Subrogatie (Afd. 2, Titel 2, Boek 6 B.W.)
Inleiding subrogatie
De subrogatie van vorderingen is geregeld in Afd. 2, Titel 2, Boek 6 B.W.. Deze afdeling omvat 5 artikelen (art. 6:150 B.W. tot en met art. 6:154 B.W.).
Gevolgen overgang: nevenrechten
In art. 6:142 B.W. is geregeld, dat bij overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser ook de daarbij behorende nevenrechten overgaan. Zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen. Wanneer een vennootschap in een fiscale eenheid dus wordt uitgewonnen voor de schuld van de gefailleerde, dan verkrijgt die de rang van de schuld die is voldaan. Zie ook subrogatie.
Onder de nevenrechten zijn tevens begrepen het recht van de vorige schuldeiser op bedongen rente of boete of op een dwangsom, behalve voor zover de rente opeisbaar of de boete of dwangsom reeds verbeurd was op het tijdstip van de overgang.
Wat is subrogatie?
Subrogatie houdt in, dat iemand in de (vorderings)rechten van een schuldeiser jegens een schuldenaar treedt door de schuld van de schuldenaar in diens plaats aan de schuldeiser te betalen. Overgang van de vordering door levering (overdracht) uit hoofde van verkoop van de vordering aan een derde is geen subrogatie. Dat is cessie.
In art. 6:150 B.W. is een viertal situaties opgesomd, waarin zich subrogatie voordoet. Een derde wordt in de vordering gesubrogeerd:
a. indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen;
b. indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is;
c. indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht;
d. krachtens overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven.
Uitwinning van een hem toebehorend goed
In art. 6:150 aanhef en sub a B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen.
Goed van de derde is voor de schuld verbonden
In art. 6:150 aanhef en sub b B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is.
Voldoening van de schuld ter voorkoming uitwinning goed ter bescherming belang derde
In art. 6:150 aanhef en sub c B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht.
Het gaat hier dus om een indirect belang van de derde bij het uit te winnen goed.
Een voorbeeld biedt HR 7 november 2003 (Bouma & Lemstra q.q./vennoot gefailleerde) waarin een derde een vordering – die was verzekerd met een 2e hypotheek – betaalde om te voorkomen dat het verhypothekeerde goed werd uitgewonnen. De overgang van de vordering door subrogatie had niet te gelden als een overname te kwader trouw in de zin van art. 54 Fw., zodat de ex-vennoot die kon verrekenen.
Voldoening van de schuld door een derde op basis van overeenkomst met voorafgaande mededeling
In art. 6:150 aanhef en sub d B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien de derde en de schuldenaar een overeenkomst sluiten, uit hoofde waarvan de derde de vordering voldoet, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven. Een derde kan op zichzelf voor de schuldenaar betalen (zie ook de pagina Nakoming van verbintenissen). Daardoor gaat in principe de vordering teniet.
Blijkens HR 29 februari 2008 (Café Bar Carribean) is het enkele feit, dat de schuldenaar wil dat een vordering wordt betaald en de derde bereid is die te voldoen onvoldoende om aan te nemen dat daarmee tevens is voldaan aan het bepaalde van art. 6:150 aanhef en sub d B.W.. Niet voldoende is dat de overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar ertoe strekt dat de schuldenaar wenst dat de vordering wordt voldaan en de derde bereid is de vordering te voldoen; voor subrogatie in de zin van deze bepaling is vereist dat de overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar tevens ertoe strekt dat de vordering van de schuldeiser bij wege van subrogatie overgaat op de derde.
Voor de subrogatie is het tijdstip is echter belangrijk: de subrogatie kan niet pas achteraf tot stand komen door de schuldeiser pas na de betaling in kennis te stellen van de aan de aflossing ten grondslag liggende overeenkomst.
Wordt dit verzuimd, dan is de vordering door de betaling teniet gegaan en gaan eventuele nevenrechten – zoals een hypotheekrecht – niet op de derde over. In feite is dit een vorm van Schuldoverneming. Zie ook de pagina Schuldoverneming en contractsoverneming.
Subrogatie krachtens specifieke wettelijke bepalingen
Op grond van art. 7:962 lid 1 B.W. wordt de verzekeraar gesubrogeerd in de rechten tot schadevergoeding van de verzekerde jegens een derde, wanneer de verzekering een uitkering doet aan de verzekerde.
Rechtspraak subrogatie
Wanneer het UWV krachtens art. 66 lid 1 W.W. bij faillissement of andere insolventiesituatie van de werkgever de achterstallige lonen van de werknemers voldoet, en de daarover verschuldigde loonheffing aan de Ontvanger betaalt, wordt het UWV daarmee gesubrogeerd in de rechten van de werknemers, incl. het (lage) voorrecht van art. 3:288, aanhef en sub e) B.W.. Wanneer de werkgever een VOF is, zijn ook de individuele vennoten daarvoor in hun privé-vermogen aansprakelijk, naast het verhaal op het afgescheiden vermogen van de VOF. Aldus de Hoge Raad in zijn beantwoording van prejudiciële vragen in HR 19 april 2019 (UWV/bewindvoerder WSNP).
Auteur & Last edit
[MdV, 27-08-2018; laatste bewerking 25-02-2021]
Subrogatie (Afd. 2, Titel 2, Boek 6 B.W.)
Inleiding subrogatie
De subrogatie van vorderingen is geregeld in Afd. 2, Titel 2, Boek 6 B.W.. Deze afdeling omvat 5 artikelen (art. 6:150 B.W. tot en met art. 6:154 B.W.).
Gevolgen overgang: nevenrechten
In art. 6:142 B.W. is geregeld, dat bij overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser ook de daarbij behorende nevenrechten overgaan. Zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen. Wanneer een vennootschap in een fiscale eenheid dus wordt uitgewonnen voor de schuld van de gefailleerde, dan verkrijgt die de rang van de schuld die is voldaan. Zie ook subrogatie.
Onder de nevenrechten zijn tevens begrepen het recht van de vorige schuldeiser op bedongen rente of boete of op een dwangsom, behalve voor zover de rente opeisbaar of de boete of dwangsom reeds verbeurd was op het tijdstip van de overgang.
Wat is subrogatie?
Subrogatie houdt in, dat iemand in de (vorderings)rechten van een schuldeiser jegens een schuldenaar treedt door de schuld van de schuldenaar in diens plaats aan de schuldeiser te betalen. Overgang van de vordering door levering (overdracht) uit hoofde van verkoop van de vordering aan een derde is geen subrogatie. Dat is cessie.
In art. 6:150 B.W. is een viertal situaties opgesomd, waarin zich subrogatie voordoet. Een derde wordt in de vordering gesubrogeerd:
a. indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen;
b. indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is;
c. indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht;
d. krachtens overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven.
Uitwinning van een hem toebehorend goed
In art. 6:150 aanhef en sub a B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen.
Goed van de derde is voor de schuld verbonden
In art. 6:150 aanhef en sub b B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is.
Voldoening van de schuld ter voorkoming uitwinning goed ter bescherming belang derde
In art. 6:150 aanhef en sub c B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht.
Het gaat hier dus om een indirect belang van de derde bij het uit te winnen goed.
Een voorbeeld biedt HR 7 november 2003 (Bouma & Lemstra q.q./vennoot gefailleerde) waarin een derde een vordering – die was verzekerd met een 2e hypotheek – betaalde om te voorkomen dat het verhypothekeerde goed werd uitgewonnen. De overgang van de vordering door subrogatie had niet te gelden als een overname te kwader trouw in de zin van art. 54 Fw., zodat de ex-vennoot die kon verrekenen.
Voldoening van de schuld door een derde op basis van overeenkomst met voorafgaande mededeling
In art. 6:150 aanhef en sub d B.W. is bepaald, dat een vordering bij wijze van subrogatie overgaat op een derde, indien de derde en de schuldenaar een overeenkomst sluiten, uit hoofde waarvan de derde de vordering voldoet, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven. Een derde kan op zichzelf voor de schuldenaar betalen (zie ook de pagina Nakoming van verbintenissen). Daardoor gaat in principe de vordering teniet.
Blijkens HR 29 februari 2008 (Café Bar Carribean) is het enkele feit, dat de schuldenaar wil dat een vordering wordt betaald en de derde bereid is die te voldoen onvoldoende om aan te nemen dat daarmee tevens is voldaan aan het bepaalde van art. 6:150 aanhef en sub d B.W.. Niet voldoende is dat de overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar ertoe strekt dat de schuldenaar wenst dat de vordering wordt voldaan en de derde bereid is de vordering te voldoen; voor subrogatie in de zin van deze bepaling is vereist dat de overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar tevens ertoe strekt dat de vordering van de schuldeiser bij wege van subrogatie overgaat op de derde.
Voor de subrogatie is het tijdstip is echter belangrijk: de subrogatie kan niet pas achteraf tot stand komen door de schuldeiser pas na de betaling in kennis te stellen van de aan de aflossing ten grondslag liggende overeenkomst.
Wordt dit verzuimd, dan is de vordering door de betaling teniet gegaan en gaan eventuele nevenrechten – zoals een hypotheekrecht – niet op de derde over. In feite is dit een vorm van Schuldoverneming. Zie ook de pagina Schuldoverneming en contractsoverneming.
Subrogatie krachtens specifieke wettelijke bepalingen
Op grond van art. 7:962 lid 1 B.W. wordt de verzekeraar gesubrogeerd in de rechten tot schadevergoeding van de verzekerde jegens een derde, wanneer de verzekering een uitkering doet aan de verzekerde.
Rechtspraak subrogatie
Wanneer het UWV krachtens art. 66 lid 1 W.W. bij faillissement of andere insolventiesituatie van de werkgever de achterstallige lonen van de werknemers voldoet, en de daarover verschuldigde loonheffing aan de Ontvanger betaalt, wordt het UWV daarmee gesubrogeerd in de rechten van de werknemers, incl. het (lage) voorrecht van art. 3:288, aanhef en sub e) B.W.. Wanneer de werkgever een VOF is, zijn ook de individuele vennoten daarvoor in hun privé-vermogen aansprakelijk, naast het verhaal op het afgescheiden vermogen van de VOF. Aldus de Hoge Raad in zijn beantwoording van prejudiciële vragen in HR 19 april 2019 (UWV/bewindvoerder WSNP).
Auteur & Last edit
[MdV, 27-08-2018; laatste bewerking 25-02-2021]
Subrogatie (Afd. 2, Titel 2, Boek 6 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!