Pagina inhoud

    Vruchtgebruik (Titel 8, Boek 3 B.W.)

    Inleiding vruchtgebruik

    Vruchtgebruik is het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten (art. 3:201 B.W.). Vruchtgebruik is geregeld in Titel 8, Boek 3 B.W..

    De regeling omvat 25 artikelen (art. 3:201 B.W. tot en met art. 3:226 B.W.; art. 3:204 B.W. is vervallen).

    Ontstaan van vruchtgebruik

    Vruchtgebruik ontstaat door vestiging of door verjaring (art. 3:202 B.W.). Het kan worden gevestigd ten behoeve van één of meerdere personen (art. 3:203 lid 1 B.W.).  Wanneer het meerdere personen betreft, dan kan het vruchtgebruik gezamenlijk zijn, of bij opvolging. In het laatste geval moet de gerechtigde op het moment van vestiging bestaan; het kan dus niet worden gevestigd t.b.v. toekomstige personen.

    Maximale duur vruchtgebruik

    Vruchtgebruik kan maximaal voor het leven worden gevestigd. Zijn er meerdere vruchtgebruikers, dan wast het aan bij de andere vruchtgebruikers, als één van hen overlijdt (art. 3:203 lid 2 B.W.).

    Vruchtgebruik kan ook worden gevestigd t.g.v. een rechtspersoon. Het eindigt dan met de ontbinding van de rechtspersoon, maar in elk geval 30 jaar na vestiging (art. 3:203 lid 3 B.W.).

    Boedelbeschrijving vruchtgebruik

    Het vruchtgebruik kan ook bij legaat worden gevestigd. De bepaling va art. 3:204 B.W., waarin gesproken wordt over bewind over een gelegateerd vruchtgebruik is vervallen per 1-01-2003. Art. 3:205 B.W. bouwt daar echter wel op voort (wat het allemaal niet duidelijker maakt). De hoofdgerechtigde kan dan van de vruchtgebruiker een boedelbeschrijving vorderen, en daarbij eisen dat de vruchtgebruiker aan bepaalde verplichtingen voldoet (art. 3:205 B.W.). Voor een voorbeeld zie HR 20 november 2015 (en de conclusie van de P-G onder nr. 4, tweede alinea).

    Zekerheidstelling door de vruchtgebruiker

    De vruchtgebruiker moet voor de nakoming van zijn verplichtingen jegens de hoofdgerechtigde zekerheid stellen, tenzij die al voldoende zijn gewaarborgd door een bewind (art. 3:206 lid B.W.). Is de vruchtgebruiker daarvan vrijgesteld, dan moet hij de goederen jaarlijks laten zien (lid 2). Bij waardepapieren kan een verklaring van een kredietinstelling worden verstrekt.

    Uitoefening van het vruchtgebruik

    De vruchtgebruiker mag de in vruchtgebruik gegeven zaken gebruiken of verbruiken (art. 3:207 lid 1 B.W.). Daarbij moet hij de bij vestiging gegeven regels in acht nemen, of als die er niet zijn, volgens de aard van de in vruchtgebruik gegeven zaak.

    De vruchtgebruiker mag alle beheershandelingen verrichten. Andere handelingen kunnen slechts samen met de hoofdgerechtigde worden verricht. De vruchtgebruiker moet voor de in vruchtgebruik gegeven zaken zorgen als een goed vruchtgebruiker.

    Hij mag de aard en bestemming van de in vruchtgebruik gegeven zaak niet veranderen. Hij mag wel aanpassingen doen, mits hij die bij einde van het vruchtgebruik weer in de oude toestand herstelt (art. 3:208 B.W.).

    De vruchtgebruiker moet de zaken verzekeren. Doet hij doet niet dan kan de hoofdgerechtigde dit op zijn kosten doen (art. 3:209 B.W.).

    Het goed waarop het vruchtgebruik rust behoort toe aan de verlener van het vruchtgebruik

    Wanneer op bevoegde wijze over het aan vruchtgebruik onderworpen goed wordt beschikt, behoort hetgeen wat in de plaats komt van de aan vruchtgebruik onderworpen goederen, aan de hoofdgerechtigde toe en is eveneens aan het vruchtgebruik onderworpen.

    Hetzelfde is het geval met hetgeen door inning van aan vruchtgebruik onderworpen vorderingen wordt ontvangen, en met vorderingen tot vergoeding die in de plaats van aan vruchtgebruik onderworpen goederen treden, waaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van die goederen.

    In het arrest HR 30 september 2022 (Telecom Vastgoed/KPN) vorderde  Telecom Vastgoed betaling van KPN in verband met een vruchtgebruik dat zij had gevestigd op de huurovereenkomsten en opstalrechten die KPN met grondbezitters was overeengekomen voor het plaatsen van haar zendmasten. Telecom Vastgoed is een Nederlandse dochtervennootschap van de Amerikaanse vennootschap APWireless Infrastructure Partners LLC (hierna: APWireless). APWireless investeert wereldwijd in kasstromen in verband met antennelocaties. Dit doet zij door, in de regel, met een eigenaar van een antennelocatie af te spreken dat APWireless gedurende een bepaalde periode gerechtigd is tot alle kasstromen in verband met de antennelocatie in ruil voor betaling door APWireless van een afkoopsom, die ineens of in termijnen wordt voldaan. Telecom Vastgoed had daartoe bij de grondeigenaren een vruchtgebruik bedongen op de vorderingen uit de overeenkomsten met KPN.

    Telecom Vastgoed wilde de huurpenningen en retributies innen bij KPN, maar die weigerde omdat dit niet onder het vruchtgebruik viel: de vruchtgebruiker is volgens KPN gelet op art. 3:213 B.W. niet gerechtigd tot de hoofdsom van de vordering, waarop zij vruchtgebruik heeft. De Hoge Raad stelt KPN in het gelijk.

    Einde van het vruchtgebruik

    Bij einde van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker de zaken weer teruggeven aan de hoofdgerechtigde (art. 3:225 B.W.). Is hij overleden, dan moeten zijn rechtsopvolgers dit doen.

    Recht van gebruik en bewoning

    Op een recht van gebruik en bewoning zijn de regels van vruchtgebruik ook van toepassing (art. 3:226 B.W.). Het recht van gebruik en bewoning is strikt persoonlijk (lid 4).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 22-07-2018; laatste bewerking 27-10-2022]

    Vruchtgebruik (Titel 8, Boek 3 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Vruchtgebruik (Titel 8, Boek 3 B.W.)

      Inleiding vruchtgebruik

      Vruchtgebruik is het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten (art. 3:201 B.W.). Vruchtgebruik is geregeld in Titel 8, Boek 3 B.W..

      De regeling omvat 25 artikelen (art. 3:201 B.W. tot en met art. 3:226 B.W.; art. 3:204 B.W. is vervallen).

      Ontstaan van vruchtgebruik

      Vruchtgebruik ontstaat door vestiging of door verjaring (art. 3:202 B.W.). Het kan worden gevestigd ten behoeve van één of meerdere personen (art. 3:203 lid 1 B.W.).  Wanneer het meerdere personen betreft, dan kan het vruchtgebruik gezamenlijk zijn, of bij opvolging. In het laatste geval moet de gerechtigde op het moment van vestiging bestaan; het kan dus niet worden gevestigd t.b.v. toekomstige personen.

      Maximale duur vruchtgebruik

      Vruchtgebruik kan maximaal voor het leven worden gevestigd. Zijn er meerdere vruchtgebruikers, dan wast het aan bij de andere vruchtgebruikers, als één van hen overlijdt (art. 3:203 lid 2 B.W.).

      Vruchtgebruik kan ook worden gevestigd t.g.v. een rechtspersoon. Het eindigt dan met de ontbinding van de rechtspersoon, maar in elk geval 30 jaar na vestiging (art. 3:203 lid 3 B.W.).

      Boedelbeschrijving vruchtgebruik

      Het vruchtgebruik kan ook bij legaat worden gevestigd. De bepaling va art. 3:204 B.W., waarin gesproken wordt over bewind over een gelegateerd vruchtgebruik is vervallen per 1-01-2003. Art. 3:205 B.W. bouwt daar echter wel op voort (wat het allemaal niet duidelijker maakt). De hoofdgerechtigde kan dan van de vruchtgebruiker een boedelbeschrijving vorderen, en daarbij eisen dat de vruchtgebruiker aan bepaalde verplichtingen voldoet (art. 3:205 B.W.). Voor een voorbeeld zie HR 20 november 2015 (en de conclusie van de P-G onder nr. 4, tweede alinea).

      Zekerheidstelling door de vruchtgebruiker

      De vruchtgebruiker moet voor de nakoming van zijn verplichtingen jegens de hoofdgerechtigde zekerheid stellen, tenzij die al voldoende zijn gewaarborgd door een bewind (art. 3:206 lid B.W.). Is de vruchtgebruiker daarvan vrijgesteld, dan moet hij de goederen jaarlijks laten zien (lid 2). Bij waardepapieren kan een verklaring van een kredietinstelling worden verstrekt.

      Uitoefening van het vruchtgebruik

      De vruchtgebruiker mag de in vruchtgebruik gegeven zaken gebruiken of verbruiken (art. 3:207 lid 1 B.W.). Daarbij moet hij de bij vestiging gegeven regels in acht nemen, of als die er niet zijn, volgens de aard van de in vruchtgebruik gegeven zaak.

      De vruchtgebruiker mag alle beheershandelingen verrichten. Andere handelingen kunnen slechts samen met de hoofdgerechtigde worden verricht. De vruchtgebruiker moet voor de in vruchtgebruik gegeven zaken zorgen als een goed vruchtgebruiker.

      Hij mag de aard en bestemming van de in vruchtgebruik gegeven zaak niet veranderen. Hij mag wel aanpassingen doen, mits hij die bij einde van het vruchtgebruik weer in de oude toestand herstelt (art. 3:208 B.W.).

      De vruchtgebruiker moet de zaken verzekeren. Doet hij doet niet dan kan de hoofdgerechtigde dit op zijn kosten doen (art. 3:209 B.W.).

      Het goed waarop het vruchtgebruik rust behoort toe aan de verlener van het vruchtgebruik

      Wanneer op bevoegde wijze over het aan vruchtgebruik onderworpen goed wordt beschikt, behoort hetgeen wat in de plaats komt van de aan vruchtgebruik onderworpen goederen, aan de hoofdgerechtigde toe en is eveneens aan het vruchtgebruik onderworpen.

      Hetzelfde is het geval met hetgeen door inning van aan vruchtgebruik onderworpen vorderingen wordt ontvangen, en met vorderingen tot vergoeding die in de plaats van aan vruchtgebruik onderworpen goederen treden, waaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van die goederen.

      In het arrest HR 30 september 2022 (Telecom Vastgoed/KPN) vorderde  Telecom Vastgoed betaling van KPN in verband met een vruchtgebruik dat zij had gevestigd op de huurovereenkomsten en opstalrechten die KPN met grondbezitters was overeengekomen voor het plaatsen van haar zendmasten. Telecom Vastgoed is een Nederlandse dochtervennootschap van de Amerikaanse vennootschap APWireless Infrastructure Partners LLC (hierna: APWireless). APWireless investeert wereldwijd in kasstromen in verband met antennelocaties. Dit doet zij door, in de regel, met een eigenaar van een antennelocatie af te spreken dat APWireless gedurende een bepaalde periode gerechtigd is tot alle kasstromen in verband met de antennelocatie in ruil voor betaling door APWireless van een afkoopsom, die ineens of in termijnen wordt voldaan. Telecom Vastgoed had daartoe bij de grondeigenaren een vruchtgebruik bedongen op de vorderingen uit de overeenkomsten met KPN.

      Telecom Vastgoed wilde de huurpenningen en retributies innen bij KPN, maar die weigerde omdat dit niet onder het vruchtgebruik viel: de vruchtgebruiker is volgens KPN gelet op art. 3:213 B.W. niet gerechtigd tot de hoofdsom van de vordering, waarop zij vruchtgebruik heeft. De Hoge Raad stelt KPN in het gelijk.

      Einde van het vruchtgebruik

      Bij einde van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker de zaken weer teruggeven aan de hoofdgerechtigde (art. 3:225 B.W.). Is hij overleden, dan moeten zijn rechtsopvolgers dit doen.

      Recht van gebruik en bewoning

      Op een recht van gebruik en bewoning zijn de regels van vruchtgebruik ook van toepassing (art. 3:226 B.W.). Het recht van gebruik en bewoning is strikt persoonlijk (lid 4).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 22-07-2018; laatste bewerking 27-10-2022]

      Vruchtgebruik (Titel 8, Boek 3 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!