officier van de krijgsmacht of van een gemeentelijke of regionale brandweer, of een daartoe door de minister van justitie bevoegd verklaarde ambtenaar.

    Een mooi voorbeeld van dit artikel is de per 24 april 2020 van toepassing verklaarde Tijdelijke wet COVID-19 JenV. Op grond van art. 26 van deze wet was het tijdens de coronapandemie mogelijk om aktes op afstand te verlijden door middel van tweezijdige audiovisuele communicatiemiddelen. Notarissen en kandidaat-notarissen stelden de identiteit van partijen vast, meestal door het gebruik van tools zoals Teams, Zoom of Skype.

    Getuigen bij noodtestamenten

    In art. 4:103 B.W. wordt een vormvoorschrift gesteld voor noodtestamenten. De noodtestamenten genoemd in art. 4:98 B.W., 4:101 B.W. en 4:102 B.W. moeten verleden worden in tegenwoordigheid van twee getuigen, op grond van art. 4:103 lid 1 B.W.. Het testament wordt op behoorlijke wijze op schrift gesteld en ondertekend door de erflater en de getuigen.

    Art. 4:103 lid 2 B.W. stelt als eis dat de getuigen meerderjarig moeten zijn en de taal moeten verstaan waarin het testament is opgesteld. De vereiste van meerderjarigheid geldt niet bij het militaire noodtestament. De getuigen die militairen zijn of deelnemen aan het bestrijden van een ramp of het beheersen van een crisis hoeven niet meerderjarig te zijn. In art. 4:103 lid 3 B.W. wordt vervolgens naar voren gebracht dat indien de erflater of een van de tuigen verklaart door onkunde of een andere oorzaak niet te kunnen ondertekenen, dan verklaart die verklaring de ondertekening, mits de verklaring in de akte wordt opgenomen.

    Nood-depottestament

    In afwijking van hetgeen geregeld is in art. 4:98 B.W., 4:101 B.W. en 4:102 B.W., regelt art. 4:104 lid 1 B.W. dat de erflater voor het opmaken van een noodtestament ook bevoegd is een onderhands testament op te maken, dat hij in tegenwoordigheid van twee getuigen in bewaring geeft aan een persoon te wiens overstaan hij ingevolge deze voorgenoemde artikelen een testament kan doen verlijden. Deze persoon maakt hiervan onmiddellijk een akte van bewaargeving op. Dit lijkt dus veel op de vorm van het depottestament dat te vinden is in art. 4:94 B.W., maar nu is er geen notaris in de buurt.

    Art. 4:104 lid 2 B.W. bepaalt dat de artikelen 4:98 lid 4 B.W. en art. 4:100 B.W. van overeenkomstige toepassing zijn. Wederom bestaat er dwingende bewijskracht. Degene die de geldigheid van de in bewaring gegeven nood-depottestament bestrijdt, draagt zelf de bewijslast.

    Geen inbewaringgeving

    In art. 4:105 B.W. vindt men een versoepeling van het vereiste dat het depottestament in bewaring gegeven moet worden. Indien de situatie zich voordoet dat de erflater overlijdt voordat hij op grond van art. 4:104 B.W. zijn depottestament in bewaring heeft kunnen geven, dan is het testament niettemin geldig, tenzij de erflater alsnog op een andere manier een testament had kunnen opmaken op grond van deze afdeling.

    Toezending noodtestament aan het testamentenregister

    Art. 4:106 B.W. geeft een regeling omtrent de kennisgeving van de noodtestamenten. Degene die een testament, een akte van bewaargeving of een akte van terugneming onder zich heeft, zendt de akte zo spoedig mogelijk in gesloten omslag naar het testamentenregister te ’s-Gravenhage. Dit geldt niet voor akte die zijn opgemaakt ten overstaan van een notaris of consulaire ambtenaar en voor de door deze personen in bewaring genomen akten.

    Beperkte duur van noodtestamenten

    De noodtestamenten, bedoeld in de artikelen 4:98 B.W., 4:100 B.W., 4:101 B.W., 4:102 B.W., 4:103 B.W. en 4:104 B.W. zijn op grond van art. 4:107 B.W. maar beperkt geldig. Deze testamenten hebben een geldigheidsduur van 6 maanden, waarna de erflater op grond van de wet een ander testament moet opmaken. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om de regeling van de noodtestamenten niet als uitgangspunt te nemen. Er is voorzien in een uitzondering, maar de erflater moet zo snel mogelijk ten overstaan van de notaris een testament opmaken. Natuurlijk zijn er situaties denkbaar wanneer de erflater nog steeds niet de mogelijkheid heeft om naar een notaris toe te gaan. In dat geval regelt art. 4:107 lid 2 B.W. dat de termijn telkens met een maand wordt verlengd, indien blijkt dat de erflater niet in staat is geweest in de laatst verstreken maand een uiterste wil te maken. Notariële akten opgemaakt op basis van de Tijdelijke wet COVID-19 Jen V, blijven geldig, ook als hierna de erflater niet meer in persoon ten overstaan van de notaris is verschenen.

    Vernietigbaarheid van noodtestamenten

    Op grond van art. 4:108 B.W. zijn de noodtestamenten opgemaakt op grond van artikelen 4:98 B.W., 4:101 B.W., 4:102 B.W., en 4:104 B.W, vernietigbaar indien ze niet voldoen aan de vormvoorschriften opgenoemd in deze artikelen en de erflater binnen 6 maanden na het opmaken overlijdt.

    Nietigheid van testamenten, noodtestamenten en codicillen

    Art. 4:109 B.W. regelt wanneer testamenten nietig zijn. Hierbij gaat het om alle soorten testamenten, ook noodtestamenten en codicillen. Op grond van art. 4:109 lid 1 B.W. is een testament in ieder geval nietig, indien de ondertekening van de erflater ontbreekt. Daarnaast is de akte op grond van art. 4:109 lid 2 B.W. ook nietig indien het testament niet is ondertekend door de notaris of indien de akte niet in bewaring is gegeven.

    Is in het laatste geval de akte wel ondertekend, maar niet in bewaring gegeven, dan is de akte slechts vernietigbaar. Dat betekent dat partijen ervoor kunnen kiezen om de akte te vernietigen, maar dit niet rechtstreekse nietigheid met zich meebrengt. Art. 4:109 lid 3 B.W. regelt vervolgens dat de vorige twee leden van overeenkomstige toepassing zijn voor de personen ten overstaan van wie het noodtestament is opgemaakt of de akte in bewaring is gegeven.

    Art. 4:109 lid 4 B.W. regelt dat het testament vernietigbaar is door het niet in acht nemen van andere door de wet voor de gestelde vormvereisten.

    Verjaring en verval van testamenten

    Art. 4:110 B.W. regelt dat art. 4:54 B.W. van overeenkomstige toepassing is op deze afdeling. Deze bepaling houdt in, dat een rechtsvordering tot vernietiging van een testament verjaart een jaar nadat de dood van de erflater alsmede het testament en de vernietigingsgrond ter kennis zijn gekomen van hem die hier een beroep op wil doen.

    Daarnaast vervalt de bevoegdheid om ter vernietiging van een testament een beroep te doen op een vernietigingsgrond uiterlijk 3 jaar nadat de dood van de erflater en het testament ter kennis zijn gekomen van degene aan wie deze bevoegdheid toekomt (art. 4:54 lid 2 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 6-03-2022; laatste bewerking AT 19-07-2024]

    Vorm van uiterste willen (Afd. 4, Titel 4, Boek 4 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Vorm van uiterste willen (Afd. 4, Titel 4, Boek 4 B.W.)

      Inleiding vorm van uiterste willen

      In Afd. 4, Titel 4, Boek 4 B.W. wordt geregeld in welke vorm uiterste willen opgemaakt dienen te worden (kunnen worden).

      Een uiterste wil moet in Nederland notarieel worden vastgelegd

      Anders dan onder het Angelsaksische recht kun je naar Nederlands recht niet zelf een papiertje opstellen (met getuigen) dat dan een eerdere wilsbeschikking vervangt, waardoor er een speurtocht kan ontstaan of er een meer recente wilsbeschikking is. In Nederland moet een uiterste wilsbeschikking worden opgemaakt bij de notaris. Deze afdeling omvat 18 bepalingen (art. 4:93 B.W. tot en met art. 4:110 B.W.).

      Testament per definitie een eenzijdige rechtshandeling

      Een van de belangrijkste regels omtrent het erfrecht staat in art. 4:93 B.W.. Hierin is bepaald, dat een testament opgemaakt bij dezelfde akte door twee of meer personen nietig is. Een testament is dus per definitie een eenzijdige rechtshandeling.

      Vormen van testamenten

      In art. 4:94 B.W. komen twee vormen van het testament naar voren. Allereerst het testament opgesteld bij notariële akte, waarvoor tussenkomst van de notaris voor nodig is. Daarnaast het zogenaamde ‘depot-testament’, waarbij een onderhandse akte opgesteld door de erflater zelf op een later moment bekrachtigd kan worden, en in bewaring wordt gegeven aan de notaris.

      Het depot-testament

      In art. 4:95 B.W. worden de vormvoorschriften voor het depottestament geregeld. Bij een depot-testament maakt de erflater zelf een akte op, zonder tussenkomt van de notaris. Logischerwijze is er een aantal vereisten waaraan dit testament moet voldoen om rechtsgeldig te zijn. Art. 4:95 lid 1 B.W. bepaalt dat een depot-testament niet geldig kan worden gemaakt als de erflater ten overstaan van de notaris niet in staat is zijn opgemaakte testament te lezen. Art. 4:95 lid 2 B.W. vervolgt met de eis van ondertekening. Het depot-testament moet namelijk door de erflater zijn ondertekend. Indien het gaat om een depot-testament dat niet handgeschreven is, dan moet iedere bladzijde zijn genummerd en voorzien zijn van de handtekening van de erflater.

      Art. 4:95 lid 3 B.W. bevat een van de meest essentiële vereisten, namelijk de terhandstelling van de onderhandse akte aan de notaris. Zonder deze terhandstelling kan het depot-testament niet geldig zijn. De erflater moet bij de terhandstelling mondeling verklaren dat dit aangeboden stuk zijn testament bevat en dat aan de vereisten van art. 4:95 lid 2 B.W. is voldaan. Het depot-testament kan ook gesloten worden aangeboden. Dit betekent dat dit stuk pas geopend mag worden als de door hem genoemde voorwaarden op de dag van zijn overlijden zijn vervuld.

      Art. 4:95 lid 4 B.W. regelt dat de notaris een akte opmaakt van de bewaargeving en de verklaringen van de erflater, die door de erflater en de notaris worden ondertekend. In art. 4:95 lid 5 B.W. staat dat wanneer de erflater door een bepaalde oorzaak verhinderd is de akte van bewaargeving te ondertekenen, deze ondertekening vervangen kan worden door een verklaring waarin de erflater opneemt wat de oorzaak was van deze verhindering. Als laatste wordt in art. 4:95 lid 6 B.W. geregeld dat dit depot-testament in de kluis van de notaris, tussen de minuten blijft berusten. De akte wordt dus door de notaris bewaard.

      Interessant om hierbij op te merken is dat de akten die door middel van de Tijdelijke wet COVID-19 JenV op afstand zijn verleden, toch geldig blijven, ook na intrekking van deze wet. Deze akten werden verleden door middel van tweezijdige audiovisuele communicatiemiddelen. De notaris moest hiermee digitaal de identiteit van de partijen vaststellen.

      Bewijslastverdeling bij bestrijden depot-testament: bewijskracht testament

      Art. 4:96 B.W. geeft een regel voor de bewijslast bij het bestrijden van een depot-testament. De bewijslast rust op degene die de geldigheid van een in bewaring gegeven testament bestrijdt. Het gebrek moet dan door degene worden aangetoond. Het uitgangspunt is dat een document dat het uiterlijk heeft van een testament als zodanig geldt, tenzij iemand anders het tegendeel kan bewijzen.

      Codicil

      Art. 4:97 B.W. regelt het een en ander over het zogenaamde ‘codicil’. Het codicil is net zoals het depot-testament een handgeschreven document waarin de erflater zonder tussenkomst van de notaris bepaalde dingen kan regelen. Ook hierbij zijn er bepaalde vereisten gesteld waardoor niet hetzelfde mogelijk is als in een testament. Zo kun je niet je erfgenamen aanwijzen bij codicil en is het niet bedoeld voor geldbedragen.

      Een codicil met de hand zijn geschreven, gedagtekend en ondertekend zijn. Is het codicil niet ondertekend, dan leidt dit tot nietigheid (art. 4:109 lid 1 B.W.). Is het codicil niet handgeschreven of gedagtekend, dan kan deze vernietigd worden. Zonder verdere formaliteiten kan de erflater legaten opmaken van kleren, lijfstoebehoren, lijfsieraden en bepaalde tot de inboedel behorende zaken en boeken. In een codicil moet je ieder object dat je wilt nalaten aan iemand specifiek benoemen. Je kunt dus niet ‘al mijn sieraden’ nalaten aan je kleindochter, bij voorbeeld.

      Daarnaast kan er worden geregeld dat de goederen benoemd onder art. 4:97 aanhef en sub a B.W. buiten de huwelijksgemeenschap vallen. Als laatste kan er een persoon worden aangewezen die zich kan verzetten tegen openbaarmaking van het werk van de overledene. Belangrijk om op te merken is dat er geen geld gelegateerd kan worden. Indien er goederen zijn opgenomen die buiten de reikwijdte van dit artikel vallen, dan is het codicil eveneens nietig.

      Noodtestamenten

      Testament van militairen

      Art. 4:98 B.W. geeft een regeling weer voor noodsituaties waarin toch een testament opgemaakt moet worden, maar er geen notaris in de buurt is. In dat geval kunnen bepaalde vormvoorschriften achterwege worden gelaten. In art. 4:98 lid 1 B.W. staat dat in geval van een oorlog of burgeroorlog militairen een testament kunnen opmaken ten overstaan van een officier van de krijgsmacht. Art. 4:98 lid 2 B.W. bepaalt dat ook buiten het geval van een oorlog of burgeroorlog (dus in andere dan gevechtssituaties), militairen en andere personen een testament kunnen opmaken ten overstaan van een officier. In art. 4:98 lid 3 B.W. bepaalt, dat in krijgsgevangenschap in plaats van een officier ook een onderofficier op kan treden.

      Art. 4:98 lid 4 B.W. geeft een belangrijke eis weer, namelijk dat officieren en onderofficieren slechts hun medewerking mogen verlenen indien de erflater zich niet tot een bevoegde notaris of consulaire ambtenaar kan richten. De niet inachtneming van dit voorschrift schaadt de geldigheid van de uiterste wil echter niet.

      Einde van het noodtestament

      Art. 4:100 B.W. regelt in welke gevallen de mogelijkheid om een noodtestament op te maken, zoals geregeld in art. 4:98 B.W., eindigt. De in art. 4:98 lid 1 B.W. vermelde mogelijkheid blijft bestaan, totdat de Koning heeft vastgesteld dat voor de toepassing van die bepaling de oorlog of de burgeroorlog als geëindigd moet worden beschouwd. In andere gevechtssituaties eindigt de mogelijkheid om een noodtestament op te maken als bij algemene maatregel van bestuur is bepaald dat de aanwijzing is geëindigd.

      Testament op zee of in de lucht

      In art. 4:101 B.W. wordt nog een uitzondering gegeven op de normale vormvoorschriften voor het opmaken van een testament. Indien een persoon zich op een reis aan boord van een zeeschip of luchtvaartuig bevindt, kan een testament worden opgemaakt ten overstaan van de gezagvoerder of de eerste officier, of bij gebreke van deze personen ten overstaan van hem die hun plaats vervult. Een notariële akte opmaken ten overstaan van de notaris is hier wederom niet vereist.

      Testament op geïsoleerde plaatsen

      Art. 4:102 B.W. geeft een regeling voor het opmaken van een testament wanneer de erflater zich op een geïsoleerde plaats bevindt. Denk hierbij aan een plaats die geïsoleerd is geraakt als gevolg van rampen, crises, gevechtshandelingen, besmettelijke ziekten of andere buitengewone omstandigheden. In dat geval kan de erflater een uiterste wil maken ten overstaan van een Nederlandse consulaire ambtenaar, ook indien deze niet bevoegd is, de burgemeester, de secretaris of een wethouder der gemeente, een kandidaat-notaris, een advocaat, een officier van de krijgsmacht of van een gemeentelijke of regionale brandweer, of een daartoe door de minister van justitie bevoegd verklaarde ambtenaar.

      Een mooi voorbeeld van dit artikel is de per 24 april 2020 van toepassing verklaarde Tijdelijke wet COVID-19 JenV. Op grond van art. 26 van deze wet was het tijdens de coronapandemie mogelijk om aktes op afstand te verlijden door middel van tweezijdige audiovisuele communicatiemiddelen. Notarissen en kandidaat-notarissen stelden de identiteit van partijen vast, meestal door het gebruik van tools zoals Teams, Zoom of Skype.

      Getuigen bij noodtestamenten

      In art. 4:103 B.W. wordt een vormvoorschrift gesteld voor noodtestamenten. De noodtestamenten genoemd in art. 4:98 B.W., 4:101 B.W. en 4:102 B.W. moeten verleden worden in tegenwoordigheid van twee getuigen, op grond van art. 4:103 lid 1 B.W.. Het testament wordt op behoorlijke wijze op schrift gesteld en ondertekend door de erflater en de getuigen.

      Art. 4:103 lid 2 B.W. stelt als eis dat de getuigen meerderjarig moeten zijn en de taal moeten verstaan waarin het testament is opgesteld. De vereiste van meerderjarigheid geldt niet bij het militaire noodtestament. De getuigen die militairen zijn of deelnemen aan het bestrijden van een ramp of het beheersen van een crisis hoeven niet meerderjarig te zijn. In art. 4:103 lid 3 B.W. wordt vervolgens naar voren gebracht dat indien de erflater of een van de tuigen verklaart door onkunde of een andere oorzaak niet te kunnen ondertekenen, dan verklaart die verklaring de ondertekening, mits de verklaring in de akte wordt opgenomen.

      Nood-depottestament

      In afwijking van hetgeen geregeld is in art. 4:98 B.W., 4:101 B.W. en 4:102 B.W., regelt art. 4:104 lid 1 B.W. dat de erflater voor het opmaken van een noodtestament ook bevoegd is een onderhands testament op te maken, dat hij in tegenwoordigheid van twee getuigen in bewaring geeft aan een persoon te wiens overstaan hij ingevolge deze voorgenoemde artikelen een testament kan doen verlijden. Deze persoon maakt hiervan onmiddellijk een akte van bewaargeving op. Dit lijkt dus veel op de vorm van het depottestament dat te vinden is in art. 4:94 B.W., maar nu is er geen notaris in de buurt.

      Art. 4:104 lid 2 B.W. bepaalt dat de artikelen 4:98 lid 4 B.W. en art. 4:100 B.W. van overeenkomstige toepassing zijn. Wederom bestaat er dwingende bewijskracht. Degene die de geldigheid van de in bewaring gegeven nood-depottestament bestrijdt, draagt zelf de bewijslast.

      Geen inbewaringgeving

      In art. 4:105 B.W. vindt men een versoepeling van het vereiste dat het depottestament in bewaring gegeven moet worden. Indien de situatie zich voordoet dat de erflater overlijdt voordat hij op grond van art. 4:104 B.W. zijn depottestament in bewaring heeft kunnen geven, dan is het testament niettemin geldig, tenzij de erflater alsnog op een andere manier een testament had kunnen opmaken op grond van deze afdeling.

      Toezending noodtestament aan het testamentenregister

      Art. 4:106 B.W. geeft een regeling omtrent de kennisgeving van de noodtestamenten. Degene die een testament, een akte van bewaargeving of een akte van terugneming onder zich heeft, zendt de akte zo spoedig mogelijk in gesloten omslag naar het testamentenregister te ’s-Gravenhage. Dit geldt niet voor akte die zijn opgemaakt ten overstaan van een notaris of consulaire ambtenaar en voor de door deze personen in bewaring genomen akten.

      Beperkte duur van noodtestamenten

      De noodtestamenten, bedoeld in de artikelen 4:98 B.W., 4:100 B.W., 4:101 B.W., 4:102 B.W., 4:103 B.W. en 4:104 B.W. zijn op grond van art. 4:107 B.W. maar beperkt geldig. Deze testamenten hebben een geldigheidsduur van 6 maanden, waarna de erflater op grond van de wet een ander testament moet opmaken. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om de regeling van de noodtestamenten niet als uitgangspunt te nemen. Er is voorzien in een uitzondering, maar de erflater moet zo snel mogelijk ten overstaan van de notaris een testament opmaken. Natuurlijk zijn er situaties denkbaar wanneer de erflater nog steeds niet de mogelijkheid heeft om naar een notaris toe te gaan. In dat geval regelt art. 4:107 lid 2 B.W. dat de termijn telkens met een maand wordt verlengd, indien blijkt dat de erflater niet in staat is geweest in de laatst verstreken maand een uiterste wil te maken. Notariële akten opgemaakt op basis van de Tijdelijke wet COVID-19 Jen V, blijven geldig, ook als hierna de erflater niet meer in persoon ten overstaan van de notaris is verschenen.

      Vernietigbaarheid van noodtestamenten

      Op grond van art. 4:108 B.W. zijn de noodtestamenten opgemaakt op grond van artikelen 4:98 B.W., 4:101 B.W., 4:102 B.W., en 4:104 B.W, vernietigbaar indien ze niet voldoen aan de vormvoorschriften opgenoemd in deze artikelen en de erflater binnen 6 maanden na het opmaken overlijdt.

      Nietigheid van testamenten, noodtestamenten en codicillen

      Art. 4:109 B.W. regelt wanneer testamenten nietig zijn. Hierbij gaat het om alle soorten testamenten, ook noodtestamenten en codicillen. Op grond van art. 4:109 lid 1 B.W. is een testament in ieder geval nietig, indien de ondertekening van de erflater ontbreekt. Daarnaast is de akte op grond van art. 4:109 lid 2 B.W. ook nietig indien het testament niet is ondertekend door de notaris of indien de akte niet in bewaring is gegeven.

      Is in het laatste geval de akte wel ondertekend, maar niet in bewaring gegeven, dan is de akte slechts vernietigbaar. Dat betekent dat partijen ervoor kunnen kiezen om de akte te vernietigen, maar dit niet rechtstreekse nietigheid met zich meebrengt. Art. 4:109 lid 3 B.W. regelt vervolgens dat de vorige twee leden van overeenkomstige toepassing zijn voor de personen ten overstaan van wie het noodtestament is opgemaakt of de akte in bewaring is gegeven.

      Art. 4:109 lid 4 B.W. regelt dat het testament vernietigbaar is door het niet in acht nemen van andere door de wet voor de gestelde vormvereisten.

      Verjaring en verval van testamenten

      Art. 4:110 B.W. regelt dat art. 4:54 B.W. van overeenkomstige toepassing is op deze afdeling. Deze bepaling houdt in, dat een rechtsvordering tot vernietiging van een testament verjaart een jaar nadat de dood van de erflater alsmede het testament en de vernietigingsgrond ter kennis zijn gekomen van hem die hier een beroep op wil doen.

      Daarnaast vervalt de bevoegdheid om ter vernietiging van een testament een beroep te doen op een vernietigingsgrond uiterlijk 3 jaar nadat de dood van de erflater en het testament ter kennis zijn gekomen van degene aan wie deze bevoegdheid toekomt (art. 4:54 lid 2 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 6-03-2022; laatste bewerking AT 19-07-2024]

      Vorm van uiterste willen (Afd. 4, Titel 4, Boek 4 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!