Bijzondere overeenkomsten (Boek 7A B.W.)
Inleiding benoemde overeenkomsten
De benoemde overeenkomsten die in het oude Burgerlijk wetboek stonden (voor de invoering van het Nieuw B.W. in 1992) zijn niet direct regulier in het Nieuw B.W. opgenomen, en geparkeerd in Boek 7A. Successievelijk wordt Boek 7A gemoderniseerd, waarbij de regelingen van specifieke overeenkomsten geleidelijk worden verhuisd naar Boek 7 (of elders).
Daardoor is Boek 7A een restantenverzameling van oude regelingen, die nog gemoderniseerd moeten worden en elders ingepast in het B.W.. De vervallen artikelen zijn inmiddels wel elders ondergebracht. De rest is – bijna – dor hout. Je vindt er nog: de maatschap, bruikleen, altijddurende rente en de kansovereenkomst. Naar verwachting komt er over enige tijd alsnog een nieuwe wettelijke regeling voor personenvennootschappen. Dan zal ook de maatschap een plek krijgen in Boek 7 B.W..
Zie voor benoemde overeenkomsten meer in het algemeen – en hun positie binnen het verbintenissenrecht – de pagina Benoemde overeenkomsten Boek 7 B.W..
Lex specialis derogat lex generali
Deze specifieke regelingen vormen een verbijzondering van de algemene regels van het verbintenissenrecht en het overeenkomstenrecht. Hier geldt de regel, dat de bijzondere regeling voorgaat op de algemene. Bij de benoemde contracten moeten de bijzondere regelingen dus steeds worden bezien binnen het algemene kader van het verbintenissenrecht en het overeenkomstenrecht, dat onverkort van toepassing blijft voor zover de bijzondere regeling daar niet van afwijkt.
Regelend recht versus dwingend recht
Veel bepalingen in het Burgerlijk Wetboek zijn van zgn. “regelend recht”: ze voorzien in een regeling van de juridische verhouding tussen de contractspartijen bij een overeenkomst, voor het geval partijen zelf op dat punt niets hebben afgesproken. Het staat partijen echter vrij om van die bepalingen af te wijken.
Sommige bepalingen – met name bepalingen die bedoeld zijn om de zwakkere contractspartij, zoals de consument, de huurder of de werknemer, te beschermen – heeft de wetgever van dwingend recht verklaard. Partijen mogen en kunnen daar niet van afwijken. Ook al zouden ze anders hebben afgesproken, dan nog geldt de dwingendrechtelijke regel. De partij afspraak is dan nietig.
Grensgevallen: welke regeling geldt?
Soms heeft een overeenkomst kenmerken van meerdere verschillende benoemde contracten. In dat geval zal door uitleg bepaald moeten worden, welke regeling prevaleert. Dat wordt samenloop genoemd.
Auteur & Last edit
[MdV, 30-12-2017]
Bijzondere overeenkomsten (Boek 7A B.W.)
Inleiding benoemde overeenkomsten
De benoemde overeenkomsten die in het oude Burgerlijk wetboek stonden (voor de invoering van het Nieuw B.W. in 1992) zijn niet direct regulier in het Nieuw B.W. opgenomen, en geparkeerd in Boek 7A. Successievelijk wordt Boek 7A gemoderniseerd, waarbij de regelingen van specifieke overeenkomsten geleidelijk worden verhuisd naar Boek 7 (of elders).
Daardoor is Boek 7A een restantenverzameling van oude regelingen, die nog gemoderniseerd moeten worden en elders ingepast in het B.W.. De vervallen artikelen zijn inmiddels wel elders ondergebracht. De rest is – bijna – dor hout. Je vindt er nog: de maatschap, bruikleen, altijddurende rente en de kansovereenkomst. Naar verwachting komt er over enige tijd alsnog een nieuwe wettelijke regeling voor personenvennootschappen. Dan zal ook de maatschap een plek krijgen in Boek 7 B.W..
Zie voor benoemde overeenkomsten meer in het algemeen – en hun positie binnen het verbintenissenrecht – de pagina Benoemde overeenkomsten Boek 7 B.W..
Lex specialis derogat lex generali
Deze specifieke regelingen vormen een verbijzondering van de algemene regels van het verbintenissenrecht en het overeenkomstenrecht. Hier geldt de regel, dat de bijzondere regeling voorgaat op de algemene. Bij de benoemde contracten moeten de bijzondere regelingen dus steeds worden bezien binnen het algemene kader van het verbintenissenrecht en het overeenkomstenrecht, dat onverkort van toepassing blijft voor zover de bijzondere regeling daar niet van afwijkt.
Regelend recht versus dwingend recht
Veel bepalingen in het Burgerlijk Wetboek zijn van zgn. “regelend recht”: ze voorzien in een regeling van de juridische verhouding tussen de contractspartijen bij een overeenkomst, voor het geval partijen zelf op dat punt niets hebben afgesproken. Het staat partijen echter vrij om van die bepalingen af te wijken.
Sommige bepalingen – met name bepalingen die bedoeld zijn om de zwakkere contractspartij, zoals de consument, de huurder of de werknemer, te beschermen – heeft de wetgever van dwingend recht verklaard. Partijen mogen en kunnen daar niet van afwijken. Ook al zouden ze anders hebben afgesproken, dan nog geldt de dwingendrechtelijke regel. De partij afspraak is dan nietig.
Grensgevallen: welke regeling geldt?
Soms heeft een overeenkomst kenmerken van meerdere verschillende benoemde contracten. In dat geval zal door uitleg bepaald moeten worden, welke regeling prevaleert. Dat wordt samenloop genoemd.
Auteur & Last edit
[MdV, 30-12-2017]
Bijzondere overeenkomsten (Boek 7A B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!