Pagina inhoud

    Londens Limitatieverdrag Maritieme Claims (LLMC)

    Inleiding Londens Limitatieverdrag Maritieme Claims (LLMC)

    Het Londens Limitatieverdrag voor Maritieme Claims (LLMC) is tot stand gekomen in 1976. Nederland was tot dit verdrag toegetreden.

    Het verdrag schept de mogelijkheid vorderingen uit aanvaringen met zeeschepen te beperken door het stellen van een fonds. De aansprakelijkheid wordt dan beperkt tot het bedrag van het – volgens de regels van het verdrag – gestelde fonds.

    In 1996 is het verdrag herzien, en is er een Protocol bij het verdrag opgesteld, waarmee hogere limieten mogelijk werden.

    Londens Limitatieverdrag (LLCM) 1976 en Protocol LLCM 1996

    De huidige regeling in Titel 7 van Boek 8 B.W. is ingebed in internationale verdragen, waaronder het Londens Limitatieverdrag van 1976.

    In 1996 is hier een aanvullend Protocol op gekomen. Nederland is toegetreden tot het Protocol, maar heeft daarbij het verdrag van 1976 opgezegd. Dit doet echter niet af aan het Verdrag van Londen. Het Protocol incorporeert de bepalingen van dit verdrag en kan daardoor zelfstandig bestaan (zie artikel 9 van het Protocol).

    Bij de toetreding tot het Protocol van 1996 bij het Londens Limitatieverdrag is besloten om het verdrag uit 1976 op te zeggen. De reden hiervoor wordt toegelicht in het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Protocol (zie MvT bij wetsvoorstel 31872).

    De LLMC is herzien bij en vervangen door het Protocol van 1996 tot wijziging van het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976 (Trb. 1997, 300; hierna: Protocol). Deze herziening en vervanging zijn op 23 maart 2011 voor Nederland in werking getreden (na goedkeuring van het Protocol bij Wet van 7 oktober 2010, Stb. 2010, 782) en hebben geleid tot aanpassing van art. 8:755 lid 1 BW met ingang van 1 januari 2011.

    De reden voor opzegging van het Verdrag van 1976 was een juridisch-strategische. In het Protocol zijn hogere limieten bepaald dan in het verdrag uit 1976. Op grond van het  Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht geldt, dat indien de relatie tussen twee samenlopende verdragen niet in de verdragen zelf is vastgelegd, de verhouding tussen beide wordt bepaald aan de hand van de regels neergelegd in artikel 30, derde en vierde lid, van het op 23 mei 1969 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het verdragenrecht (Trb. 1972, 51). Tussen staten die bij beide verdragen partij zijn, gaat het jongste verdrag voor.

    Wanneer er zich een schadegeval zou voordoen tussen partijen, waarvan het land van de wederpartij niet is aangesloten bij het Protocol, maar wel bij het verdrag van 1976, dan zou daardoor de lagere limiet van het verdrag uit 1976 gelden. Om dat te voorkomen heeft Nederland (het enige landsdeel waarvoor het Londense Verdrag van 1976 gold) het verdrag van 1976 opgezegd. Zie ook NJB over de Invoeringswet van 9 februari 2009 (Stb. 2009, 162).

    Zie verder de toelichting op art. 4 van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het verdrag (onderdeel C van de MvT). Zie ook de pagina Verdrag van Wenen.

    Stellen van een fonds ter beperking van maritieme aansprakelijkheid

    De mogelijkheid tot het stellen van een fonds, waartoe de aansprakelijkheid wordt beperkt, is terug te voeren op art. 2 lid 1 LLMC, dat luidt:

    “Claims subject to limitation

    1. Subject to Articles 3 and 4 the following claims, whatever the basis of liability may be, shall be subject to limitation of liability:

    (a) claims in respect of loss of life or personal injury or loss of or damage to property (including damage to harbour works, basins and waterways and aids to navigation), occurring on board or in direct connexion with the operation of the ship or with salvage operations, and consequential loss resulting therefrom;

    (d) claims in respect of the raising, removal, destruction or the rendering harmless of a ship which is sunk, wrecked, stranded or abandoned, including anything that is or has been on board such ship;

    (e) claims in respect of the removal, destruction or the rendering harmless of the cargo of the ship”.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 30-01-2022]

    Londens Limitatieverdrag Maritieme Claims (LLMC)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Londens Limitatieverdrag Maritieme Claims (LLMC)

      Inleiding Londens Limitatieverdrag Maritieme Claims (LLMC)

      Het Londens Limitatieverdrag voor Maritieme Claims (LLMC) is tot stand gekomen in 1976. Nederland was tot dit verdrag toegetreden.

      Het verdrag schept de mogelijkheid vorderingen uit aanvaringen met zeeschepen te beperken door het stellen van een fonds. De aansprakelijkheid wordt dan beperkt tot het bedrag van het – volgens de regels van het verdrag – gestelde fonds.

      In 1996 is het verdrag herzien, en is er een Protocol bij het verdrag opgesteld, waarmee hogere limieten mogelijk werden.

      Londens Limitatieverdrag (LLCM) 1976 en Protocol LLCM 1996

      De huidige regeling in Titel 7 van Boek 8 B.W. is ingebed in internationale verdragen, waaronder het Londens Limitatieverdrag van 1976.

      In 1996 is hier een aanvullend Protocol op gekomen. Nederland is toegetreden tot het Protocol, maar heeft daarbij het verdrag van 1976 opgezegd. Dit doet echter niet af aan het Verdrag van Londen. Het Protocol incorporeert de bepalingen van dit verdrag en kan daardoor zelfstandig bestaan (zie artikel 9 van het Protocol).

      Bij de toetreding tot het Protocol van 1996 bij het Londens Limitatieverdrag is besloten om het verdrag uit 1976 op te zeggen. De reden hiervoor wordt toegelicht in het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Protocol (zie MvT bij wetsvoorstel 31872).

      De LLMC is herzien bij en vervangen door het Protocol van 1996 tot wijziging van het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976 (Trb. 1997, 300; hierna: Protocol). Deze herziening en vervanging zijn op 23 maart 2011 voor Nederland in werking getreden (na goedkeuring van het Protocol bij Wet van 7 oktober 2010, Stb. 2010, 782) en hebben geleid tot aanpassing van art. 8:755 lid 1 BW met ingang van 1 januari 2011.

      De reden voor opzegging van het Verdrag van 1976 was een juridisch-strategische. In het Protocol zijn hogere limieten bepaald dan in het verdrag uit 1976. Op grond van het  Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht geldt, dat indien de relatie tussen twee samenlopende verdragen niet in de verdragen zelf is vastgelegd, de verhouding tussen beide wordt bepaald aan de hand van de regels neergelegd in artikel 30, derde en vierde lid, van het op 23 mei 1969 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het verdragenrecht (Trb. 1972, 51). Tussen staten die bij beide verdragen partij zijn, gaat het jongste verdrag voor.

      Wanneer er zich een schadegeval zou voordoen tussen partijen, waarvan het land van de wederpartij niet is aangesloten bij het Protocol, maar wel bij het verdrag van 1976, dan zou daardoor de lagere limiet van het verdrag uit 1976 gelden. Om dat te voorkomen heeft Nederland (het enige landsdeel waarvoor het Londense Verdrag van 1976 gold) het verdrag van 1976 opgezegd. Zie ook NJB over de Invoeringswet van 9 februari 2009 (Stb. 2009, 162).

      Zie verder de toelichting op art. 4 van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het verdrag (onderdeel C van de MvT). Zie ook de pagina Verdrag van Wenen.

      Stellen van een fonds ter beperking van maritieme aansprakelijkheid

      De mogelijkheid tot het stellen van een fonds, waartoe de aansprakelijkheid wordt beperkt, is terug te voeren op art. 2 lid 1 LLMC, dat luidt:

      “Claims subject to limitation

      1. Subject to Articles 3 and 4 the following claims, whatever the basis of liability may be, shall be subject to limitation of liability:

      (a) claims in respect of loss of life or personal injury or loss of or damage to property (including damage to harbour works, basins and waterways and aids to navigation), occurring on board or in direct connexion with the operation of the ship or with salvage operations, and consequential loss resulting therefrom;

      (d) claims in respect of the raising, removal, destruction or the rendering harmless of a ship which is sunk, wrecked, stranded or abandoned, including anything that is or has been on board such ship;

      (e) claims in respect of the removal, destruction or the rendering harmless of the cargo of the ship”.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 30-01-2022]

      Londens Limitatieverdrag Maritieme Claims (LLMC)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!