Voorwaardelijke verbintenissen (Afd. 5, Titel 1, Boek 6 B.W.)
Inleiding voorwaardelijke verbintenissen
Voorwaardelijke verbintenissen zijn geregeld in Afd. 5, Titel 1, Boek 6 B.W.. De regeling omvat 6 artikelen.
Een voorwaardelijke verbintenis wordt in art. 6:21 B.W. als volgt gedefinieerd:
Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.
Opschortende en ontbindende voorwaarde
Een opschortende voorwaarde doet de werking van de verbintenis eerst met het plaatsvinden der gebeurtenis aanvangen; een ontbindende voorwaarde doet de verbintenis met het plaatsvinden van de gebeurtenis vervallen (art. 6:22 B.W.).
Een goed praktijkvoorbeeld geeft de casus van Hof Den Bosch d.d. 7 augustus 2018, waarbij het Hof in kort geding het leveringsbeslag van een beweerde koper opheft ten behoeve van levering aan een derde. De koop was niet goedgekeurd door de Raad van Toezicht van de verkopende zorginstelling, en die toestemming was als opschortende voorwaarde opgenomen. De wijze van invullen van die voorwaarde door de Raad van Toezicht – die stelde als voorwaarde dat de bank instemde – is niet onredelijk. Partijen hebben binnen de contractsvrijheid grote bewegingsruimte een dergelijke voorwaarde in te vullen.
Een specifieke regeling van een opschortende voorwaarde is de koop op proef (zie de pagina Koop op proef). Ook een voorkeursrecht (zoals het voorkeursrecht tot koop) is een voorwaardelijke verbintenis. Zie de pagina Algemene bepalingen koop.
Vervulling van de voorwaarde door de belanghebbende partij
Wanneer de partij die bij de voorwaarde deze hetzij verhindert (lid 1), dan wel juist in vervulling doet gaan (lid 2), dan kan de redelijkheid en billijkheid de gevolgen daarvan terzijde stellen (art. 6:23 B.W.). In de hiervoor vermelde kwestie van Hof Den Bosch d.d. 7 augustus 2018 wees het Hof het argument van de hand, dat de verkoper het in vervulling gaan van de voorwaarde had verhinderd.
Ongedaanmakingsverplichtingen na ontbinding
De ontbinding werkt niet terug: als de ontbindende voorwaarde in vervulling gaat, dan ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen (art. 6:24 B.W.).
Te vroege prestatie bij opschortende voorwaarde
Een te vroege prestatie kan bij een opschortende voorwaarde weer worden opgeëist (art. 6:25 B.W.).
Schakelbepaling voorwaardelijke verbintenissen
Op voorwaardelijke verbintenissen zijn de bepalingen betreffende onvoorwaardelijke verbintenissen van toepassing, voor zover het voorwaardelijk karakter van de betrokken verbintenis zich daartegen niet verzet (art. 6:26 B.W.).
Auteur & Last edit
[MdV, 13-07-2018; laatste bewerking 20-09-2021]
Voorwaardelijke verbintenissen (Afd. 5, Titel 1, Boek 6 B.W.)
Inleiding voorwaardelijke verbintenissen
Voorwaardelijke verbintenissen zijn geregeld in Afd. 5, Titel 1, Boek 6 B.W.. De regeling omvat 6 artikelen.
Een voorwaardelijke verbintenis wordt in art. 6:21 B.W. als volgt gedefinieerd:
Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.
Opschortende en ontbindende voorwaarde
Een opschortende voorwaarde doet de werking van de verbintenis eerst met het plaatsvinden der gebeurtenis aanvangen; een ontbindende voorwaarde doet de verbintenis met het plaatsvinden van de gebeurtenis vervallen (art. 6:22 B.W.).
Een goed praktijkvoorbeeld geeft de casus van Hof Den Bosch d.d. 7 augustus 2018, waarbij het Hof in kort geding het leveringsbeslag van een beweerde koper opheft ten behoeve van levering aan een derde. De koop was niet goedgekeurd door de Raad van Toezicht van de verkopende zorginstelling, en die toestemming was als opschortende voorwaarde opgenomen. De wijze van invullen van die voorwaarde door de Raad van Toezicht – die stelde als voorwaarde dat de bank instemde – is niet onredelijk. Partijen hebben binnen de contractsvrijheid grote bewegingsruimte een dergelijke voorwaarde in te vullen.
Een specifieke regeling van een opschortende voorwaarde is de koop op proef (zie de pagina Koop op proef). Ook een voorkeursrecht (zoals het voorkeursrecht tot koop) is een voorwaardelijke verbintenis. Zie de pagina Algemene bepalingen koop.
Vervulling van de voorwaarde door de belanghebbende partij
Wanneer de partij die bij de voorwaarde deze hetzij verhindert (lid 1), dan wel juist in vervulling doet gaan (lid 2), dan kan de redelijkheid en billijkheid de gevolgen daarvan terzijde stellen (art. 6:23 B.W.). In de hiervoor vermelde kwestie van Hof Den Bosch d.d. 7 augustus 2018 wees het Hof het argument van de hand, dat de verkoper het in vervulling gaan van de voorwaarde had verhinderd.
Ongedaanmakingsverplichtingen na ontbinding
De ontbinding werkt niet terug: als de ontbindende voorwaarde in vervulling gaat, dan ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen (art. 6:24 B.W.).
Te vroege prestatie bij opschortende voorwaarde
Een te vroege prestatie kan bij een opschortende voorwaarde weer worden opgeëist (art. 6:25 B.W.).
Schakelbepaling voorwaardelijke verbintenissen
Op voorwaardelijke verbintenissen zijn de bepalingen betreffende onvoorwaardelijke verbintenissen van toepassing, voor zover het voorwaardelijk karakter van de betrokken verbintenis zich daartegen niet verzet (art. 6:26 B.W.).
Auteur & Last edit
[MdV, 13-07-2018; laatste bewerking 20-09-2021]
Voorwaardelijke verbintenissen (Afd. 5, Titel 1, Boek 6 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!