Algemene bepalingen vervoersrecht (Titel 1, Hoofdstuk I, Boek 8 B.W.)
Inleiding algemene bepalingen vervoersrecht
Het onderdeel Algemene bepalingen Boek 8 B.W. (Titel 1, Hoofdstuk I van Boek 8 B.W.) kent 16 bepalingen (art. 8:1 B.W. tot en met art. 8:13 B.W.). Vier bepalingen zijn vervallen (7, 9, 11 en 14).
De meeste bepalingen geven definities. De definities van art. 8:1 B.W. tot en met art. 8:3a B.W. gelden krachtens art. 1 lid 2 Kadasterwet ook voor die wet.
Definitie schip en scheepstoebehoren
In art. 8:1 lid 1 B.W. wordt allereerst de definitie van “schip” gegeven. Onder schepen worden verstaan alle zaken, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens hun constructie bestemd zijn om te drijven en drijven of hebben gedreven. Daarmee wordt een vliegtuig, dat op het water kan landen, uitgesloten van de definitie schip. Bij AMvB kan van deze definitie worden afgeweken, hetzij met een uitbreiding dan wel een inperking (uitsluiting) (art. 8:1 lid 2 B.W.). Er wordt krachtens art. 85 Kadasterwet een register van schepen bijgehouden. Zie aldaar voor de in dat register ingeschreven gegevens.
Motoren en andere machines worden bestanddeel van het schip op het ogenblik dat, na hun inbouw, hun bevestiging daaraan zodanig is als deze ook na voltooiing van het schip zal zijn (art. 8:1 lid 3 B.W.).
Scheepstoebehoren
Scheepstoebehoren zijn alle zaken, die bestemd zijn om het schip te dienen, terwijl zij daar niet een bestanddeel van uitmaken. Deze bepaling is uitgebreid met navigatie- en communicatiemiddelen, die wel vastgemaakt zijn maar zonder schade aan het schip of die apparaten weer verwijderd kunnen worden (art. 8:1 lid 4 B.W.).
Scheepstoebehoren worden juridisch beschouwd als behorend tot het schip. Daar kan wel contractueel van worden afgeweken, en een dergelijk beding kan worden ingeschreven in het scheepsregister (art. 8:1 lid 5 B.W.). Zie voor het scheepsregister ook het bepaalde in Boek 3, Titel 1, Afd. 2, behandeld op de pagina Inschrijving registergoederen.
Schip in aanbouw
Het bepaalde omtrent machines en scheepstoebehoren en de mogelijkheid tot het inschrijven van een contractuele uitzondering geldt ook voor een schip in aanbouw (art. 8:1 lid 5 B.W.).
Definitie zeeschip
Zeeschepen zijn volgens art. 8:2 lid 1 B.W. schepen die:
a. als zodanig geregistreerd zijn, en
b. niet geregistreerd zijn, maar zijn ingericht om voornamelijk op zee te varen (de wet spreekt van “in zee drijven”, maar alleen drijven is ook niet echt wat voor een zeeschip).
Volgens lid 2 kan bij AMvB een schip worden opgewaardeerd tot zeeschip of daarvan juist worden uitgesloten. Zeevissersschepen zijn zeeschepen, die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de bedrijfsmatige visvangst zijn bestemd (lid 3).
Definitie binnenschepen
Volgens hetzelfde stramien zijn binnenschepen krachtens art. 8:3 lid 1 B.W. schepen, die:
a. als zodanig te boek staan, of
b. niet als zodanig te boek staan maar qua inrichting niet bestemd zijn om op zee te varen.
Volgens lid 2 kan bij AMvB een schip worden opgewaardeerd tot binnenschip of daarvan juist worden uitgesloten.
Definitie luchtvaartuig
De wet verstaat onder luchtvaartuigen “toestellen die in de dampkring kunnen worden gehouden ten gevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent” (art. 8:3a lid 1 B.W.).
Onder luchtvaartuigen vallen niet toestellen, die blijkens hun constructie bestemd zijn zich te verplaatsen op een luchtkussen, dat wordt in stand gehouden tussen het toestel en het oppervlak der aarde. Het lijkt me dat het ook wel een beetje veel fantasie vereist dat als luchtvaartuig te beschouwen. Het is net alsof een luchtkussenvoertuig of luchtkussenvaartuig nu echt beschouwd kan worden als een door de lucht vliegend toestel. Het is eerder een zich óp lucht verplaatsend toestel. Ook hier kunnen bij AMvB weer toestellen van het begrip worden uitgesloten of daar juist onder gebracht worden.
Er wordt krachtens art. 92 Kadasterwet een register van luchtvaartuigen bijgehouden. Zie aldaar voor de in dat register ingeschreven gegevens.
Bestanddeel luchtvaartuig
Bestanddeel van een luchtvaartuig zijn het casco, de motoren, de luchtschroeven, de radiotoestellen en alle andere voorwerpen bestemd voor gebruik in of aan het toestel, onverschillig of zij daarin of daaraan zijn aangebracht dan wel tijdelijk ervan zijn gescheiden (art. 8:3a lid 2 B.W.).
Definitie spoorvoertuig
Een spoorvoertuig is volgens art. 8:3b aanhef en sub a B.W. een voertuig, bestemd voor het verkeer over spoorwegen. Daar is geen speld tussen te krijgen.
De wet definieert verder:
Spoorweginfrastructuur (aanhef en sub b): spoorweginfrastructuur: spoorwegen als bedoeld in art. 1 van de Spoorwegwet en daarbij horende spoorweginfrastructuur als bedoeld in dat artikel, dan wel lokale spoorweginfrastructuur als bedoeld in art. 1 van de Wet lokaal spoor.
Spoorwegbeheerder wordt gedefinieerd in aanhef en sub c, waarin ook wordt verwezen naar art. 1 van de Spoorwegwet en art. 1 van de Wet lokaal spoor.
Spoorwegonderneming wordt gedefinieerd in aanhef en sub c, waarin ook wordt verwezen naar art. 1 van de Spoorwegwet en art. 1 van de Wet lokaal spoor. Iedereen die wel eens een Western gezien heeft, weet wat een spoorwegondernemer is.
Definitie binnenwater
Binnenwater (in Nederland) is krachtens art. 8:4 B.W. de Dollart, de Waddenzee, het IJsselmeer, de stromen, de riviermonden en andere zo nodig voor de toepassing van bepalingen van Boek 8 B.W. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen wateren.
De wet maakt een uitzondering voor art. 8:552 B.W. (in Hoofdstuk II Zeerecht, Titel 6, Afd. 2 Hulpverlening). Die bepaling maakt een uitzondering voor de strandvonderij, onder verwijzing naar art. 21 Wet op de strandvonderij (Wet van 27 juli 1931). Die bepaalt: “Voor de toepassing van deze wet worden de Dollart, de Lauwerzee, de Waddenzee, het IJsselmeer, de Zuidhollandsche en de Zeeuwsche stroomen en andere bij algemeenen maatregel van bestuur aan te wijzen wateren, binnen de bij algemeenen maatregel van bestuur te bepalen grenzen, beschouwd tot de zee en de stranden en oevers daarvan tot het zeestrand te behooren”.
Dat betekent dat op spullen die in de Waddenzee aanspoelen – zoals uit van dek gewaaide containers – ook onder de Wet op de strandvonderij vallen.
Opvarenden en bemanning
In art. 8:5 B.W. is bepaald, dat onder opvarenden wordt verstaan iedereen aan boord van een schip. Dat is overeenkomstig de taalkundige betekenis.
Art. 8:6 B.W. bepaalt voor de duidelijkheid, dat de kapitein en de schipper ook als lid van de bemanning van het schip zijn begrepen. De kapitein of schipper vinden natuurlijk van niet: zij staan boven de bemanning! Voor de toeschouwer van buitenaf – de wetgever – vallen zij onder de bemanning.
Bagage
Onder bagage wordt verstaan de zaken, die een vervoerder in verband met een door hem gesloten overeenkomst van personenvervoer op zich neemt te vervoeren met uitzondering van zaken, vervoerd onder een het vervoer van zaken betreffende overeenkomst (art. 8:8 B.W.).
Reder
Onder reder wordt verstaan de eigenaar van een zeeschip (art. 8:10 B.W.).
Dwingend recht en internationaal recht
De laatste artikelen van dit algemene deel bepalen, dat de dwingendrechtelijke regels van Boek 8 B.W. leiden tot ambtshalve nietigheid (art. 8:12 B.W.).
Verder de bepaling dat Boek 8 B.W. internationale verdragen onverlet laat (art. 8:13 B.W.). Dit geldt in het bijzonder ook enige wet die de aansprakelijkheid voor kernschade regelt. In veel gevallen vormt het vervoersrecht in Boek 8 B.W. ook een uitwerking van internationale verdragen. Vervoer brengt immers vaak grensoverschrijdende bewegingen mee, waardoor internationale afspraken noodzakelijk zijn.
Auteur & Last edit
[MdV, 21-01-2021; laatste bewerking 7-02-2021]
Algemene bepalingen vervoersrecht (Titel 1, Hoofdstuk I, Boek 8 B.W.)
Inleiding algemene bepalingen vervoersrecht
Het onderdeel Algemene bepalingen Boek 8 B.W. (Titel 1, Hoofdstuk I van Boek 8 B.W.) kent 16 bepalingen (art. 8:1 B.W. tot en met art. 8:13 B.W.). Vier bepalingen zijn vervallen (7, 9, 11 en 14).
De meeste bepalingen geven definities. De definities van art. 8:1 B.W. tot en met art. 8:3a B.W. gelden krachtens art. 1 lid 2 Kadasterwet ook voor die wet.
Definitie schip en scheepstoebehoren
In art. 8:1 lid 1 B.W. wordt allereerst de definitie van “schip” gegeven. Onder schepen worden verstaan alle zaken, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens hun constructie bestemd zijn om te drijven en drijven of hebben gedreven. Daarmee wordt een vliegtuig, dat op het water kan landen, uitgesloten van de definitie schip. Bij AMvB kan van deze definitie worden afgeweken, hetzij met een uitbreiding dan wel een inperking (uitsluiting) (art. 8:1 lid 2 B.W.). Er wordt krachtens art. 85 Kadasterwet een register van schepen bijgehouden. Zie aldaar voor de in dat register ingeschreven gegevens.
Motoren en andere machines worden bestanddeel van het schip op het ogenblik dat, na hun inbouw, hun bevestiging daaraan zodanig is als deze ook na voltooiing van het schip zal zijn (art. 8:1 lid 3 B.W.).
Scheepstoebehoren
Scheepstoebehoren zijn alle zaken, die bestemd zijn om het schip te dienen, terwijl zij daar niet een bestanddeel van uitmaken. Deze bepaling is uitgebreid met navigatie- en communicatiemiddelen, die wel vastgemaakt zijn maar zonder schade aan het schip of die apparaten weer verwijderd kunnen worden (art. 8:1 lid 4 B.W.).
Scheepstoebehoren worden juridisch beschouwd als behorend tot het schip. Daar kan wel contractueel van worden afgeweken, en een dergelijk beding kan worden ingeschreven in het scheepsregister (art. 8:1 lid 5 B.W.). Zie voor het scheepsregister ook het bepaalde in Boek 3, Titel 1, Afd. 2, behandeld op de pagina Inschrijving registergoederen.
Schip in aanbouw
Het bepaalde omtrent machines en scheepstoebehoren en de mogelijkheid tot het inschrijven van een contractuele uitzondering geldt ook voor een schip in aanbouw (art. 8:1 lid 5 B.W.).
Definitie zeeschip
Zeeschepen zijn volgens art. 8:2 lid 1 B.W. schepen die:
a. als zodanig geregistreerd zijn, en
b. niet geregistreerd zijn, maar zijn ingericht om voornamelijk op zee te varen (de wet spreekt van “in zee drijven”, maar alleen drijven is ook niet echt wat voor een zeeschip).
Volgens lid 2 kan bij AMvB een schip worden opgewaardeerd tot zeeschip of daarvan juist worden uitgesloten. Zeevissersschepen zijn zeeschepen, die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de bedrijfsmatige visvangst zijn bestemd (lid 3).
Definitie binnenschepen
Volgens hetzelfde stramien zijn binnenschepen krachtens art. 8:3 lid 1 B.W. schepen, die:
a. als zodanig te boek staan, of
b. niet als zodanig te boek staan maar qua inrichting niet bestemd zijn om op zee te varen.
Volgens lid 2 kan bij AMvB een schip worden opgewaardeerd tot binnenschip of daarvan juist worden uitgesloten.
Definitie luchtvaartuig
De wet verstaat onder luchtvaartuigen “toestellen die in de dampkring kunnen worden gehouden ten gevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent” (art. 8:3a lid 1 B.W.).
Onder luchtvaartuigen vallen niet toestellen, die blijkens hun constructie bestemd zijn zich te verplaatsen op een luchtkussen, dat wordt in stand gehouden tussen het toestel en het oppervlak der aarde. Het lijkt me dat het ook wel een beetje veel fantasie vereist dat als luchtvaartuig te beschouwen. Het is net alsof een luchtkussenvoertuig of luchtkussenvaartuig nu echt beschouwd kan worden als een door de lucht vliegend toestel. Het is eerder een zich óp lucht verplaatsend toestel. Ook hier kunnen bij AMvB weer toestellen van het begrip worden uitgesloten of daar juist onder gebracht worden.
Er wordt krachtens art. 92 Kadasterwet een register van luchtvaartuigen bijgehouden. Zie aldaar voor de in dat register ingeschreven gegevens.
Bestanddeel luchtvaartuig
Bestanddeel van een luchtvaartuig zijn het casco, de motoren, de luchtschroeven, de radiotoestellen en alle andere voorwerpen bestemd voor gebruik in of aan het toestel, onverschillig of zij daarin of daaraan zijn aangebracht dan wel tijdelijk ervan zijn gescheiden (art. 8:3a lid 2 B.W.).
Definitie spoorvoertuig
Een spoorvoertuig is volgens art. 8:3b aanhef en sub a B.W. een voertuig, bestemd voor het verkeer over spoorwegen. Daar is geen speld tussen te krijgen.
De wet definieert verder:
Spoorweginfrastructuur (aanhef en sub b): spoorweginfrastructuur: spoorwegen als bedoeld in art. 1 van de Spoorwegwet en daarbij horende spoorweginfrastructuur als bedoeld in dat artikel, dan wel lokale spoorweginfrastructuur als bedoeld in art. 1 van de Wet lokaal spoor.
Spoorwegbeheerder wordt gedefinieerd in aanhef en sub c, waarin ook wordt verwezen naar art. 1 van de Spoorwegwet en art. 1 van de Wet lokaal spoor.
Spoorwegonderneming wordt gedefinieerd in aanhef en sub c, waarin ook wordt verwezen naar art. 1 van de Spoorwegwet en art. 1 van de Wet lokaal spoor. Iedereen die wel eens een Western gezien heeft, weet wat een spoorwegondernemer is.
Definitie binnenwater
Binnenwater (in Nederland) is krachtens art. 8:4 B.W. de Dollart, de Waddenzee, het IJsselmeer, de stromen, de riviermonden en andere zo nodig voor de toepassing van bepalingen van Boek 8 B.W. bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen wateren.
De wet maakt een uitzondering voor art. 8:552 B.W. (in Hoofdstuk II Zeerecht, Titel 6, Afd. 2 Hulpverlening). Die bepaling maakt een uitzondering voor de strandvonderij, onder verwijzing naar art. 21 Wet op de strandvonderij (Wet van 27 juli 1931). Die bepaalt: “Voor de toepassing van deze wet worden de Dollart, de Lauwerzee, de Waddenzee, het IJsselmeer, de Zuidhollandsche en de Zeeuwsche stroomen en andere bij algemeenen maatregel van bestuur aan te wijzen wateren, binnen de bij algemeenen maatregel van bestuur te bepalen grenzen, beschouwd tot de zee en de stranden en oevers daarvan tot het zeestrand te behooren”.
Dat betekent dat op spullen die in de Waddenzee aanspoelen – zoals uit van dek gewaaide containers – ook onder de Wet op de strandvonderij vallen.
Opvarenden en bemanning
In art. 8:5 B.W. is bepaald, dat onder opvarenden wordt verstaan iedereen aan boord van een schip. Dat is overeenkomstig de taalkundige betekenis.
Art. 8:6 B.W. bepaalt voor de duidelijkheid, dat de kapitein en de schipper ook als lid van de bemanning van het schip zijn begrepen. De kapitein of schipper vinden natuurlijk van niet: zij staan boven de bemanning! Voor de toeschouwer van buitenaf – de wetgever – vallen zij onder de bemanning.
Bagage
Onder bagage wordt verstaan de zaken, die een vervoerder in verband met een door hem gesloten overeenkomst van personenvervoer op zich neemt te vervoeren met uitzondering van zaken, vervoerd onder een het vervoer van zaken betreffende overeenkomst (art. 8:8 B.W.).
Reder
Onder reder wordt verstaan de eigenaar van een zeeschip (art. 8:10 B.W.).
Dwingend recht en internationaal recht
De laatste artikelen van dit algemene deel bepalen, dat de dwingendrechtelijke regels van Boek 8 B.W. leiden tot ambtshalve nietigheid (art. 8:12 B.W.).
Verder de bepaling dat Boek 8 B.W. internationale verdragen onverlet laat (art. 8:13 B.W.). Dit geldt in het bijzonder ook enige wet die de aansprakelijkheid voor kernschade regelt. In veel gevallen vormt het vervoersrecht in Boek 8 B.W. ook een uitwerking van internationale verdragen. Vervoer brengt immers vaak grensoverschrijdende bewegingen mee, waardoor internationale afspraken noodzakelijk zijn.
Auteur & Last edit
[MdV, 21-01-2021; laatste bewerking 7-02-2021]
Algemene bepalingen vervoersrecht (Titel 1, Hoofdstuk I, Boek 8 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!