Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 9 mei 2018 (Op- en Overslag Meppel B.V./NN Holding B.V.)
In de zaak die leidde tot het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 9 mei 2018 (Op- en Overslag Meppel B.V./NN Holding B.V.) besliste het Hof, dat de vordering van OOM niet kon worden toegewezen, omdat zij daarbij geen belang meer had, nu de vordering bij stille cessie was overgedragen aan Schoemaker Beheer B.V.. De cessie-akte was niet in het geding gebracht, maar dat was ook niet nodig; de mondelinge mededeling van de cessie was voldoende, zo lang niet blijkt dat de cessie niet geldig heeft plaatsgevonden.
Na cessie heeft de oorspronkelijk eigenaar van de vordering geen belang meer: niet-ontvankelijk
Het Hof overwoog:
“Het hof stelt voorop dat het (appel)procesrecht zoals dat vorm heeft gekregen in de jurisprudentie, uitgaat van de gedachte dat beslist dient te worden tussen de werkelijk belanghebbende partijen. Wanneer de oorspronkelijke wederpartij niet meer als materieel belanghebbende is betrokken bij de rechtsbetrekking in geschil, dient te worden voorkomen dat enerzijds de vordering niet meer aan de oorspronkelijk eiser kan worden toegewezen omdat deze niet meer de schuldeiser is, en dat anderzijds de rechtverkrijgende, na het in kracht van gewijsde gaan van de einduitspraak, daaraan krachtens het gezag van gewijsde zou zijn gebonden zonder daartegen een rechtsmiddel te hebben kunnen instellen. De werkelijk belanghebbende moet derhalve als partij aan een proces kunnen deelnemen, opdat deze niet wordt gebonden aan een beslissing waarop hij geen invloed heeft kunnen uitoefenen. Deze gedachte zet de hoofdregel in het appelprocesrecht, dat het hoger beroep gevoerd wordt tussen de partijen in eerste aanleg, zo nodig op zij.
De beoordeling van de hoedanigheid van een procespartij is van openbare orde en dient ook ambtshalve door de rechter te worden onderzocht (HR 15 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3148).”
Deze uitspraak wordt behandeld op de pagina Termijn hoger beroep.
[MdV, 8-06-2023]
Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 9 mei 2018 (Op- en Overslag Meppel B.V./NN Holding B.V.)
In de zaak die leidde tot het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 9 mei 2018 (Op- en Overslag Meppel B.V./NN Holding B.V.) besliste het Hof, dat de vordering van OOM niet kon worden toegewezen, omdat zij daarbij geen belang meer had, nu de vordering bij stille cessie was overgedragen aan Schoemaker Beheer B.V.. De cessie-akte was niet in het geding gebracht, maar dat was ook niet nodig; de mondelinge mededeling van de cessie was voldoende, zo lang niet blijkt dat de cessie niet geldig heeft plaatsgevonden.
Na cessie heeft de oorspronkelijk eigenaar van de vordering geen belang meer: niet-ontvankelijk
Het Hof overwoog:
“Het hof stelt voorop dat het (appel)procesrecht zoals dat vorm heeft gekregen in de jurisprudentie, uitgaat van de gedachte dat beslist dient te worden tussen de werkelijk belanghebbende partijen. Wanneer de oorspronkelijke wederpartij niet meer als materieel belanghebbende is betrokken bij de rechtsbetrekking in geschil, dient te worden voorkomen dat enerzijds de vordering niet meer aan de oorspronkelijk eiser kan worden toegewezen omdat deze niet meer de schuldeiser is, en dat anderzijds de rechtverkrijgende, na het in kracht van gewijsde gaan van de einduitspraak, daaraan krachtens het gezag van gewijsde zou zijn gebonden zonder daartegen een rechtsmiddel te hebben kunnen instellen. De werkelijk belanghebbende moet derhalve als partij aan een proces kunnen deelnemen, opdat deze niet wordt gebonden aan een beslissing waarop hij geen invloed heeft kunnen uitoefenen. Deze gedachte zet de hoofdregel in het appelprocesrecht, dat het hoger beroep gevoerd wordt tussen de partijen in eerste aanleg, zo nodig op zij.
De beoordeling van de hoedanigheid van een procespartij is van openbare orde en dient ook ambtshalve door de rechter te worden onderzocht (HR 15 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3148).”
Deze uitspraak wordt behandeld op de pagina Termijn hoger beroep.
[MdV, 8-06-2023]
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!