Algemene bepalingen legitieme portie (Par. 1, Afd. 3, Titel 4, Boek 4 B.W.)
Inleiding algemene bepalingen legitieme portie
Par. 1, Afd. 3, Titel 4, Boek 4 B.W. geeft twee algemene bepalingen over de legitieme portie (art. 4:63 B.W. en art. 4:64 B.W.). De ‘legitieme portie’ is een wettelijk minimum aandeel dat aan degenen toekomt, die zonder uiterste wilsbeschikking op grond van art. 4:10 B.W. de erfgenamen zouden zijn.
Wat is de legitieme portie?
De legitieme portie van een legitimaris is het gedeelte van de waarde van het vermogen van de erflater, waarop de legitimaris in weerwil van giften en uiterste wilsbeschikkingen van de erflater aanspraak kan maken (art. 4:63 lid 1 B.W.).
Wie zijn legitimarissen?
Legitimarissen zijn de afstammelingen van de erflater die door de wet als erfgenamen tot zijn nalatenschap worden geroepen, hetzij uit eigen hoofde, hetzij bij plaatsvervulling met betrekking tot personen die op het ogenblik van het openvallen der nalatenschap niet meer bestaan of die onwaardig zijn (art. 4:63 lid 2 B.W.).
Interessant is om te kijken naar de geschiedenis van art. 4:63 B.W.. Voor 2003 was het namelijk zo dat wanneer iemand een beroep deed op zijn legitieme portie degene automatisch in de positie van de erfgenaam werd gebracht. Na 2003 is dit ingrijpend veranderd. Het moet duidelijk zijn dat de legitimaris géén erfgenaam is, maar slechts een schuldeiser van de nalatenschap op grond van art. 4:7 lid 1 sub g B.W., die recht heeft op een deel van het vermogen van de erflater. De legitimaris is wel de minst belangrijke schuldeiser in de lijst, die krijgt dus ook pas als laatste uitbetaald.
Verwerping erfenis door de legitimaris
De legitimaris die de nalatenschap verwerpt, verliest zijn recht op de legitieme portie, tenzij hij bij het afleggen van de verklaring tot aanvaarding of verwerping van de nalatenschap tevens verklaart dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen (art. 4:63 lid 3 B.W.).
In art. 4:63 lid 1 B.W. wordt naar voren gebracht dat de legitieme portie van een legitimaris het gedeelte van de waarde van het vermogen van de erflater is en waar de legitimaris ondanks de bestaande giften en uiterste wilsbeschikkingen van de erflater aanspraak op kan maken. In art. 4:63 lid 2 B.W. komt naar voren dat de legitimarissen de afstammelingen van de erflater zijn die door de wet tot erfgenamen zijn geroepen, hetzij uit eigen hoofde (art. 4:10 B.W.), hetzij bij plaatsvervulling (art. 4:12 B.W.). De legitimaris heeft op basis van art. 4:63 lid 3 B.W. een keuze met betrekking tot de legitieme portie. De legitimaris kan de nalatenschap verwerpen, hiermee verliest hij dan ook zijn legitieme portie, of hij kan verklaren dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen.
De wijze van het afleggen van deze verklaring is geregeld in art. 4:191 B.W. Zie ook de pagina Aanvaarding en verwerping van een nalatenschap.
Hoogte van de legitieme portie van een kind van de erflater
De legitieme portie van een kind van de erflater bedraagt de helft van de waarde waarover de legitieme porties worden berekend, gedeeld door het aantal in art. 4:10 lid 1 aanhef en sub a B.W. genoemde, door de erflater achtergelaten personen (art. 4:64 lid 1 B.W.).
Art. 4:64 lid 1 B.W. beschrijft hoe de legitieme portie berekend moet worden. Meer specifiek kun je met art. 4:64 lid 1 B.W. het breukdeel van de legitimaris achterhalen. De legitieme portie van een kind van de erflater bedraagt de helft van de waarde waarover de legitieme porties worden berekend, gedeeld door het aantal in art. 4:10 lid 1 onder a B.W. genoemde, door de erflater achtergelaten personen.
Afstammelingen van een kind van de erflater, dat op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap niet meer bestaat, worden voor de toepassing van het eerste lid tezamen als een door de erflater achtergelaten kind geteld. Afstammelingen van een kind van de erflater die legitimaris zijn, kunnen ieder slechts voor hun deel opkomen (art. 4:64 lid 2 B.W.).
Formule breukdeel legitieme portie erfrecht
Allereerst moet gekeken worden naar het aantal kinderen in de familie. Als er een echtgenoot achterblijft die niet gescheiden is van de erflater wordt die opgeteld bij de kinderen.
De formule is: ½ x versterferfdeel / aantal personen. Hoe werkt dit? Twee voorbeelden:
A en B zijn getrouwd en hebben drie kinderen, C, D en E. Vader B overlijdt. Hoe bereken je het breukdeel van E? 1/2 x versterferfdeel / 4. Het breukdeel van E is dan 1/8. In het geval dat A en B gescheiden zijn dat telt echtgenoot A niet meer en is het breukdeel van kind E dan 1/6.
In art. 4:64 lid 2 wordt naar voren gebracht dat de afstammelingen van een kind van de erflater dat op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap niet meer bestaat, tezamen als een kind tellen. Dat zijn dus de ‘plaatsvervullers’.
A en B zijn getrouwd en hebben drie kinderen, C, D en E. Vader B overlijdt. Zoon E is al vooroverleden en heeft twee kinderen: F en G. De kinderen treden in plaats van de overleden E op als plaatsvervullers.
Voor de berekening van het breukdeel tellen zij echter mee als één kind. Het breukdeel van kind F en G is zoals in het laatste voorbeeld 1/6 samen. Wel staat in art. 4:64 lid 2 B.W. dat de kinderen F en G wel ieder slechts voor hun deel kunnen opkomen, dus voor 1/12. Als kind G dus afstand doet van zijn legitieme portie kan kind F niet opkomen voor het deel van zijn broer of zus.
Berekening omvang van de legitieme portie erfrecht
Zie voor de berekening omvang van de legitieme portie de pagina Omvang van de legitieme portie.
Hoe kan de legitieme portie geldend gemaakt worden?
Zie hiervoor de pagina Geldend maken van de legitieme portie.
Auteur & Last edit
[MdV, 3-04-2022; laatste bewerking AT 25-11-2023]
Algemene bepalingen legitieme portie (Par. 1, Afd. 3, Titel 4, Boek 4 B.W.)
Inleiding algemene bepalingen legitieme portie
Par. 1, Afd. 3, Titel 4, Boek 4 B.W. geeft twee algemene bepalingen over de legitieme portie (art. 4:63 B.W. en art. 4:64 B.W.). De ‘legitieme portie’ is een wettelijk minimum aandeel dat aan degenen toekomt, die zonder uiterste wilsbeschikking op grond van art. 4:10 B.W. de erfgenamen zouden zijn.
Wat is de legitieme portie?
De legitieme portie van een legitimaris is het gedeelte van de waarde van het vermogen van de erflater, waarop de legitimaris in weerwil van giften en uiterste wilsbeschikkingen van de erflater aanspraak kan maken (art. 4:63 lid 1 B.W.).
Wie zijn legitimarissen?
Legitimarissen zijn de afstammelingen van de erflater die door de wet als erfgenamen tot zijn nalatenschap worden geroepen, hetzij uit eigen hoofde, hetzij bij plaatsvervulling met betrekking tot personen die op het ogenblik van het openvallen der nalatenschap niet meer bestaan of die onwaardig zijn (art. 4:63 lid 2 B.W.).
Interessant is om te kijken naar de geschiedenis van art. 4:63 B.W.. Voor 2003 was het namelijk zo dat wanneer iemand een beroep deed op zijn legitieme portie degene automatisch in de positie van de erfgenaam werd gebracht. Na 2003 is dit ingrijpend veranderd. Het moet duidelijk zijn dat de legitimaris géén erfgenaam is, maar slechts een schuldeiser van de nalatenschap op grond van art. 4:7 lid 1 sub g B.W., die recht heeft op een deel van het vermogen van de erflater. De legitimaris is wel de minst belangrijke schuldeiser in de lijst, die krijgt dus ook pas als laatste uitbetaald.
Verwerping erfenis door de legitimaris
De legitimaris die de nalatenschap verwerpt, verliest zijn recht op de legitieme portie, tenzij hij bij het afleggen van de verklaring tot aanvaarding of verwerping van de nalatenschap tevens verklaart dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen (art. 4:63 lid 3 B.W.).
In art. 4:63 lid 1 B.W. wordt naar voren gebracht dat de legitieme portie van een legitimaris het gedeelte van de waarde van het vermogen van de erflater is en waar de legitimaris ondanks de bestaande giften en uiterste wilsbeschikkingen van de erflater aanspraak op kan maken. In art. 4:63 lid 2 B.W. komt naar voren dat de legitimarissen de afstammelingen van de erflater zijn die door de wet tot erfgenamen zijn geroepen, hetzij uit eigen hoofde (art. 4:10 B.W.), hetzij bij plaatsvervulling (art. 4:12 B.W.). De legitimaris heeft op basis van art. 4:63 lid 3 B.W. een keuze met betrekking tot de legitieme portie. De legitimaris kan de nalatenschap verwerpen, hiermee verliest hij dan ook zijn legitieme portie, of hij kan verklaren dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen.
De wijze van het afleggen van deze verklaring is geregeld in art. 4:191 B.W. Zie ook de pagina Aanvaarding en verwerping van een nalatenschap.
Hoogte van de legitieme portie van een kind van de erflater
De legitieme portie van een kind van de erflater bedraagt de helft van de waarde waarover de legitieme porties worden berekend, gedeeld door het aantal in art. 4:10 lid 1 aanhef en sub a B.W. genoemde, door de erflater achtergelaten personen (art. 4:64 lid 1 B.W.).
Art. 4:64 lid 1 B.W. beschrijft hoe de legitieme portie berekend moet worden. Meer specifiek kun je met art. 4:64 lid 1 B.W. het breukdeel van de legitimaris achterhalen. De legitieme portie van een kind van de erflater bedraagt de helft van de waarde waarover de legitieme porties worden berekend, gedeeld door het aantal in art. 4:10 lid 1 onder a B.W. genoemde, door de erflater achtergelaten personen.
Afstammelingen van een kind van de erflater, dat op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap niet meer bestaat, worden voor de toepassing van het eerste lid tezamen als een door de erflater achtergelaten kind geteld. Afstammelingen van een kind van de erflater die legitimaris zijn, kunnen ieder slechts voor hun deel opkomen (art. 4:64 lid 2 B.W.).
Formule breukdeel legitieme portie erfrecht
Allereerst moet gekeken worden naar het aantal kinderen in de familie. Als er een echtgenoot achterblijft die niet gescheiden is van de erflater wordt die opgeteld bij de kinderen.
De formule is: ½ x versterferfdeel / aantal personen. Hoe werkt dit? Twee voorbeelden:
A en B zijn getrouwd en hebben drie kinderen, C, D en E. Vader B overlijdt. Hoe bereken je het breukdeel van E? 1/2 x versterferfdeel / 4. Het breukdeel van E is dan 1/8. In het geval dat A en B gescheiden zijn dat telt echtgenoot A niet meer en is het breukdeel van kind E dan 1/6.
In art. 4:64 lid 2 wordt naar voren gebracht dat de afstammelingen van een kind van de erflater dat op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap niet meer bestaat, tezamen als een kind tellen. Dat zijn dus de ‘plaatsvervullers’.
A en B zijn getrouwd en hebben drie kinderen, C, D en E. Vader B overlijdt. Zoon E is al vooroverleden en heeft twee kinderen: F en G. De kinderen treden in plaats van de overleden E op als plaatsvervullers.
Voor de berekening van het breukdeel tellen zij echter mee als één kind. Het breukdeel van kind F en G is zoals in het laatste voorbeeld 1/6 samen. Wel staat in art. 4:64 lid 2 B.W. dat de kinderen F en G wel ieder slechts voor hun deel kunnen opkomen, dus voor 1/12. Als kind G dus afstand doet van zijn legitieme portie kan kind F niet opkomen voor het deel van zijn broer of zus.
Berekening omvang van de legitieme portie erfrecht
Zie voor de berekening omvang van de legitieme portie de pagina Omvang van de legitieme portie.
Hoe kan de legitieme portie geldend gemaakt worden?
Zie hiervoor de pagina Geldend maken van de legitieme portie.
Auteur & Last edit
[MdV, 3-04-2022; laatste bewerking AT 25-11-2023]
Algemene bepalingen legitieme portie (Par. 1, Afd. 3, Titel 4, Boek 4 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!