Onderbewindstelling in geval van afwezigheid (Afd. 1, Titel 18, Boek 1 B.W.)
Inleiding onderbewindstelling in geval van afwezigheid
De wet geeft in Afd. 1, Titel 18 Boek 1 B.W. een regeling waarmee voorzieningen getroffen kunnen worden in het geval iemand ‘de boel de boel heeft gelaten’ en is vertrokken zonder maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat zijn of haar zaken naar behoren geregeld worden. De afdeling omvat drie bepalingen (art. 1:409 lid 1 B.W. tot en met art. 1:411 B.W.).
Verzoek tot aanwijzing van een bewindvoerder bij afwezigheid
Het kan voorkomen dat iemand die zijn woonplaats heeft verlaten niet voldoende orde op het bestuur van zijn goederen heeft gesteld (art. 1:409 lid 1 B.W.). De kantonrechter kan een bewindvoerder benoemen indien iemand niet voldoende orde op zaken stelt, op verzoek van de belanghebbenden of het openbaar ministerie als er noodzakelijkheid bestaat om daarin geheel of gedeeltelijk te voorzien of de afwezige te doen vertegenwoordigen. Onder de belanghebbenden bevoegd om een verzoek te doen worden bijvoorbeeld verstaan, de gezinsleden, de familieleden en de schuldeisers. De partner van de persoon wordt tevens gezien als belanghebbende. De bewindvoerder voert het bewind over het geheel of een gedeelte van de goederen van de afwezige en neemt diens overige belangen waar.
Definitie afwezige persoon voor onderbewindstelling bij afwezigheid
Voor de toepassing van deze afdeling wordt de persoon wiens bestaan onzeker is geworden of die onbereikbaar is, ook al staat niet vast dat hij zijn woonplaats heeft verlaten, met iemand die zijn woonplaats heeft verlaten gelijkgesteld (art. 1:409 lid 2 B.W.). Er kan dus ook voor personen die vermist zijn een bewindvoerder benoemd worden. Het bestaan van een persoon is onzeker als deze zijn woonplaats heeft verlaten en er daarna langere tijd niks van de persoon wordt vernomen. Het verlaten van de woonplaats is geen vereiste, indien bijvoorbeeld bij een natuurramp niet duidelijk is of iemand nog in leven is, dan is deze persoon nog wel in zijn woonplaats maar is diens bestaan toch onzeker geworden.
Schakelbepaling bewind afwezige persoon
Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de artikelen 1:338 B.W., 1:339 B.W., 1:340 B.W., 1:342 tot en met 1:357 B.W., 1:358 lid 1 B.W. en 1:359 tot en met 1:363 B.W. overeenkomstige toepassing (art. 1:410 lid 1 B.W.). Deze artikelen staan in titel 10 van afdeling 6 boek 1 B.W. en gaan over het bewind van een voogd. De bewindvoerder is daarnaast wel verplicht om jaarlijks bij de griffie van de rechtbank, een rekening in te dienen van zijn bewind.
Beloning bewindvoerder afwezige persoon
De bewindvoerder heeft aanspraak op een beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld (art. 1:410 lid 2 B.W.). De betreffende regeling is de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Rekening en verantwoording bewindvoerder afwezig persoon
Goedkeuring van een ingediende rekening door de kantonrechter brengt geen nadeel toe aan de bevoegdheid van de rechthebbenden om na het einde van het bewind over dezelfde tijdruimte rekening en verantwoording te vragen, indien dit niet onredelijk is (art. 1:410 lid 3 B.W.).
Bewind voor niet-vermogensrechtelijke belangen afwezig persoon
De bewindvoerder kan ook voor andere belangen dan vermogensbelangen van de afwezige opkomen, tenzij de kantonrechter dat heeft uitgesloten (art. 1:410 lid 4 B.W.). Daarbij heeft de kantonrechter de mogelijkheid alle niet-vermogensrechtelijke belangen uit te sluiten, maar hij kan er ook voor kiezen slechts een deel van de belangen uit te sluiten.
Einde bewind bij afwezigheid
Het bewind kan op drie verschillende manieren eindigen (art. 1:411 B.W.).
1. door een gezamenlijk besluit van de rechthebbende en de bewindvoerder.
2. door opzegging door de rechthebbende aan de bewindvoerder met inachtneming van een termijn van een maand.
3. wanneer de dood van de rechthebbende vast komt te staan.
Het bewind van de bewindvoerder eindigt ook wanneer de bewindvoerder overlijdt. Daarnaast kan de kantonrechter te allen tijde de bewindvoerder ontslaan en door een ander vervangen (art. 1:410 lid 5 B.W.).
Auteur & Last edit
[KvdV, 18-06-2023]
Onderbewindstelling in geval van afwezigheid (Afd. 1, Titel 18, Boek 1 B.W.)
Inleiding onderbewindstelling in geval van afwezigheid
De wet geeft in Afd. 1, Titel 18 Boek 1 B.W. een regeling waarmee voorzieningen getroffen kunnen worden in het geval iemand ‘de boel de boel heeft gelaten’ en is vertrokken zonder maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat zijn of haar zaken naar behoren geregeld worden. De afdeling omvat drie bepalingen (art. 1:409 lid 1 B.W. tot en met art. 1:411 B.W.).
Verzoek tot aanwijzing van een bewindvoerder bij afwezigheid
Het kan voorkomen dat iemand die zijn woonplaats heeft verlaten niet voldoende orde op het bestuur van zijn goederen heeft gesteld (art. 1:409 lid 1 B.W.). De kantonrechter kan een bewindvoerder benoemen indien iemand niet voldoende orde op zaken stelt, op verzoek van de belanghebbenden of het openbaar ministerie als er noodzakelijkheid bestaat om daarin geheel of gedeeltelijk te voorzien of de afwezige te doen vertegenwoordigen. Onder de belanghebbenden bevoegd om een verzoek te doen worden bijvoorbeeld verstaan, de gezinsleden, de familieleden en de schuldeisers. De partner van de persoon wordt tevens gezien als belanghebbende. De bewindvoerder voert het bewind over het geheel of een gedeelte van de goederen van de afwezige en neemt diens overige belangen waar.
Definitie afwezige persoon voor onderbewindstelling bij afwezigheid
Voor de toepassing van deze afdeling wordt de persoon wiens bestaan onzeker is geworden of die onbereikbaar is, ook al staat niet vast dat hij zijn woonplaats heeft verlaten, met iemand die zijn woonplaats heeft verlaten gelijkgesteld (art. 1:409 lid 2 B.W.). Er kan dus ook voor personen die vermist zijn een bewindvoerder benoemd worden. Het bestaan van een persoon is onzeker als deze zijn woonplaats heeft verlaten en er daarna langere tijd niks van de persoon wordt vernomen. Het verlaten van de woonplaats is geen vereiste, indien bijvoorbeeld bij een natuurramp niet duidelijk is of iemand nog in leven is, dan is deze persoon nog wel in zijn woonplaats maar is diens bestaan toch onzeker geworden.
Schakelbepaling bewind afwezige persoon
Voor zover de kantonrechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de artikelen 1:338 B.W., 1:339 B.W., 1:340 B.W., 1:342 tot en met 1:357 B.W., 1:358 lid 1 B.W. en 1:359 tot en met 1:363 B.W. overeenkomstige toepassing (art. 1:410 lid 1 B.W.). Deze artikelen staan in titel 10 van afdeling 6 boek 1 B.W. en gaan over het bewind van een voogd. De bewindvoerder is daarnaast wel verplicht om jaarlijks bij de griffie van de rechtbank, een rekening in te dienen van zijn bewind.
Beloning bewindvoerder afwezige persoon
De bewindvoerder heeft aanspraak op een beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld (art. 1:410 lid 2 B.W.). De betreffende regeling is de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Rekening en verantwoording bewindvoerder afwezig persoon
Goedkeuring van een ingediende rekening door de kantonrechter brengt geen nadeel toe aan de bevoegdheid van de rechthebbenden om na het einde van het bewind over dezelfde tijdruimte rekening en verantwoording te vragen, indien dit niet onredelijk is (art. 1:410 lid 3 B.W.).
Bewind voor niet-vermogensrechtelijke belangen afwezig persoon
De bewindvoerder kan ook voor andere belangen dan vermogensbelangen van de afwezige opkomen, tenzij de kantonrechter dat heeft uitgesloten (art. 1:410 lid 4 B.W.). Daarbij heeft de kantonrechter de mogelijkheid alle niet-vermogensrechtelijke belangen uit te sluiten, maar hij kan er ook voor kiezen slechts een deel van de belangen uit te sluiten.
Einde bewind bij afwezigheid
Het bewind kan op drie verschillende manieren eindigen (art. 1:411 B.W.).
1. door een gezamenlijk besluit van de rechthebbende en de bewindvoerder.
2. door opzegging door de rechthebbende aan de bewindvoerder met inachtneming van een termijn van een maand.
3. wanneer de dood van de rechthebbende vast komt te staan.
Het bewind van de bewindvoerder eindigt ook wanneer de bewindvoerder overlijdt. Daarnaast kan de kantonrechter te allen tijde de bewindvoerder ontslaan en door een ander vervangen (art. 1:410 lid 5 B.W.).
Auteur & Last edit
[KvdV, 18-06-2023]
Onderbewindstelling in geval van afwezigheid (Afd. 1, Titel 18, Boek 1 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!