Pagina inhoud

    Algemene bepalingen erfrecht (Titel 1, Boek 4 B.W.)

    Inleiding algemene bepalingen erfrecht

    In Titel 1, Boek 4 B.W. vinden we enkele algemene bepalingen over het erfrecht. Deze Titel omvat slechts 8 artikelen (art. 4:1 B.W. tot en met art. 4:8 B.W.). Vererving (het verkrijgen van iemands erfenis) is een eigendomsverkrijging onder algemene titel, in tegenstelling tot bij voorbeeld de verkrijging van een goed op basis van een koopovereenkomst.

    Wanneer iemand erft, gaat in principe het hele vermogen – de bezittingen, maar ook de schulden – over op de erfgenaam of erfgenamen. Het erfrecht regelt wanneer dat gebeurt en hoe dit in zijn werk gaat.

    Over erfenissen ontstaan nogal eens geschillen. Dit komt aan de ene kant omdat het over geld gaat, maar aan de andere kant spelen emoties een grote rol. De erfgenamen zijn vaak verdrietig over het overlijden van hun dierbare, maar vaak zijn zij ook familie van elkaar, waardoor de band hechter is maar oude tegenstellingen en verstoorde verhoudingen dieper kunnen gaan en de emoties hoger op kunnen lopen. Ook wanneer de erfenis naar iemand van buiten de familie – zoals de nieuwe vriendin of vriend van de overledene – gaat, kan dat niet goed vallen bij de familie en kunnen slepende conflicten ontstaan.

    Twee wijzen van vererving

    De wet bepaalt in art. 4:1 lid 1 B.W., dat vererving op twee manieren kan plaatsvinden:

    1. ‘door versterf’ of
    2. door wilsbeschikking.

    Oftewel: de nalatenschap gaat op de erfgenamen over na het overlijden van de erflater zonder dat er iets is geregeld (zonder testament). Dan verloopt de vererving volgens de wettelijke regels.

    En als er wel een testament (een wilsbeschikking) is gemaakt, dan wordt de erfenis (ook wel ‘nalatenschap’ genoemd) verdeeld aan de hand daarvan. Dit is een uitzondering op de hoofdregel, welke uitzondering is verwoord in art. 4:1 lid 2 B.W.. Wanneer iemand bij testament wordt onterfd, dan is hij geen erfgenaam. Hij kan dan nog wel legitimaris zijn. Zie HR 1 april 2022 (testament met onterving zoon) (r.o. 3.2).

    Volgorde van overlijden

    Wanneer de volgorde van overlijden niet kan worden vastgesteld, dan worden de overledenen geacht gelijktijdig te zijn overleden (art. 4:2 lid 1 B.W.). Zij ervan dan niet van elkaar (d.w.z. de één van de ander), waardoor er niet ingewikkelde gefaseerde vereffening van de nalatenschap nodig wordt.

    Wanneer bewijs geleverd moet worden van de volgorde van overlijden kan de rechter de belanghebbende uitstel verlenen, als redelijkerwijs verwacht mag worden dat dit wel op enig moment duidelijk zal worden (art. 4:2 lid 2 B.W.).

    Krachtens de wet uitgesloten van erfenis (onwaardig om te erven)

    De wet bepaalt in art. 4:3 lid 1 B.W., dat een aantal personen ‘onwaardig’ is om erfgenaam te zijn. Onder andere degeen die de overledene heeft vermoord, of die onherroepelijk veroordeeld is wegens een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf waarop naar de Nederlandse wettelijke omschrijving een vrijheidsstraf is gesteld met een maximum van ten minste vier jaren, dan wel wegens poging tot, voorbereiding van, of deelneming aan een dergelijk misdrijf, degeen die de overleden heeft lasterlijk heeft beschuldigd van een misdrijf, degeen die de overledene onder bedreiging een testament heeft laten maken, en degeen die bij de afhandeling van de nalatenschap goederen heeft verduisterd.

    Rechten door derden te goeder trouw van de onwaardige verkregen worden geëerbiedigd (art. 4:3 lid 2 B.W.). Tenzij deze om niet zijn verkregen.

    De erflater kan bij leven aan de onwaardige diens daad vergeven en daarmee de onwaardigheid wegnemen. Dat geldt uiteraard alleen voor daden gepleegd voor het overlijden (art. 4:3 lid 3 B.W.).

    Uitbetaling schuld nalatenschap in termijnen

    Op verzoek van de schuldenaar van een vordering in of uit de nalatenschap kan de rechter bepalen, dat die slechts in termijnen betaald hoeft te worden (art. 4:5 lid 1 B.W.).

    Waarde van de nalatenschap

    Onder de waarde van de goederen van de nalatenschap wordt verstaan de waarde van die goederen op het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van de erflater, waarbij geen rekening wordt gehouden met het vruchtgebruik dat daarop krachtens Titel 3, Afd. 1 of 2 kan komen te rusten (art. 4:6 B.W.).

    Schulden van de nalatenschap

    In art. 4:7 lid 1 B.W. geeft de wet een opsomming, wat onder ‘schulden van de nalatenschap’ is te verstaan.

    a. schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan, voor zover niet begrepen in onderdeel i;

    b. de kosten van lijkbezorging, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene;

    c. de kosten van vereffening van de nalatenschap, met inbegrip van het loon van de vereffenaar;

    d. de kosten van executele, met inbegrip van het loon van de executeur;

    e. de schulden uit belastingen die ter zake van het openvallen der nalatenschap worden geheven, voor zover zij op de erfgenamen komen te rusten;

    f. de schulden die ontstaan door toepassing van Afd. 2, Titel 3 van Boek 4 B.W. (‘Andere wettelijke rechten’, zoals het recht om de echtelijke woning te blijven bewonen). Zie ook de pagina Andere wettelijke rechten erfopvolging;

    g. de schulden ter zake van legitieme porties waarop krachtens art. 4:80 B.W. aanspraak wordt gemaakt. Zie de pagina Geldend maken van de legitieme portie;

    h. de schulden uit legaten welke op een of meer erfgenamen rusten;

    i. de schulden uit giften en andere handelingen die op grond van art. 4:126 B.W. worden aangemerkt als legaten. Zie hiervoor nader de pagina Legaten.

    De legitimaris bedoeld sub g is geen erfgenaam, maar heeft een vordering op de gezamenlijke erfgenamen terzake van de legitieme portie. Dit is een schuld van de nalatenschap als geheel. Zie HR 1 april 2022 (testament met onterving zoon) (r.o. 3.2 en 3.3).

    Rangorde van de schulden van de nalatenschap

    In art. 4:7 lid 2 B.W.  bepaalt de wet de volgorde, waarin de schulden van de nalatenschap moeten worden voldaan.

    Als eerste moeten worden voldaan de schulden, bedoeld in lid 1 onder a tot en met e;

    Vervolgens de schulden, bedoeld in lid 1 onder f;

    En tot slot de schulden, bedoeld in lid 1 onder g.

    Ontbreken schulden als bedoeld in lid 1 onder f, dan worden eerst de schulden, bedoeld in lid 1 onder a tot en met c, en vervolgens de schulden, bedoeld in lid 1 onder d, e en g, met voorrang voldaan.

    Gelijkstelling geregistreerde partners met gehuwden

    In art. 4:8 B.W. is bepaald, dat voor het erfrecht geregistreerde partners gelijk zijn te stellen aan gehuwde partners.

    Gelijkstelling geregistreerde partners met gehuwden

    In art. 4:8 B.W. is bepaald, dat voor het erfrecht geregistreerde partners gelijk zijn te stellen aan gehuwde partners.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 8-10-2021; laatste bewerking 3-04-2022]

    Algemene bepalingen erfrecht (Titel 1, Boek 4 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Algemene bepalingen erfrecht (Titel 1, Boek 4 B.W.)

      Inleiding algemene bepalingen erfrecht

      In Titel 1, Boek 4 B.W. vinden we enkele algemene bepalingen over het erfrecht. Deze Titel omvat slechts 8 artikelen (art. 4:1 B.W. tot en met art. 4:8 B.W.). Vererving (het verkrijgen van iemands erfenis) is een eigendomsverkrijging onder algemene titel, in tegenstelling tot bij voorbeeld de verkrijging van een goed op basis van een koopovereenkomst.

      Wanneer iemand erft, gaat in principe het hele vermogen – de bezittingen, maar ook de schulden – over op de erfgenaam of erfgenamen. Het erfrecht regelt wanneer dat gebeurt en hoe dit in zijn werk gaat.

      Over erfenissen ontstaan nogal eens geschillen. Dit komt aan de ene kant omdat het over geld gaat, maar aan de andere kant spelen emoties een grote rol. De erfgenamen zijn vaak verdrietig over het overlijden van hun dierbare, maar vaak zijn zij ook familie van elkaar, waardoor de band hechter is maar oude tegenstellingen en verstoorde verhoudingen dieper kunnen gaan en de emoties hoger op kunnen lopen. Ook wanneer de erfenis naar iemand van buiten de familie – zoals de nieuwe vriendin of vriend van de overledene – gaat, kan dat niet goed vallen bij de familie en kunnen slepende conflicten ontstaan.

      Twee wijzen van vererving

      De wet bepaalt in art. 4:1 lid 1 B.W., dat vererving op twee manieren kan plaatsvinden:

      1. ‘door versterf’ of
      2. door wilsbeschikking.

      Oftewel: de nalatenschap gaat op de erfgenamen over na het overlijden van de erflater zonder dat er iets is geregeld (zonder testament). Dan verloopt de vererving volgens de wettelijke regels.

      En als er wel een testament (een wilsbeschikking) is gemaakt, dan wordt de erfenis (ook wel ‘nalatenschap’ genoemd) verdeeld aan de hand daarvan. Dit is een uitzondering op de hoofdregel, welke uitzondering is verwoord in art. 4:1 lid 2 B.W.. Wanneer iemand bij testament wordt onterfd, dan is hij geen erfgenaam. Hij kan dan nog wel legitimaris zijn. Zie HR 1 april 2022 (testament met onterving zoon) (r.o. 3.2).

      Volgorde van overlijden

      Wanneer de volgorde van overlijden niet kan worden vastgesteld, dan worden de overledenen geacht gelijktijdig te zijn overleden (art. 4:2 lid 1 B.W.). Zij ervan dan niet van elkaar (d.w.z. de één van de ander), waardoor er niet ingewikkelde gefaseerde vereffening van de nalatenschap nodig wordt.

      Wanneer bewijs geleverd moet worden van de volgorde van overlijden kan de rechter de belanghebbende uitstel verlenen, als redelijkerwijs verwacht mag worden dat dit wel op enig moment duidelijk zal worden (art. 4:2 lid 2 B.W.).

      Krachtens de wet uitgesloten van erfenis (onwaardig om te erven)

      De wet bepaalt in art. 4:3 lid 1 B.W., dat een aantal personen ‘onwaardig’ is om erfgenaam te zijn. Onder andere degeen die de overledene heeft vermoord, of die onherroepelijk veroordeeld is wegens een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf waarop naar de Nederlandse wettelijke omschrijving een vrijheidsstraf is gesteld met een maximum van ten minste vier jaren, dan wel wegens poging tot, voorbereiding van, of deelneming aan een dergelijk misdrijf, degeen die de overleden heeft lasterlijk heeft beschuldigd van een misdrijf, degeen die de overledene onder bedreiging een testament heeft laten maken, en degeen die bij de afhandeling van de nalatenschap goederen heeft verduisterd.

      Rechten door derden te goeder trouw van de onwaardige verkregen worden geëerbiedigd (art. 4:3 lid 2 B.W.). Tenzij deze om niet zijn verkregen.

      De erflater kan bij leven aan de onwaardige diens daad vergeven en daarmee de onwaardigheid wegnemen. Dat geldt uiteraard alleen voor daden gepleegd voor het overlijden (art. 4:3 lid 3 B.W.).

      Uitbetaling schuld nalatenschap in termijnen

      Op verzoek van de schuldenaar van een vordering in of uit de nalatenschap kan de rechter bepalen, dat die slechts in termijnen betaald hoeft te worden (art. 4:5 lid 1 B.W.).

      Waarde van de nalatenschap

      Onder de waarde van de goederen van de nalatenschap wordt verstaan de waarde van die goederen op het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van de erflater, waarbij geen rekening wordt gehouden met het vruchtgebruik dat daarop krachtens Titel 3, Afd. 1 of 2 kan komen te rusten (art. 4:6 B.W.).

      Schulden van de nalatenschap

      In art. 4:7 lid 1 B.W. geeft de wet een opsomming, wat onder ‘schulden van de nalatenschap’ is te verstaan.

      a. schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan, voor zover niet begrepen in onderdeel i;

      b. de kosten van lijkbezorging, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene;

      c. de kosten van vereffening van de nalatenschap, met inbegrip van het loon van de vereffenaar;

      d. de kosten van executele, met inbegrip van het loon van de executeur;

      e. de schulden uit belastingen die ter zake van het openvallen der nalatenschap worden geheven, voor zover zij op de erfgenamen komen te rusten;

      f. de schulden die ontstaan door toepassing van Afd. 2, Titel 3 van Boek 4 B.W. (‘Andere wettelijke rechten’, zoals het recht om de echtelijke woning te blijven bewonen). Zie ook de pagina Andere wettelijke rechten erfopvolging;

      g. de schulden ter zake van legitieme porties waarop krachtens art. 4:80 B.W. aanspraak wordt gemaakt. Zie de pagina Geldend maken van de legitieme portie;

      h. de schulden uit legaten welke op een of meer erfgenamen rusten;

      i. de schulden uit giften en andere handelingen die op grond van art. 4:126 B.W. worden aangemerkt als legaten. Zie hiervoor nader de pagina Legaten.

      De legitimaris bedoeld sub g is geen erfgenaam, maar heeft een vordering op de gezamenlijke erfgenamen terzake van de legitieme portie. Dit is een schuld van de nalatenschap als geheel. Zie HR 1 april 2022 (testament met onterving zoon) (r.o. 3.2 en 3.3).

      Rangorde van de schulden van de nalatenschap

      In art. 4:7 lid 2 B.W.  bepaalt de wet de volgorde, waarin de schulden van de nalatenschap moeten worden voldaan.

      Als eerste moeten worden voldaan de schulden, bedoeld in lid 1 onder a tot en met e;

      Vervolgens de schulden, bedoeld in lid 1 onder f;

      En tot slot de schulden, bedoeld in lid 1 onder g.

      Ontbreken schulden als bedoeld in lid 1 onder f, dan worden eerst de schulden, bedoeld in lid 1 onder a tot en met c, en vervolgens de schulden, bedoeld in lid 1 onder d, e en g, met voorrang voldaan.

      Gelijkstelling geregistreerde partners met gehuwden

      In art. 4:8 B.W. is bepaald, dat voor het erfrecht geregistreerde partners gelijk zijn te stellen aan gehuwde partners.

      Gelijkstelling geregistreerde partners met gehuwden

      In art. 4:8 B.W. is bepaald, dat voor het erfrecht geregistreerde partners gelijk zijn te stellen aan gehuwde partners.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 8-10-2021; laatste bewerking 3-04-2022]

      Algemene bepalingen erfrecht (Titel 1, Boek 4 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!