Pagina inhoud

    HR 24 april 2020 (Gemeente Nijmegen/Evergreen GGZ)

    In het arrest HR 24 april 2020 (Gemeente Nijmegen/Evergreen GGZ) klaagde de gemeente dat het hof in strijd met art. 19 Rv had gehandeld door zijn oordeel mede te baseren op hetgeen tijdens de comparitie bij het hof ter sprake is gekomen naar aanleiding van de door Evergreen in eerste aanleg in het geding gebrachte productie 17 (over de patiënten met nummers 1325, 1375 en 1391), ondanks het gemotiveerde bezwaar dat de Gemeente tijdens deze comparitie heeft gemaakt tegen een inhoudelijke bespreking van dat stuk. Die klacht wordt door de Hoge Raad gehonoreerd.

    Rechter moet te laat overgelegde produkties negeren

    De Hoge Raad overweegt (r.o. 3.3.2):

    “Blijkens het proces-verbaal van de comparitie bij het hof heeft de Gemeente bezwaar gemaakt tegen een inhoudelijke bespreking van de door Evergreen in eerste aanleg in het geding gebrachte productie 17, op de grond dat door Evergreen “nooit iets (is) gesteld met betrekking tot deze productie”, en heeft de vertegenwoordiger van de Gemeente op vragen van het hof te kennen gegeven niet in staat te zijn ter zitting op dat stuk te reageren. De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat Evergreen noch in eerste aanleg, noch in haar memorie van grieven enige toelichting heeft gegeven op de relevantie van productie 17, terwijl de relevantie van dat stuk zonder nadere toelichting voor anderen dan Evergreen zelf niet duidelijk is.

    Bij die stand van zaken had het hof hetzij productie 17 buiten beschouwing moeten laten, hetzij de Gemeente in de gelegenheid moeten stellen om zich, zo nodig bij akte of per brief, nader uit te laten over die productie en over de toelichting die Evergreen tijdens de comparitie op dat stuk heeft gegeven. Door dit na te laten en zijn oordeel mede te baseren op hetgeen tijdens de comparitie ter sprake is gekomen naar aanleiding van productie 17, heeft het hof in strijd gehandeld met het in art. 19 Rv vervatte recht op hoor en wederhoor.”

    Deze uitspraak wordt behandeld op de pagina Algemene beginselen procedures.

    [MdV, 5-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2020:802

    Hoge Raad

    24-04-2020

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 24 april 2020 (Gemeente Nijmegen/Evergreen GGZ)

      In het arrest HR 24 april 2020 (Gemeente Nijmegen/Evergreen GGZ) klaagde de gemeente dat het hof in strijd met art. 19 Rv had gehandeld door zijn oordeel mede te baseren op hetgeen tijdens de comparitie bij het hof ter sprake is gekomen naar aanleiding van de door Evergreen in eerste aanleg in het geding gebrachte productie 17 (over de patiënten met nummers 1325, 1375 en 1391), ondanks het gemotiveerde bezwaar dat de Gemeente tijdens deze comparitie heeft gemaakt tegen een inhoudelijke bespreking van dat stuk. Die klacht wordt door de Hoge Raad gehonoreerd.

      Rechter moet te laat overgelegde produkties negeren

      De Hoge Raad overweegt (r.o. 3.3.2):

      “Blijkens het proces-verbaal van de comparitie bij het hof heeft de Gemeente bezwaar gemaakt tegen een inhoudelijke bespreking van de door Evergreen in eerste aanleg in het geding gebrachte productie 17, op de grond dat door Evergreen “nooit iets (is) gesteld met betrekking tot deze productie”, en heeft de vertegenwoordiger van de Gemeente op vragen van het hof te kennen gegeven niet in staat te zijn ter zitting op dat stuk te reageren. De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat Evergreen noch in eerste aanleg, noch in haar memorie van grieven enige toelichting heeft gegeven op de relevantie van productie 17, terwijl de relevantie van dat stuk zonder nadere toelichting voor anderen dan Evergreen zelf niet duidelijk is.

      Bij die stand van zaken had het hof hetzij productie 17 buiten beschouwing moeten laten, hetzij de Gemeente in de gelegenheid moeten stellen om zich, zo nodig bij akte of per brief, nader uit te laten over die productie en over de toelichting die Evergreen tijdens de comparitie op dat stuk heeft gegeven. Door dit na te laten en zijn oordeel mede te baseren op hetgeen tijdens de comparitie ter sprake is gekomen naar aanleiding van productie 17, heeft het hof in strijd gehandeld met het in art. 19 Rv vervatte recht op hoor en wederhoor.”

      Deze uitspraak wordt behandeld op de pagina Algemene beginselen procedures.

      [MdV, 5-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2020:802

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!