Pagina inhoud

    Enkele bepalingen inzake het partnerschapsvermogensregime (Afd. 4, Titel 4, Boek 10 B.W.)

    Inleiding enkele bepalingen van internationaal privaatrecht inzake het partnerschapsvermogensregime

    Afd. 4, Titel  4, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft regels van internationaal privaatrecht inzake het partnerschapsvermogensregime. De Titel is niet van toepassing op geregistreerde partnerschappen die voor 1 januari 2005 zijn aangegaan (art. 10:91 B.W.).

    De afdeling omvat in principe 16 bepalingen (art. 10:70 B.W. tot en met art. 10:85 B.W.), maar 12 daarvan zijn vervallen per 29 januari 2019. En toen waren er nog maar 4 (nl. art. 10:70, 10:79, 10:81 en 10:85).

    Toepasselijkheid van Verordening (EU) 2016/1104

    Net als in de vorige afdeling wordt onder «de Verordening (EU) nr. 2016/1104» verstaan de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen (art. 10:70 lid 1 B.W.).

    Nederlands IPR vult de verordening aan

    In aanvulling op de Verordening (EU) nr. 2016/1104 zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing (art. 10:70 lid 2 B.W.).

    Wetswijziging: verduidelijking art. 10:79 B.W.

    Met de wetswijziging inzake het tegengaan van huwelijkse gevangenschap en enige andere wetten (Stb. 2023, 84) wordt art. 10:79 B.W. per 1 juli 2023 gewijzigd. Zie voor de wijziging ook de Memorie van Toelichting. Dit overeenkomstig de wijziging van art. 10:45 B.W..

    In artikel 79 wordt «het partnerschapsvermogensregime niet wordt beheerst door het Nederlandse recht» vervangen door «het partnerschapsvermogensregime wordt beheerst door dat recht».

    Verrekening van voordeel uit vermogensbestanddelen uit het buitenland

    Er geldt een speciale regeling omtrent vermogensbestanddelen uit het buitenland van een van de partners. Als een van de partners door een vermogen uit het buitenland een voordeel heeft verkregen, en dit zou hem/haar niet zijn toegekomen als het recht van Verordening (EU) nr. 2016/1104 van toepassing zou zijn, dan mag de andere partner verrekening of vergoeding vorderen (art. 10:81 B.W.).

    Deze regeling geldt in geval van afrekening tussen de partners bij de beëindiging of wijziging van het partnerschapsvermogensregime.

    Pensioenverevening tussen geregistreerde partners

    Of een partner bij beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding recht heeft op een gedeelte van de door de andere partner opgebouwde pensioenrechten, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het partnerschapsvermogensregime van de partners, behoudens het bepaalde in art. 1 lid 7 Wet verevening pensioenrechten (art. 10:85 B.W.).

    Dit geldt voor beëindigingen met wederzijds goedvinden of door ontbinding. Deze regel geldt behoudens art. 1 lid 7 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 16-4-2022; laatste bewerking OP 13-07-2023]

    Enkele bepalingen inzake het partnerschapsvermogensregime (Afd. 4, Titel 4, Boek 10 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Enkele bepalingen inzake het partnerschapsvermogensregime (Afd. 4, Titel 4, Boek 10 B.W.)

      Inleiding enkele bepalingen van internationaal privaatrecht inzake het partnerschapsvermogensregime

      Afd. 4, Titel  4, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft regels van internationaal privaatrecht inzake het partnerschapsvermogensregime. De Titel is niet van toepassing op geregistreerde partnerschappen die voor 1 januari 2005 zijn aangegaan (art. 10:91 B.W.).

      De afdeling omvat in principe 16 bepalingen (art. 10:70 B.W. tot en met art. 10:85 B.W.), maar 12 daarvan zijn vervallen per 29 januari 2019. En toen waren er nog maar 4 (nl. art. 10:70, 10:79, 10:81 en 10:85).

      Toepasselijkheid van Verordening (EU) 2016/1104

      Net als in de vorige afdeling wordt onder «de Verordening (EU) nr. 2016/1104» verstaan de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen (art. 10:70 lid 1 B.W.).

      Nederlands IPR vult de verordening aan

      In aanvulling op de Verordening (EU) nr. 2016/1104 zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing (art. 10:70 lid 2 B.W.).

      Wetswijziging: verduidelijking art. 10:79 B.W.

      Met de wetswijziging inzake het tegengaan van huwelijkse gevangenschap en enige andere wetten (Stb. 2023, 84) wordt art. 10:79 B.W. per 1 juli 2023 gewijzigd. Zie voor de wijziging ook de Memorie van Toelichting. Dit overeenkomstig de wijziging van art. 10:45 B.W..

      In artikel 79 wordt «het partnerschapsvermogensregime niet wordt beheerst door het Nederlandse recht» vervangen door «het partnerschapsvermogensregime wordt beheerst door dat recht».

      Verrekening van voordeel uit vermogensbestanddelen uit het buitenland

      Er geldt een speciale regeling omtrent vermogensbestanddelen uit het buitenland van een van de partners. Als een van de partners door een vermogen uit het buitenland een voordeel heeft verkregen, en dit zou hem/haar niet zijn toegekomen als het recht van Verordening (EU) nr. 2016/1104 van toepassing zou zijn, dan mag de andere partner verrekening of vergoeding vorderen (art. 10:81 B.W.).

      Deze regeling geldt in geval van afrekening tussen de partners bij de beëindiging of wijziging van het partnerschapsvermogensregime.

      Pensioenverevening tussen geregistreerde partners

      Of een partner bij beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding recht heeft op een gedeelte van de door de andere partner opgebouwde pensioenrechten, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het partnerschapsvermogensregime van de partners, behoudens het bepaalde in art. 1 lid 7 Wet verevening pensioenrechten (art. 10:85 B.W.).

      Dit geldt voor beëindigingen met wederzijds goedvinden of door ontbinding. Deze regel geldt behoudens art. 1 lid 7 Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 16-4-2022; laatste bewerking OP 13-07-2023]

      Enkele bepalingen inzake het partnerschapsvermogensregime (Afd. 4, Titel 4, Boek 10 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!