Pagina inhoud

    Algemene bepalingen vorderingsrecht (art. 3:296-305 B.W.)

    Inleiding algemene bepalingen vorderingsrecht

    In Titel 11, Boek 3 B.W. (Rechtsvorderingen) wordt het formele aspect van een (materieel) recht, het vorderingsrecht of rechtsvordering, uitgewerkt in een aantal algemene bepalingen, die voor iedere rechtsvordering van belang zijn. Deze bepalingen zijn te vinden in art. 3:296 B.W. tot en met art. 3:305 B.W..

    Bepalingen inzake het karakter van rechtsvorderingen

    Deze bepalingen definiëren, welke soorten vorderingen kunnen worden ingesteld, en welke uitspraken de rechter kan doen.

    Art. 3:296 B.W. bepaalt, dat wanneer iemand een verbintenis om iets te doen, iets te geven of iets juist na te laten niet nakomt, de rechter hem daartoe op vordering van de rechthebbende kan veroordelen. Dat is de kernbepaling van de rechtsvordering.

    Art. 3:297 B.W. bepaalt voor de goede orde dat een via de rechter afgedwongen nakoming qua gevolgen identiek is aan een vrijwillige nakoming. Art. 3:298 B.W. lijkt een beetje verdwaald: de bepaling geeft een goederenrechtelijke voorrangsregel, namelijk dat bij botsende rechten het oudste recht in beginsel voor gaat.

    Bepalingen over de uitvoering van het rechterlijk vonnis

    Vervolgens legt de wetgever uit, hoe dat dan werkt. Wat gebeurt er als je via de rechter je recht moet uitoefenen?

    Art. 3:299 B.W. geeft aan, dat je dan op basis van het vonnis mag nemen wat de ander niet wil geven, of ongedaan mag maken wat de ander heeft gedaan maar niet mocht doen. Weliswaar via een deurwaarder, die dan optreedt als “de lange arm der wet”. Je mag via de deurwaarder het geld van de ander van diens bankrekening halen, je mag de huurder die niet betaalt (laten) ontruimen.

    Art. 3:300 en 3:301 B.W. geven de rechter de mogelijkheid een rechtshandeling zelf te verrichten, zonder dat daar nog uitvoering aan moet worden gegeven door bvb. een notaris. Het vonnis kan in plaats treden van een akte. De rechter kan zelfs de levering van onroerende zaak door middel van het vonnis zelf bewerkstelligen. Het vonnis kan dan direct in het kadaster worden ingeschreven (art. 3:301 B.W.). Dit is wel met proceswaarborgen omgeven.

    In art. 3:302 B.W. vinden we de vordering tot het uitspreken van een “verklaring voor recht”. Dat is de uitspraak, waarbij de rechter vaststelt, of een bepaalde rechtsverhouding bestaat en of iemand een bepaald recht – zoals gevorderd – al dan niet heeft.

    Een belangrijke bepaling is art. 3:303 B.W.: zonder belang geen rechtsvordering. Deze tegenwerping kan dan ook in een procedure worden gemaakt. De eisende partij zal moeten stellen (en waar nodig bewijzen), dat hij een belang heeft bij zijn vordering.

    Schakelbepaling arbitrage

    In art. 3:305 B.W. wordt de regeling van de rechtsvordering overeenkomstig van toepassing verklaard op arbitragezaken (waarin “scheidsmannen” beslissen in plaats van de overheidsrechter).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 9-04-2018]

    Algemene bepalingen vorderingsrecht (art. 3:296-305 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Algemene bepalingen vorderingsrecht (art. 3:296-305 B.W.)

      Inleiding algemene bepalingen vorderingsrecht

      In Titel 11, Boek 3 B.W. (Rechtsvorderingen) wordt het formele aspect van een (materieel) recht, het vorderingsrecht of rechtsvordering, uitgewerkt in een aantal algemene bepalingen, die voor iedere rechtsvordering van belang zijn. Deze bepalingen zijn te vinden in art. 3:296 B.W. tot en met art. 3:305 B.W..

      Bepalingen inzake het karakter van rechtsvorderingen

      Deze bepalingen definiëren, welke soorten vorderingen kunnen worden ingesteld, en welke uitspraken de rechter kan doen.

      Art. 3:296 B.W. bepaalt, dat wanneer iemand een verbintenis om iets te doen, iets te geven of iets juist na te laten niet nakomt, de rechter hem daartoe op vordering van de rechthebbende kan veroordelen. Dat is de kernbepaling van de rechtsvordering.

      Art. 3:297 B.W. bepaalt voor de goede orde dat een via de rechter afgedwongen nakoming qua gevolgen identiek is aan een vrijwillige nakoming. Art. 3:298 B.W. lijkt een beetje verdwaald: de bepaling geeft een goederenrechtelijke voorrangsregel, namelijk dat bij botsende rechten het oudste recht in beginsel voor gaat.

      Bepalingen over de uitvoering van het rechterlijk vonnis

      Vervolgens legt de wetgever uit, hoe dat dan werkt. Wat gebeurt er als je via de rechter je recht moet uitoefenen?

      Art. 3:299 B.W. geeft aan, dat je dan op basis van het vonnis mag nemen wat de ander niet wil geven, of ongedaan mag maken wat de ander heeft gedaan maar niet mocht doen. Weliswaar via een deurwaarder, die dan optreedt als “de lange arm der wet”. Je mag via de deurwaarder het geld van de ander van diens bankrekening halen, je mag de huurder die niet betaalt (laten) ontruimen.

      Art. 3:300 en 3:301 B.W. geven de rechter de mogelijkheid een rechtshandeling zelf te verrichten, zonder dat daar nog uitvoering aan moet worden gegeven door bvb. een notaris. Het vonnis kan in plaats treden van een akte. De rechter kan zelfs de levering van onroerende zaak door middel van het vonnis zelf bewerkstelligen. Het vonnis kan dan direct in het kadaster worden ingeschreven (art. 3:301 B.W.). Dit is wel met proceswaarborgen omgeven.

      In art. 3:302 B.W. vinden we de vordering tot het uitspreken van een “verklaring voor recht”. Dat is de uitspraak, waarbij de rechter vaststelt, of een bepaalde rechtsverhouding bestaat en of iemand een bepaald recht – zoals gevorderd – al dan niet heeft.

      Een belangrijke bepaling is art. 3:303 B.W.: zonder belang geen rechtsvordering. Deze tegenwerping kan dan ook in een procedure worden gemaakt. De eisende partij zal moeten stellen (en waar nodig bewijzen), dat hij een belang heeft bij zijn vordering.

      Schakelbepaling arbitrage

      In art. 3:305 B.W. wordt de regeling van de rechtsvordering overeenkomstig van toepassing verklaard op arbitragezaken (waarin “scheidsmannen” beslissen in plaats van de overheidsrechter).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 9-04-2018]

      Algemene bepalingen vorderingsrecht (art. 3:296-305 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!