Pagina inhoud

    Hof Den Bosch 24 december 2019 (geen vergoedingsrecht voor rente)

    In de kwestie Hof Den Bosch 24 december 2019 (geen vergoedingsrecht voor rente) kreeg de vrouw ook geen kerstcadeau van het Hof. Haar vordering tot toewijzing van een vergoeding voor de waardevermeerdering wordt afgewezen, omdat het huis op een stuk grond is gebouwd dat onder uitsluiting van de vrouw aan de man was geschonken. Bovendien was er wel een hypotheek, maar dit was een spaarhypotheek. Ze krijgt alleen de Suzuki Alto – onder de verplichting EUR 175 te betalen aan de man.

    Feiten van Hof Den Bosch 24 december 2019 (geen vergoedingsrecht voor rente)

    De casus was als volgt. Partijen waren op 29 september 2000 in gemeenschap van goederen gehuwd. De vrouw heeft op 22 mei 2015 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend. De echtelijke woning, was privé-eigendom van de man omdat deze gebouwd was op een perceel dat de man (voor het huwelijk met de vrouw) heeft gekocht met geld dat (voor het merendeel) aan hem is geschonken onder uitsluitingsclausule. De woning werd door partijen samen bewoond.

    Ter financiering van de woning zijn partijen op 22 oktober 1999 gezamenlijk een hypothecaire geldlening aangegaan van € 136.143 (fl. 300.000), later is deze hypothecaire geldlening overgesloten en verhoogd tot € 174.000,–. In juli 2017 is de vrouw ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypothecaire geldlening.

    De rechtbank wees de vordering van de vrouw tot toewijzing van een vergoeding met betrekking tot de woning af, overwegende:

    “De vrouw heeft niet gesteld dat in de woning meer is geïnvesteerd dan de hypothecaire lening van € 174.000,–, waarop niet is afgelost maar waarover enkel rente is betaald. (…) Dit betekent dat er geen bedrag aan de gemeenschap is onttrokken ten behoeve van de woning, zodat in beginsel ook geen vergoedingsrecht bestaat.”

    Vordering vergoedingsrecht van de vrouw in hoger beroep

    De vrouw brengt de volgende bezwaren naar voren, en vordert primair de helft van de overwaarde, en subsidiair de helft van de samen betaalde premies:

    “Ad I Betaling van (levens)verzekeringspremies voor een kapitaalverzekering die gekoppeld is aan een hypothecaire lening, moet gelijk worden gesteld met aflossingen op een hypothecaire schuld (vgl. HR 10 juli 2009. Partijen hadden een levensverzekering … die was gekoppeld aan hun hypothecaire geldlening. De premies voor die levensverzekering hebben zij gedurende het huwelijk altijd voldaan. Nu die premiebetaling gelijk staat aan de aflossing op de hypotheek, heeft de vrouw recht op een vergoeding van een deel van de overwaarde van de woning.

    Ad II De hypothecaire geldlening die partijen hebben afgesloten is volledig besteed aan de bouw van de woning. Dit betekent dat de gemeenschap hypothecaire gelden ter beschikking heeft gesteld ter financiering van de woning die de man in eigendom heeft. Dat de ouders van de man een deel van de koopsom van het perceel grond dat van hen is aangekocht, hebben kwijtgescholden onder uitsluitingsclausule, maakt dat niet anders. Dit betreft immers enkel de aankoop van de bouwgrond en niet de woning. Tenzij de man aantoont dat hij het restant van de koopsom van het perceel uit zijn privévermogen heeft voldaan, moet het er bovendien voor worden gehouden dat dit bedrag is afgelost van gelden die onttrokken zijn aan de gemeenschap. De man dient de door de gemeenschap beschikbaar gestelde gelden te restitueren.

    Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook onaanvaardbaar indien aan de vrouw in het kader van de verdeling van de woning géén vergoedingsrecht wordt toegekend. Immers, zij heeft altijd in de veronderstelling verkeerd dat partijen het perceel van de ouders van de man samen hebben aangekocht. Pas in de verdelingsprocedure in eerste aanleg is het haar kenbaar geworden dat de ouders van de man aan de man een deel van de koopsom van het perceel grond hebben kwijtgescholden onder uitsluitingsclausule. De man en zijn ouders hebben hier altijd over gezwegen. Door het (mede) ter beschikking stellen van gelden middels een hypothecaire geldlening, heeft zij bovendien financiële risico’s gelopen.”

    Oordeel van het Hof over vergoedingsrecht voor betaalde rente

    Het Hof heeft daar weinig compassie mee en overweegt (r.o. 6.7.4):

    “Partijen hebben een hypothecaire lening afgesloten. Niet alleen deze schuld, maar ook de aldus beschikbaar gekomen middelen zijn in de gemeenschap gevloeid. Deze gemeenschapsmiddelen zijn aangewend ten behoeve van de woning van de man. De gemeenschap heeft ter zake van die vermogensverschuiving een vergoedingsrecht, althans op de man rust ter zake van die vermogensverschuiving een vergoedingsplicht. Nu de vergoedingsplicht is ontstaan vóór 2012, betreft het een nominale vergoeding.

    Op de hypothecaire schuld is niet afgelost. De man heeft, naar het oordeel van het hof, aan zijn verplichting tot vergoeding voldaan doordat, zoals ter zitting van het hof is gebleken, hij heeft bewerkstelligd dat de hypotheek, sinds 2017, niet meer op naam van de vrouw staat, waardoor zij is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld en zij daarvoor niet meer draagplichtig is (de vrouw was op grond van art. 1:100 BW oud voor de helft draagplichtig). Daardoor drukt de schuld, die geen huwelijkse schuld meer is, op geen enkele wijze meer op de vrouw dan wel de gemeenschap en is er geen grond meer voor een vergoedingsrecht van de vrouw dan wel de gemeenschap. De grief faalt daarom. De vordering van de vrouw zal worden afgewezen.”

    Voor afwijking van deze regels op basis van redelijkheid en billijkheid ziet het Hof geen aanleiding. De verwijzing naar het arrest HR 10 juli 2009 gaat niet op, omdat daar wel sprake was van een huwelijksgoederengemeenschap, terwijl de schenking onder uitsluiting ertoe leidde dat de woning alleen van de man was.

    Zie ook de pagina Rechten en verplichtingen echtgenoten bij het kopje Vergoedingsplicht echtgenoten. Zoals op die pagina ook vermeld geldt het arrest Kriek/Smit voor samenwonenden – bij gebreke van een wettelijke regeling – nog steeds.

    [MdV, 16-10-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:GHSHE:2019:4666

    Gerechtshof 's Hertogenbosch

    24-12-2019

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Hof Den Bosch 24 december 2019 (geen vergoedingsrecht voor rente)

      In de kwestie Hof Den Bosch 24 december 2019 (geen vergoedingsrecht voor rente) kreeg de vrouw ook geen kerstcadeau van het Hof. Haar vordering tot toewijzing van een vergoeding voor de waardevermeerdering wordt afgewezen, omdat het huis op een stuk grond is gebouwd dat onder uitsluiting van de vrouw aan de man was geschonken. Bovendien was er wel een hypotheek, maar dit was een spaarhypotheek. Ze krijgt alleen de Suzuki Alto – onder de verplichting EUR 175 te betalen aan de man.

      Feiten van Hof Den Bosch 24 december 2019 (geen vergoedingsrecht voor rente)

      De casus was als volgt. Partijen waren op 29 september 2000 in gemeenschap van goederen gehuwd. De vrouw heeft op 22 mei 2015 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend. De echtelijke woning, was privé-eigendom van de man omdat deze gebouwd was op een perceel dat de man (voor het huwelijk met de vrouw) heeft gekocht met geld dat (voor het merendeel) aan hem is geschonken onder uitsluitingsclausule. De woning werd door partijen samen bewoond.

      Ter financiering van de woning zijn partijen op 22 oktober 1999 gezamenlijk een hypothecaire geldlening aangegaan van € 136.143 (fl. 300.000), later is deze hypothecaire geldlening overgesloten en verhoogd tot € 174.000,–. In juli 2017 is de vrouw ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypothecaire geldlening.

      De rechtbank wees de vordering van de vrouw tot toewijzing van een vergoeding met betrekking tot de woning af, overwegende:

      “De vrouw heeft niet gesteld dat in de woning meer is geïnvesteerd dan de hypothecaire lening van € 174.000,–, waarop niet is afgelost maar waarover enkel rente is betaald. (…) Dit betekent dat er geen bedrag aan de gemeenschap is onttrokken ten behoeve van de woning, zodat in beginsel ook geen vergoedingsrecht bestaat.”

      Vordering vergoedingsrecht van de vrouw in hoger beroep

      De vrouw brengt de volgende bezwaren naar voren, en vordert primair de helft van de overwaarde, en subsidiair de helft van de samen betaalde premies:

      “Ad I Betaling van (levens)verzekeringspremies voor een kapitaalverzekering die gekoppeld is aan een hypothecaire lening, moet gelijk worden gesteld met aflossingen op een hypothecaire schuld (vgl. HR 10 juli 2009. Partijen hadden een levensverzekering … die was gekoppeld aan hun hypothecaire geldlening. De premies voor die levensverzekering hebben zij gedurende het huwelijk altijd voldaan. Nu die premiebetaling gelijk staat aan de aflossing op de hypotheek, heeft de vrouw recht op een vergoeding van een deel van de overwaarde van de woning.

      Ad II De hypothecaire geldlening die partijen hebben afgesloten is volledig besteed aan de bouw van de woning. Dit betekent dat de gemeenschap hypothecaire gelden ter beschikking heeft gesteld ter financiering van de woning die de man in eigendom heeft. Dat de ouders van de man een deel van de koopsom van het perceel grond dat van hen is aangekocht, hebben kwijtgescholden onder uitsluitingsclausule, maakt dat niet anders. Dit betreft immers enkel de aankoop van de bouwgrond en niet de woning. Tenzij de man aantoont dat hij het restant van de koopsom van het perceel uit zijn privévermogen heeft voldaan, moet het er bovendien voor worden gehouden dat dit bedrag is afgelost van gelden die onttrokken zijn aan de gemeenschap. De man dient de door de gemeenschap beschikbaar gestelde gelden te restitueren.

      Het is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ook onaanvaardbaar indien aan de vrouw in het kader van de verdeling van de woning géén vergoedingsrecht wordt toegekend. Immers, zij heeft altijd in de veronderstelling verkeerd dat partijen het perceel van de ouders van de man samen hebben aangekocht. Pas in de verdelingsprocedure in eerste aanleg is het haar kenbaar geworden dat de ouders van de man aan de man een deel van de koopsom van het perceel grond hebben kwijtgescholden onder uitsluitingsclausule. De man en zijn ouders hebben hier altijd over gezwegen. Door het (mede) ter beschikking stellen van gelden middels een hypothecaire geldlening, heeft zij bovendien financiële risico’s gelopen.”

      Oordeel van het Hof over vergoedingsrecht voor betaalde rente

      Het Hof heeft daar weinig compassie mee en overweegt (r.o. 6.7.4):

      “Partijen hebben een hypothecaire lening afgesloten. Niet alleen deze schuld, maar ook de aldus beschikbaar gekomen middelen zijn in de gemeenschap gevloeid. Deze gemeenschapsmiddelen zijn aangewend ten behoeve van de woning van de man. De gemeenschap heeft ter zake van die vermogensverschuiving een vergoedingsrecht, althans op de man rust ter zake van die vermogensverschuiving een vergoedingsplicht. Nu de vergoedingsplicht is ontstaan vóór 2012, betreft het een nominale vergoeding.

      Op de hypothecaire schuld is niet afgelost. De man heeft, naar het oordeel van het hof, aan zijn verplichting tot vergoeding voldaan doordat, zoals ter zitting van het hof is gebleken, hij heeft bewerkstelligd dat de hypotheek, sinds 2017, niet meer op naam van de vrouw staat, waardoor zij is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld en zij daarvoor niet meer draagplichtig is (de vrouw was op grond van art. 1:100 BW oud voor de helft draagplichtig). Daardoor drukt de schuld, die geen huwelijkse schuld meer is, op geen enkele wijze meer op de vrouw dan wel de gemeenschap en is er geen grond meer voor een vergoedingsrecht van de vrouw dan wel de gemeenschap. De grief faalt daarom. De vordering van de vrouw zal worden afgewezen.”

      Voor afwijking van deze regels op basis van redelijkheid en billijkheid ziet het Hof geen aanleiding. De verwijzing naar het arrest HR 10 juli 2009 gaat niet op, omdat daar wel sprake was van een huwelijksgoederengemeenschap, terwijl de schenking onder uitsluiting ertoe leidde dat de woning alleen van de man was.

      Zie ook de pagina Rechten en verplichtingen echtgenoten bij het kopje Vergoedingsplicht echtgenoten. Zoals op die pagina ook vermeld geldt het arrest Kriek/Smit voor samenwonenden – bij gebreke van een wettelijke regeling – nog steeds.

      [MdV, 16-10-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:GHSHE:2019:4666

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!