Pagina inhoud

    Formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan (Afd. 2, Titel 5 Boek 1 B.W.)

    Inleiding formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan

    In Afd. 2, Titel 5, Boek 1 B.W. wordt ingegaan op de formaliteiten voorafgaand aan een huwelijk. Deze Afd. omvat effectief 7 bepalingen (art. 1:44 B.W. tot en met art. 1:49a B.W.). Twee van de 9 bepalingen zijn vervallen.

    Kenbaar maken van het voornemen om in het huwelijk te treden

    De echtelieden (of tenminste één van beiden) moeten krachtens art. 1:44 lid 1 B.W. aan de ambtenaar van de burgerlijke stand het voornemen om in het huwelijk te treden kenbaar maken door:

    (a) opgaaf van hun geslachtsnaam, voornamen, woonplaats en geboortegegevens,

    alsmede een verklaring dat zij elkaar niet als bloedverwanten bestaan in de derde of vierde graad in de zijlinie, dan wel een beëdigde verklaring als bedoeld in art. 1:41a B.W.;

    (b) als toestemming tot het aangaan van een huwelijk is vereist, de gegevens van degenen wier toestemming noodzakelijk is, dan wel het bewijs dat deze hun toestemming hebben verleend. De toestemming kan ook ter gelegenheid van de huwelijksvoltrekking worden gegeven.

    Is de toestemming door de rechter verleend, dan verifieert de ambtenaar het bestaan daarvan bij de betrokken griffie;

    (c) de overlijdensgegevens van allen wier toestemming voor het huwelijk was vereist, als zij in leven waren geweest;

    (d) de gegevens inzake ontbinding van eventuele eerdere huwelijken of geregistreerde partnerschappen;

    (e) in geval van stuiting, de gegevens inzake de opheffing daarvan;

    (f) de ontheffing of de vergunning van Onze Minister van Justitie, ingeval deze is vereist;

    (g) een vrijstelling krachtens art. 1:62 B.W., indien deze is verkregen;

    (h) de namen en adressen van de personen die als getuigen bij de voltrekking van het huwelijk aanwezig zullen zijn;

    (i) wanneer een aanstaande echtgenoot niet de Nederlandse nationaliteit bezit of rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000, een verklaring dat het voornemen om in het huwelijk te treden niet wordt aangegaan met het oogmerk om verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen, alsmede een verklaring omtrent het verblijfsrecht van de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit;

    (j) de naam van de gemeente in Nederland waar het huwelijk zal worden voltrokken.

    Wanneer de aanstaande echtgenoten, van wie ten minste één de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland hun woonplaats hebben, kunnen zij zich ten behoeve van hun voornemen om in het huwelijk te treden uitsluitend tot de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage wenden (art. 1:44 lid 2 B.W.).

    Ontbrekende geboorte-akte bij aangifte huwelijk

    Wanneer de geboortegegevens van een aanstaande echtgenoot niet kunnen worden geverifieerd en deze niet in staat is om een geboorteakte over te leggen, kan de betrokkene jegens de ambtenaar van de burgerlijke stand ten overstaan van wie het huwelijk zal worden voltrokken een beëdigde verklaring afleggen inhoudende: het geslacht, de plaats, het land en, zo nauwkeurig mogelijk, de datum van geboorte alsmede de persoonsgegevens van de ouders (art. 1:45 lid 1 B.W.).

    In de huwelijksakte wordt van de afgelegde verklaring melding gemaakt (art. 1:45 lid 1 B.W.).

    Ontbrekend bewijs van overlijden personen die toestemming moeten geven

    Als de gegevens betreffende overlijden als bedoeld in art. 1:44 lid 1 aanhef en sub c B.W. niet kunnen worden geverifieerd en de aanstaande echtgenoten niet in staat zijn om de akte of akten van overlijden over te leggen, kunnen zij terzake een beëdigde verklaring afleggen jegens de ambtenaar van de burgerlijke stand ten overstaan van wie het huwelijk zal worden voltrokken. Deze maakt daarvan melding in de huwelijksakte (art. 1:45a B.W.).

    Huwelijk moet binnen een jaar na aangifte voornemen worden voltrokken

    Als het huwelijk binnen een jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het voornemen daartoe is kenbaar gemaakt, niet is voltrokken, mag het niet worden voltrokken dan nadat het voornemen daartoe opnieuw kenbaar is gemaakt (art. 1:46 B.W.).

    Kinderen uit eerder huwelijk

    Als hij die wil hertrouwen het gezag heeft over kinderen uit een vorig huwelijk, geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van dit voornemen onverwijld kennis aan de rechtbank van de woonplaats van de bedoelde ouder (art. 1:48 B.W.).

    Trouwbeloften leiden niet tot een verplichting of schadevergoeding

    Trouwbeloften geven geen rechtsvordering tot het aangaan van een huwelijk, noch tot schadevergoeding wegens de niet-vervulling van de beloften; alle afwijkende bedingen zijn nietig (art. 1:49 lid 1 B.W.).

    Erfrechtelijke gevolgen van trouwbeloften

    Rondom de aanduiding ‘mijn aanstaande echtgenote/echtgenoot’ in testamenten is discussie ontstaan, of die wilsbeschikking nog effect blijft houden nadat het huwelijk is voltrokken en de echtelieden nadien gescheiden zijn. Die discussie is naar huidig recht opgelost door het op 1 januari 2003 in werking getreden art. 4:52 B.W., inhoudende dat een beschikking die is getroffen ten voordele van degene met wie de erflater is gehuwd op het moment van het maken van de uiterste wil of met wie reeds trouwbeloften zijn gewisseld, vervalt door een daarna ingetreden echtscheiding of scheiding van tafel en bed tenzij uit de uiterste wil zelf het tegendeel blijkt. Vgl. ook HR 3 december 2004 en de pagina Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen.

    Vordering tot vergoeding werkelijke vermogensverliezen bij niet nakomen trouwbelofte

    Indien het voornemen tot het aangaan van een huwelijk aan een ambtenaar van de burgerlijke stand kenbaar is gemaakt, kan dit grond opleveren tot een vordering tot vergoeding der werkelijke vermogensverliezen, zonder dat daarbij enige winstderving in aanmerking komt.

    De vordering vervalt door verloop van achttien maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het voornemen kenbaar is gemaakt (art. 1:49 lid 2 B.W.).

    Verklaring tot huwelijksbevoegdheid

    Indien een Nederlander buiten Nederland een huwelijk wenst aan te gaan, wordt op zijn verzoek aan hem een verklaring van huwelijksbevoegdheid overeenkomstig de bijlage van de Overeenkomst van München van 5 september 1980 (Trb. 1981, 71, en 1982, 116) afgegeven (art. 1:49a lid 1 B.W.).

    Deze verklaring wordt afgegeven (art. 1:49a lid 2 B.W.):

    a. aan degene die binnen Nederland woonplaats heeft, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn woonplaats;

    b. aan degene die binnen Nederland geen woonplaats heeft, maar wel heeft gehad, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de laatste woonplaats aldaar;

    c. aan degene die binnen Nederland geen woonplaats heeft of heeft gehad, door het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden in het ressort waar het huwelijk wordt voltrokken.

    De verklaring wordt door de bevoegde autoriteit niet afgegeven alvorens deze, door verificatie van de gegevens, vermeld in artikel 44, eerste lid, onder a, b, c, d en f, en zo nodig van die, vermeld in de artikelen 45 en 45a, alsmede in artikel 27b, zich ervan heeft overtuigd dat naar Nederlands recht geen beletselen tegen het huwelijk bestaan (art. 1:49a lid 3 B.W.).

    De verklaring van huwelijksbevoegdheid is, te rekenen van het tijdstip van afgifte, gedurende zes maanden geldig (art. 1:49a lid 4 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 25-06-2023; laatste bewerking 20-08-2023]

    Formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan (Afd. 2, Titel 5 Boek 1 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan (Afd. 2, Titel 5 Boek 1 B.W.)

      Inleiding formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan

      In Afd. 2, Titel 5, Boek 1 B.W. wordt ingegaan op de formaliteiten voorafgaand aan een huwelijk. Deze Afd. omvat effectief 7 bepalingen (art. 1:44 B.W. tot en met art. 1:49a B.W.). Twee van de 9 bepalingen zijn vervallen.

      Kenbaar maken van het voornemen om in het huwelijk te treden

      De echtelieden (of tenminste één van beiden) moeten krachtens art. 1:44 lid 1 B.W. aan de ambtenaar van de burgerlijke stand het voornemen om in het huwelijk te treden kenbaar maken door:

      (a) opgaaf van hun geslachtsnaam, voornamen, woonplaats en geboortegegevens,

      alsmede een verklaring dat zij elkaar niet als bloedverwanten bestaan in de derde of vierde graad in de zijlinie, dan wel een beëdigde verklaring als bedoeld in art. 1:41a B.W.;

      (b) als toestemming tot het aangaan van een huwelijk is vereist, de gegevens van degenen wier toestemming noodzakelijk is, dan wel het bewijs dat deze hun toestemming hebben verleend. De toestemming kan ook ter gelegenheid van de huwelijksvoltrekking worden gegeven.

      Is de toestemming door de rechter verleend, dan verifieert de ambtenaar het bestaan daarvan bij de betrokken griffie;

      (c) de overlijdensgegevens van allen wier toestemming voor het huwelijk was vereist, als zij in leven waren geweest;

      (d) de gegevens inzake ontbinding van eventuele eerdere huwelijken of geregistreerde partnerschappen;

      (e) in geval van stuiting, de gegevens inzake de opheffing daarvan;

      (f) de ontheffing of de vergunning van Onze Minister van Justitie, ingeval deze is vereist;

      (g) een vrijstelling krachtens art. 1:62 B.W., indien deze is verkregen;

      (h) de namen en adressen van de personen die als getuigen bij de voltrekking van het huwelijk aanwezig zullen zijn;

      (i) wanneer een aanstaande echtgenoot niet de Nederlandse nationaliteit bezit of rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000, een verklaring dat het voornemen om in het huwelijk te treden niet wordt aangegaan met het oogmerk om verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen, alsmede een verklaring omtrent het verblijfsrecht van de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit;

      (j) de naam van de gemeente in Nederland waar het huwelijk zal worden voltrokken.

      Wanneer de aanstaande echtgenoten, van wie ten minste één de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland hun woonplaats hebben, kunnen zij zich ten behoeve van hun voornemen om in het huwelijk te treden uitsluitend tot de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage wenden (art. 1:44 lid 2 B.W.).

      Ontbrekende geboorte-akte bij aangifte huwelijk

      Wanneer de geboortegegevens van een aanstaande echtgenoot niet kunnen worden geverifieerd en deze niet in staat is om een geboorteakte over te leggen, kan de betrokkene jegens de ambtenaar van de burgerlijke stand ten overstaan van wie het huwelijk zal worden voltrokken een beëdigde verklaring afleggen inhoudende: het geslacht, de plaats, het land en, zo nauwkeurig mogelijk, de datum van geboorte alsmede de persoonsgegevens van de ouders (art. 1:45 lid 1 B.W.).

      In de huwelijksakte wordt van de afgelegde verklaring melding gemaakt (art. 1:45 lid 1 B.W.).

      Ontbrekend bewijs van overlijden personen die toestemming moeten geven

      Als de gegevens betreffende overlijden als bedoeld in art. 1:44 lid 1 aanhef en sub c B.W. niet kunnen worden geverifieerd en de aanstaande echtgenoten niet in staat zijn om de akte of akten van overlijden over te leggen, kunnen zij terzake een beëdigde verklaring afleggen jegens de ambtenaar van de burgerlijke stand ten overstaan van wie het huwelijk zal worden voltrokken. Deze maakt daarvan melding in de huwelijksakte (art. 1:45a B.W.).

      Huwelijk moet binnen een jaar na aangifte voornemen worden voltrokken

      Als het huwelijk binnen een jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het voornemen daartoe is kenbaar gemaakt, niet is voltrokken, mag het niet worden voltrokken dan nadat het voornemen daartoe opnieuw kenbaar is gemaakt (art. 1:46 B.W.).

      Kinderen uit eerder huwelijk

      Als hij die wil hertrouwen het gezag heeft over kinderen uit een vorig huwelijk, geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van dit voornemen onverwijld kennis aan de rechtbank van de woonplaats van de bedoelde ouder (art. 1:48 B.W.).

      Trouwbeloften leiden niet tot een verplichting of schadevergoeding

      Trouwbeloften geven geen rechtsvordering tot het aangaan van een huwelijk, noch tot schadevergoeding wegens de niet-vervulling van de beloften; alle afwijkende bedingen zijn nietig (art. 1:49 lid 1 B.W.).

      Erfrechtelijke gevolgen van trouwbeloften

      Rondom de aanduiding ‘mijn aanstaande echtgenote/echtgenoot’ in testamenten is discussie ontstaan, of die wilsbeschikking nog effect blijft houden nadat het huwelijk is voltrokken en de echtelieden nadien gescheiden zijn. Die discussie is naar huidig recht opgelost door het op 1 januari 2003 in werking getreden art. 4:52 B.W., inhoudende dat een beschikking die is getroffen ten voordele van degene met wie de erflater is gehuwd op het moment van het maken van de uiterste wil of met wie reeds trouwbeloften zijn gewisseld, vervalt door een daarna ingetreden echtscheiding of scheiding van tafel en bed tenzij uit de uiterste wil zelf het tegendeel blijkt. Vgl. ook HR 3 december 2004 en de pagina Uiterste wilsbeschikkingen in het algemeen.

      Vordering tot vergoeding werkelijke vermogensverliezen bij niet nakomen trouwbelofte

      Indien het voornemen tot het aangaan van een huwelijk aan een ambtenaar van de burgerlijke stand kenbaar is gemaakt, kan dit grond opleveren tot een vordering tot vergoeding der werkelijke vermogensverliezen, zonder dat daarbij enige winstderving in aanmerking komt.

      De vordering vervalt door verloop van achttien maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het voornemen kenbaar is gemaakt (art. 1:49 lid 2 B.W.).

      Verklaring tot huwelijksbevoegdheid

      Indien een Nederlander buiten Nederland een huwelijk wenst aan te gaan, wordt op zijn verzoek aan hem een verklaring van huwelijksbevoegdheid overeenkomstig de bijlage van de Overeenkomst van München van 5 september 1980 (Trb. 1981, 71, en 1982, 116) afgegeven (art. 1:49a lid 1 B.W.).

      Deze verklaring wordt afgegeven (art. 1:49a lid 2 B.W.):

      a. aan degene die binnen Nederland woonplaats heeft, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn woonplaats;

      b. aan degene die binnen Nederland geen woonplaats heeft, maar wel heeft gehad, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de laatste woonplaats aldaar;

      c. aan degene die binnen Nederland geen woonplaats heeft of heeft gehad, door het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden in het ressort waar het huwelijk wordt voltrokken.

      De verklaring wordt door de bevoegde autoriteit niet afgegeven alvorens deze, door verificatie van de gegevens, vermeld in artikel 44, eerste lid, onder a, b, c, d en f, en zo nodig van die, vermeld in de artikelen 45 en 45a, alsmede in artikel 27b, zich ervan heeft overtuigd dat naar Nederlands recht geen beletselen tegen het huwelijk bestaan (art. 1:49a lid 3 B.W.).

      De verklaring van huwelijksbevoegdheid is, te rekenen van het tijdstip van afgifte, gedurende zes maanden geldig (art. 1:49a lid 4 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 25-06-2023; laatste bewerking 20-08-2023]

      Formaliteiten die aan de voltrekking van het huwelijk moeten voorafgaan (Afd. 2, Titel 5 Boek 1 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!