Instemming met de betaalopdracht (Afd. 2, Titel 7B, Boek 7 B.W.)
Inleiding instemming met betaalopdracht
In Afd. 2, Titel 7b, Boek 7 B.W. is de instemming met de betaalopdracht geregeld. De Afdeling omvat 10 bepalingen (art. 7:522 B.W.tot en met art. 7:531 B.W.).
Instemming
Voordat de uitvoering van de betaalopdracht kan geschieden, moet er worden ingestemd door de betaler. De instemming wordt verleend overeenkomstig de tussen partijen overeengekomen vorm en procedure. Als hier gebreken aan kleven wordt de betalingstransactie als niet toegestaan aangemerkt. Intrekking van de instemming kan krachtens art. 7:537 B.W.. Dit geldt ook voor de instemming met de uitvoering van een betaalopdracht betreffende een reeks betalingstransacties (art. 7:522 B.W.).
De Hoge Raad besliste in HR 21 mei 2021 (ING Bank/rekeninghouder) dat de bank in haar algemene voorwaarden niet mag bepalen, dat het nalaten om mutaties in de bankrekening te controleren – om ma te gaan of er geen ongeoorloofde transacties plaatsvinden – een grovelijke tekortkoming van de rekeninghouder is, waardoor deze geen aanspraak zou hebben op vergoeding als er ongeoorloofde afschrijvingen plaatsvinden.
Beperkingsinstrumenten en blokkeringsinstrumenten
Er zijn bij de betalingstransactie beperkingsinstrumenten en blokkeringsinstrumenten (art. 7:523 B.W.). Een beperkingsinstrument is bijvoorbeeld dat de betaler en zijn betaaldienstverlener uitgavenlimieten worden overeengekomen voor de betaaldiensten die met dat betaalinstrument zullen worden verricht.
Ook gelden er blokkeringsinstrumenten. In art. 7:523 lid 2 B.W. staan deze blokkeringsrechten. Vereist is dat het gaat om objectief gerechtvaardigde redenen.
De betaaldienstverlener heft de blokkering op of vervangt het geblokkeerde betalingsinstrument door een nieuw instrument zodra de redenen voor de blokkering niet langer bestaan.
Gebruik van betaaldienst
De betaaldienstgebruiker die gemachtigd is om een betaaldienst te gebruiken gebruikt het instrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument op toepassing zijn. Daarnaast stelt de betaaldienstverlener onverwijld in kennis van het verlies, de diefstal of het onrechtmatige gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan.
De betaaldienstgebruiker neemt zodra hij een betaalinstrument ontvangt alle redelijke maatregelen om de veiligheid van de gepersonaliseerde veiligheidskenmerken ervan te waarborgen (art. 7:524 B.W.).
Verplichtingen van de betaaldienstverlener
De betaaldienstverlener die een betaalinstrument uitgeeft heeft verschillende verplichtingen. Deze verplichtingen staan uitgewerkt in art. 7:525 lid 1 sub a tot en met e B.W..
De betaaldienstverlener draagt zelf het risico van het zenden aan de betaler van een betaalinstrument en van de gepersonaliseerde veiligheidskenmerken.
Ontbreken instemming uitgevoerde betalingstransactie
Mocht er sprake zijn van een ontkenning door de betaaldienstgebruiker omtrent het instemmen een uitgevoerde betalingstransactie of wordt gesteld dat de betalingstransactie niet correct is uitgevoerd, is de betaaldienstverlener gehouden om bewijsmateriaal aan te leveren om dit te ontkrachten. Dit volgt uit art. 7:527 B.W..
Indien de betaaldienstgebruiker ontkent dat hij met een uitgevoerde betalingstransactie heeft ingestemd, is het feit dat het gebruik van het betaalinstrument door de betaaldienstverlener is geregistreerd niet genoeg bewijs dat er is ingestemd (art. 7:527 lid 2 B.W.).
Restitutie foutieve betaling
Ingeval van een niet-toegestane betalingstransactie betaalt de betaaldienstverlener onmiddellijk het bedrag van de betalingstransactie terug en herstelt de verlener de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd in de ouder toestand (art. 7:528 B.W.). Wanneer er een foute overboeking plaatsvindt, moet de bank deze op de voet van art. 7:528 B.W. aan de rekeninghouder restitueren door de bankrekening weer te crediteren. Dit onverlet de bevoegdheid dit bedrag op derden te verhalen.
In art. 7:529 lid 1 B.W. staat een afwijking van hetgeen in art. 7:528 B.W. is bepaald. De betaler draagt tot een bedrag van ten hoogste € 150 het verlies met betrekking tot de niet-toegestane betalingstransactie die voortvloeit uit het gebruik van een verloren of gestolen betaalinstrument of indien de betaler is tekortgeschoten in de veiligheid van het betaalinstrument.
Mocht de betaler frauduleus, opzettelijk of met grove nalatigheid heeft gehandeld, dan draagt hij alle verliezen uit de niet-toegestane betalingstransacties. Hier geldt het maximum bedrag van lid 1 (€ 150) niet.
De rechter kan de aansprakelijkheid beperken als vaststaat dat er niet frauduleus of opzettelijk is gehandeld.
Stornering betaling
De betaler heeft recht op de terugbetaling door zijn betaaldienstverlener met zijn instemming, door of via een begunstigde geïnitieerde, reeds uitgevoerde betalingstransactie. Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Deze voorwaarden staan uitgewerkt in art. 7:530 B.W..
Terugbetaling bestaat uit het volledige bedrag van de uitgevoerde betalingstransactie.
In art. 7:530 lid 4 en 6 B.W. staan mogelijkheden die de betaaldienstverlener en de betaler kunnen afspreken in hun raamovereenkomst die afwijken van lid 1 van hetzelfde artikel.
De betaler heeft 8 weken na de datum waarop de geldmiddelen zijn gedebiteerd om de bedoelde terugbetaling van art. 7:530 B.W. te verzoeken. De betaaldienstverlener heeft na ontvangst van het verzoek om terugbetaling 10 dagen de tijd om het volledige bedrag terug te betalen dan wel te melden dat hij weigert om terug te betalen.
Indien er wordt geweigerd om terug te betalen, dient de betaaldienstverlener te motiveren waarom hij dit weigert.
Tot slot staat in het laatste lid van art. 7:531 B.W. een uitzondering op het weigeren van een terugbetaling. Dit is namelijk niet van toepassing als art. 7:530 lid 4 B.W. van toepassing is.
Auteur & Last edit
[SK, 10-11-2018; MdV 22-05-2021]
Instemming met de betaalopdracht (Afd. 2, Titel 7B, Boek 7 B.W.)
Inleiding instemming met betaalopdracht
In Afd. 2, Titel 7b, Boek 7 B.W. is de instemming met de betaalopdracht geregeld. De Afdeling omvat 10 bepalingen (art. 7:522 B.W.tot en met art. 7:531 B.W.).
Instemming
Voordat de uitvoering van de betaalopdracht kan geschieden, moet er worden ingestemd door de betaler. De instemming wordt verleend overeenkomstig de tussen partijen overeengekomen vorm en procedure. Als hier gebreken aan kleven wordt de betalingstransactie als niet toegestaan aangemerkt. Intrekking van de instemming kan krachtens art. 7:537 B.W.. Dit geldt ook voor de instemming met de uitvoering van een betaalopdracht betreffende een reeks betalingstransacties (art. 7:522 B.W.).
De Hoge Raad besliste in HR 21 mei 2021 (ING Bank/rekeninghouder) dat de bank in haar algemene voorwaarden niet mag bepalen, dat het nalaten om mutaties in de bankrekening te controleren – om ma te gaan of er geen ongeoorloofde transacties plaatsvinden – een grovelijke tekortkoming van de rekeninghouder is, waardoor deze geen aanspraak zou hebben op vergoeding als er ongeoorloofde afschrijvingen plaatsvinden.
Beperkingsinstrumenten en blokkeringsinstrumenten
Er zijn bij de betalingstransactie beperkingsinstrumenten en blokkeringsinstrumenten (art. 7:523 B.W.). Een beperkingsinstrument is bijvoorbeeld dat de betaler en zijn betaaldienstverlener uitgavenlimieten worden overeengekomen voor de betaaldiensten die met dat betaalinstrument zullen worden verricht.
Ook gelden er blokkeringsinstrumenten. In art. 7:523 lid 2 B.W. staan deze blokkeringsrechten. Vereist is dat het gaat om objectief gerechtvaardigde redenen.
De betaaldienstverlener heft de blokkering op of vervangt het geblokkeerde betalingsinstrument door een nieuw instrument zodra de redenen voor de blokkering niet langer bestaan.
Gebruik van betaaldienst
De betaaldienstgebruiker die gemachtigd is om een betaaldienst te gebruiken gebruikt het instrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument op toepassing zijn. Daarnaast stelt de betaaldienstverlener onverwijld in kennis van het verlies, de diefstal of het onrechtmatige gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan.
De betaaldienstgebruiker neemt zodra hij een betaalinstrument ontvangt alle redelijke maatregelen om de veiligheid van de gepersonaliseerde veiligheidskenmerken ervan te waarborgen (art. 7:524 B.W.).
Verplichtingen van de betaaldienstverlener
De betaaldienstverlener die een betaalinstrument uitgeeft heeft verschillende verplichtingen. Deze verplichtingen staan uitgewerkt in art. 7:525 lid 1 sub a tot en met e B.W..
De betaaldienstverlener draagt zelf het risico van het zenden aan de betaler van een betaalinstrument en van de gepersonaliseerde veiligheidskenmerken.
Ontbreken instemming uitgevoerde betalingstransactie
Mocht er sprake zijn van een ontkenning door de betaaldienstgebruiker omtrent het instemmen een uitgevoerde betalingstransactie of wordt gesteld dat de betalingstransactie niet correct is uitgevoerd, is de betaaldienstverlener gehouden om bewijsmateriaal aan te leveren om dit te ontkrachten. Dit volgt uit art. 7:527 B.W..
Indien de betaaldienstgebruiker ontkent dat hij met een uitgevoerde betalingstransactie heeft ingestemd, is het feit dat het gebruik van het betaalinstrument door de betaaldienstverlener is geregistreerd niet genoeg bewijs dat er is ingestemd (art. 7:527 lid 2 B.W.).
Restitutie foutieve betaling
Ingeval van een niet-toegestane betalingstransactie betaalt de betaaldienstverlener onmiddellijk het bedrag van de betalingstransactie terug en herstelt de verlener de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd in de ouder toestand (art. 7:528 B.W.). Wanneer er een foute overboeking plaatsvindt, moet de bank deze op de voet van art. 7:528 B.W. aan de rekeninghouder restitueren door de bankrekening weer te crediteren. Dit onverlet de bevoegdheid dit bedrag op derden te verhalen.
In art. 7:529 lid 1 B.W. staat een afwijking van hetgeen in art. 7:528 B.W. is bepaald. De betaler draagt tot een bedrag van ten hoogste € 150 het verlies met betrekking tot de niet-toegestane betalingstransactie die voortvloeit uit het gebruik van een verloren of gestolen betaalinstrument of indien de betaler is tekortgeschoten in de veiligheid van het betaalinstrument.
Mocht de betaler frauduleus, opzettelijk of met grove nalatigheid heeft gehandeld, dan draagt hij alle verliezen uit de niet-toegestane betalingstransacties. Hier geldt het maximum bedrag van lid 1 (€ 150) niet.
De rechter kan de aansprakelijkheid beperken als vaststaat dat er niet frauduleus of opzettelijk is gehandeld.
Stornering betaling
De betaler heeft recht op de terugbetaling door zijn betaaldienstverlener met zijn instemming, door of via een begunstigde geïnitieerde, reeds uitgevoerde betalingstransactie. Er moet dan wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Deze voorwaarden staan uitgewerkt in art. 7:530 B.W..
Terugbetaling bestaat uit het volledige bedrag van de uitgevoerde betalingstransactie.
In art. 7:530 lid 4 en 6 B.W. staan mogelijkheden die de betaaldienstverlener en de betaler kunnen afspreken in hun raamovereenkomst die afwijken van lid 1 van hetzelfde artikel.
De betaler heeft 8 weken na de datum waarop de geldmiddelen zijn gedebiteerd om de bedoelde terugbetaling van art. 7:530 B.W. te verzoeken. De betaaldienstverlener heeft na ontvangst van het verzoek om terugbetaling 10 dagen de tijd om het volledige bedrag terug te betalen dan wel te melden dat hij weigert om terug te betalen.
Indien er wordt geweigerd om terug te betalen, dient de betaaldienstverlener te motiveren waarom hij dit weigert.
Tot slot staat in het laatste lid van art. 7:531 B.W. een uitzondering op het weigeren van een terugbetaling. Dit is namelijk niet van toepassing als art. 7:530 lid 4 B.W. van toepassing is.
Auteur & Last edit
[SK, 10-11-2018; MdV 22-05-2021]
Instemming met de betaalopdracht (Afd. 2, Titel 7B, Boek 7 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!