Verenigingen (Titel 2, Boek 2 B.W.)
Inleiding verenigingen
In Titel 2 van Boek 2 B.W. wordt de vereniging geregeld. Titel 2 van Boek 2 omvat 30 artikelen (art. 2:26 B.W. tot en met art. 2:52 B.W.). Er zijn dus 3 met een letter genummerde (tussengevoegde) artikelen.
De ideële rechtspersonen
De vereniging is samen met de stichting een zgn. “ideële” rechtsvorm: in tegenstelling tot de kapitaalvennootschappen, die primair een commercieel doel hebben, is kenmerkend voor de vereniging dat het doel ervan is om een niet geldelijk doel na te streven. Bij voorbeeld de beoefening van een bepaalde sport of hobby, of de behartiging van bepaalde belangen, zoals een vakvereniging of een vereniging van consumenten. En daarnaast kan de vereniging ook mensen bij elkaar brengen met een bepaalde politieke of levensovertuiging.
De informele vereniging
Een ander onderscheid van de vereniging met de andere rechtspersonen is, dat deze ook informeel tot stand kan komen. Alle andere rechtspersonen kunnen alleen worden opgericht door middel van een notariële akte. Een vereniging kan echter ook tot stand komen door de wil van een aantal personen (die dan de leden van de vereniging vormen) om zich voor een bepaald doel “te verenigen”. Deze vereniging heeft echter juridisch gezien minder mogelijkheden, zodat een vereniging in de regel ook notarieel zal worden opgericht, om zo ook de interne regels en afspraken tussen de leden duidelijk vast te leggen.
Dwingend recht
Boek 2 B.W. vormt blijkens art. 2:25 B.W. dwingend recht.
Oprichting en doel
Rechtspersonen worden opgericht door een daartoe strekkende (meerzijdige) rechtshandeling van meerdere natuurlijke personen, of andere rechtspersonen (de oprichters) (zie ook de pagina Rechtshandelingen).
De vereniging moet daarbij een bepaald – niet commercieel – doel hebben (art. 2:26 lid 1 B.W.). Een vereniging mag ook geen winstoogmerk hebben, wat overigens niet betekent dat een vereniging geen winst mag maken. Veel sportclubs hebben een kantine, waarmee een opbrengst (winst) wordt gerealiseerd, dat wordt gebruikt voor het ondersteunen van de doelen van de vereniging, zoals aanleg en onderhoud van de sportvelden. De wet verbiedt in art. 2:26 lid 3 B.W. het uitkeren van de winst onder de leden. Dus het geld moet binnen de vereniging blijven ter ondersteuning van haar doel.
De wet zet het ontbreken van winstoogmerk af tegen het doel van de in Titel 3 Boek 2 B.W. (art. 2:53 e.v. B.W.) geregelde coöperatie, die een bijzondere uitwerking van de vereniging is. Een coöperatie heeft wel een commercieel doel, in die zin dat het de ondernemingen van de deelnemende bedrijven ten dienste staat. Zoals een melkcoöperatie, die de melk van de aangesloten boeren verwerkt.
Benoeming bestuur vereniging
Het bestuur wordt uit de leden benoemd, De statuten kunnen echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden benoemd (art. 2:37 lid 1 B.W.).
ALV benoemt bestuur
De benoeming geschiedt door de algemene vergadering. De statuten kunnen de wijze van benoeming echter ook anders regelen, mits elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming der bestuurders kan deelnemen (art. 2:37 lid 2 B.W.).
Bij de invoering van de WTBR is daaraan toegevoegd, dat bij de benoeming wordt beslist of een bestuurder wordt benoemd als uitvoerend of als niet-uitvoerend bestuurder, wanneer de vereniging een bestuur kent dat onderscheidt in deze twee typen bestuurders.
Coöptatie bestuur vereniging
De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd (art. 2:37 lid 3 B.W.).
Bindende voordracht benoeming bestuurder vereniging
Is in de statuten bepaald dat een bestuurder in een vergadering uit een bindende voordracht moet worden benoemd, dan kan aan die voordracht het bindend karakter worden ontnomen door een met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van die vergadering. In de statuten kan worden bepaald dat op deze vergadering ten minste een bepaald aantal stemmen moet kunnen worden uitgebracht; dit aantal mag niet hoger worden gesteld dan twee derden van het aantal stemmen dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht (art. 2:37 lid 4 B.W.).
Met de WTBR is hieraan toegevoegd, dat indien de voordracht slechts één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, een besluit over de voordracht tot gevolg heeft dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende karakter aan de voordracht wordt ontnomen.
Bestuur van de vereniging
Het bestuur van de vereniging is krachtens art. 2:44 lid 1 B.W. belast met het besturen van de vereniging. In de statuten kan de bevoegdheid van het bestuur worden ingeperkt, bij voorbeeld door te bepalen dat voor bepaalde handelingen vereist is dat het voltallige bestuur of bij voorbeeld twee bestuurders vereist zijn. Dit moet ook worden ingeschreven in het handelsregister (zie ook de pagina Handelsregisterwet).
Wettelijke beperkingen bevoegdheid bestuur vereniging
In art. 2:44 lid 2 B.W. is een aantal beperkingen van de bestuursbevoegdheid, die bij andere rechtspersonen vaak statutair worden opgenomen, voor de vereniging al in de wet verankerd. In de statuten kan hier wel van worden afgeweken. Dit is dus het omgekeerde systeem zoals dat geldt bij de kapitaalvennootschappen.
Slechts indien dit uit de statuten voortvloeit, is het bestuur bevoegd te besluiten tot:
a. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en
b. tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
De statuten kunnen deze bevoegdheid aan beperkingen en voorwaarden binden. De uitsluiting, beperkingen en voorwaarden gelden mede voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de vereniging ter zake van deze handelingen, tenzij de statuten anders bepalen.
Nadere bepalingen taak bestuur vereniging
Met de invoering van de Wet Toezicht en Bestuur Rechtspersonen (WTBR) per 1 juli 2021 is in de wet nadere invulling gegeven aan de taak van het bestuur van de vereniging. Zo bepaalt het nieuwe art. 2:44 lid 3 B.W. dat de bestuurders zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Dit uitgangspunt wordt bij de kapitaalvennootschappen al decennia lang gehanteerd. De wetgever achtte het wenselijk dit ook voor de vereniging in de wet op te nemen.
Bestuurder vereniging met extra zeggenschap
Ook is met invoering van de WBTR de mogelijkheid opgenomen dat een bestuurder meer zeggenschap heeft dan andere bestuurders. De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide bestuurder meer dan één stem wordt toegekend. Een bestuurder kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen (art. 2:44 lid 4 B.W.).
Statutaire regeling bij ontstentenis of belet bestuurders vereniging
Een andere toevoeging is de thans wettelijk voorgeschreven verplichting om in de statuten voorschriften op te nemen omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld (art. 2:44 lid 5 B.W.).
Regeling tegenstrijdig belang bestuur vereniging
Ook is met de WBTR een regeling opgenomen voor tegenstrijdig belang. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van commissarissen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen (art. 2:44 lid 6 B.W.). De regeling is verder uitgewerkt in het nieuwe, uitgebreide art. 2:47 B.W..
Bezoldiging bestuurders vereniging
Ook nieuw is dat de wet een regeling geeft om bestuurders van een vereniging een vergoeding te betalen voor hun werkzaamheden. Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de bestuurders een bezoldiging toekennen (art. 2:44 lid 7 B.W.).
Raadgevende stem bestuur vereniging in de ALV
En tot slot is art. 2:44 lid 8 B.W. toegevoegd, waarin net als bij de kapitaalvennootschappen is vastgelegd, dat de bestuurders als zodanig een raadgevende stem hebben in de algemene vergadering.
Verdeling uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders vereniging
Nieuw sinds de invoering van de WTBR is ook een nieuw ingevoegd artikel 44a, dat erin voorziet dat bij de statuten kan worden bepaald, dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of meer niet uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders (art. 2:44a lid 1 B.W.).
Niet-uitvoerende bestuurders blijven verantwoordelijk voor taakvervulling bestuur
De taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling worden ontnomen aan niet uitvoerende bestuurders.
Beslissingen inzake uitvoerende bestuurders in handen niet-uitvoerende bestuurders (en vice versa)
Het voorzitterschap van het bestuur, het doen van voordrachten voor benoeming van een bestuurder en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen (art. 2:44a lid 1, laatste volzin B.W.). En uitvoerende bestuurders mogen nemen niet deelnemen aan de beraadslaging en bezoldiging van niet-uitvoerende bestuurders (art. 2:44a lid 4 B.W.).
Beslissingsbevoegdheid toekennen aan bepaalde bestuurder(s) vereniging
Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat een of meer bestuurders rechtsgeldig kunnen besluiten omtrent zaken die tot zijn respectievelijk hun taak behoren. Bepaling krachtens de statuten geschiedt schriftelijk (art. 2:44a lid 2 B.W.).
Schorsing uitvoerende bestuurder vereniging
Het bestuur is te allen tijde bevoegd tot schorsing van een uitvoerende bestuurder (art. 2:44a lid 3 B.W.).
Gewijzigde regeling tegenstrijdig belang bestuurder vereniging
Per 1 juli 2021 geldt als gevolg van de WTBR een gewijzigd, uitvoeriger regeling voor tegenstrijdig belang en de RvC. Het oude artikel 2:47 B.W. bepaalde: “In alle gevallen waarin de vereniging een tegenstrijdig belang heeft met een of meer bestuurders of commissarissen kan de algemene vergadering een of meer personen aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen”.
Raad van Commissarissen vereniging
Tenzij op grond van het nieuwe art. 2:44a lid 1 B.W. is gekozen voor een bestuur bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders, kan bij de statuten worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Deze kan ook als raad van toezicht worden aangeduid. De raad bestaat uit een of meer natuurlijke personen (art. 2:47 lid 1 B.W.). De statuten kunnen aanvullende bepalingen omtrent de taak en de bevoegdheden van de raad en zijn leden bevatten (art. 2:47 lid 6 B.W.).
Taak RvC vereniging
De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie (art. 2:47 lid 2 B.W.).
RvC kan bestuurders vereniging schorsen
Tenzij bij de statuten anders is bepaald, is de raad van commissarissen bevoegd iedere door de algemene vergadering benoemde bestuurder te allen tijde te schorsen. Deze schorsing kan te allen tijde door de algemene vergadering worden opgeheven (art. 2:47 lid 3 B.W.).
Extra stemrecht lid RvC
Net als bij het bestuur, dat uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders kent, kunnen de statuten bepalen dat een met name of in functie aangeduide commissaris meer dan één stem wordt toegekend. Een commissaris kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere commissarissen tezamen (art. 2:47 lid 4 B.W.).
Ontstentenis en belet commissaris vereniging
De wet schrijft voor, dat de statuten voorschriften moeten bevatten omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult, wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld (art. 2:47 lid 5 B.W.).
Tegenstrijdig belang commissaris vereniging
Een commissaris neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Wanneer de raad van commissarissen hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen (art. 2:47 lid 7 B.W.).
Bezoldiging commissarissen vereniging
Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de commissarissen als zodanig een bezoldiging toekennen (art. 2:47 lid 8 B.W.).
Raadgevende stem commissarissen in de ALV
Tenzij de statuten de commissarissen stemrecht toekennen, hebben zij als zodanig in de algemene vergadering een raadgevende stem (art. 2:47 lid 9 B.W.).
Informatieplicht bestuur vereniging jegens RvC
Het bestuur verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens (art. 2:47 lid 10 B.W.).
Het bestuur stelt ten minste een keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, van de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen (art. 2:47 lid 11 B.W.).
Benoeming en ontslag commissarissen vereniging
Er is bij invoering van de WTBR een nieuwe bepaling toegevoegd inzake de benoeming van commissarissen: art. 2:47a B.W.. Op de benoeming van commissarissen die niet reeds bij de akte van oprichting zijn aangewezen, is artikel 37 van toepassing, tenzij de benoeming overeenkomstig artikel 63f geschiedt. Hetzelfde geldt voor schorsing en ontslag van commissarissen (art. 2:47a lid 1 B.W.).
Bij een aanbeveling of voordracht tot benoeming van een commissaris worden van de kandidaat meegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van een commissaris. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als commissaris is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden, die tot een zelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De aanbeveling en de voordracht tot benoeming of herbenoeming worden gemotiveerd. Bij herbenoeming wordt rekening gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als commissaris heeft vervuld (art. 2:47a lid 2 B.W.).
Aansprakelijkheid bestuurders vereniging
De regels inzake aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen, zoals die al golden bij de N.V. en de B.V., zijn met invoering van de WTBR ook van toepassing op bestuurders en commissarissen van de vereniging. Dit is bepaald in het per 1 juli 2021 ingevoerde art. 2:50a lid 1 B.W.: ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 131 en 138 lid 1 en leden 3 tot en met 10 overeenkomstige toepassing.
Ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 138 lid 2 en 139 overeenkomstige toepassing in geval van:
a. een vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte en die aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen; of
b. een vereniging die bij of krachtens de wet verplicht is een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in titel 9.
Aansprakelijkheid commissarissen vereniging
Ten aanzien van de taakvervulling door commissarissen vindt overeenkomstige toepassing (art. 2:50a lid 2 B.W.):
a. het bepaalde in lid 1 en lid 2, met dien verstande dat in lid 2 voor artikel 139 moet worden gelezen artikel 150; en
b. het bepaalde in artikel 9.
Auteur & Last edit
[MdV, 23-06-2020; laatste bewerking 8-07-2021]
Verenigingen (Titel 2, Boek 2 B.W.)
Inleiding verenigingen
In Titel 2 van Boek 2 B.W. wordt de vereniging geregeld. Titel 2 van Boek 2 omvat 30 artikelen (art. 2:26 B.W. tot en met art. 2:52 B.W.). Er zijn dus 3 met een letter genummerde (tussengevoegde) artikelen.
De ideële rechtspersonen
De vereniging is samen met de stichting een zgn. “ideële” rechtsvorm: in tegenstelling tot de kapitaalvennootschappen, die primair een commercieel doel hebben, is kenmerkend voor de vereniging dat het doel ervan is om een niet geldelijk doel na te streven. Bij voorbeeld de beoefening van een bepaalde sport of hobby, of de behartiging van bepaalde belangen, zoals een vakvereniging of een vereniging van consumenten. En daarnaast kan de vereniging ook mensen bij elkaar brengen met een bepaalde politieke of levensovertuiging.
De informele vereniging
Een ander onderscheid van de vereniging met de andere rechtspersonen is, dat deze ook informeel tot stand kan komen. Alle andere rechtspersonen kunnen alleen worden opgericht door middel van een notariële akte. Een vereniging kan echter ook tot stand komen door de wil van een aantal personen (die dan de leden van de vereniging vormen) om zich voor een bepaald doel “te verenigen”. Deze vereniging heeft echter juridisch gezien minder mogelijkheden, zodat een vereniging in de regel ook notarieel zal worden opgericht, om zo ook de interne regels en afspraken tussen de leden duidelijk vast te leggen.
Dwingend recht
Boek 2 B.W. vormt blijkens art. 2:25 B.W. dwingend recht.
Oprichting en doel
Rechtspersonen worden opgericht door een daartoe strekkende (meerzijdige) rechtshandeling van meerdere natuurlijke personen, of andere rechtspersonen (de oprichters) (zie ook de pagina Rechtshandelingen).
De vereniging moet daarbij een bepaald – niet commercieel – doel hebben (art. 2:26 lid 1 B.W.). Een vereniging mag ook geen winstoogmerk hebben, wat overigens niet betekent dat een vereniging geen winst mag maken. Veel sportclubs hebben een kantine, waarmee een opbrengst (winst) wordt gerealiseerd, dat wordt gebruikt voor het ondersteunen van de doelen van de vereniging, zoals aanleg en onderhoud van de sportvelden. De wet verbiedt in art. 2:26 lid 3 B.W. het uitkeren van de winst onder de leden. Dus het geld moet binnen de vereniging blijven ter ondersteuning van haar doel.
De wet zet het ontbreken van winstoogmerk af tegen het doel van de in Titel 3 Boek 2 B.W. (art. 2:53 e.v. B.W.) geregelde coöperatie, die een bijzondere uitwerking van de vereniging is. Een coöperatie heeft wel een commercieel doel, in die zin dat het de ondernemingen van de deelnemende bedrijven ten dienste staat. Zoals een melkcoöperatie, die de melk van de aangesloten boeren verwerkt.
Benoeming bestuur vereniging
Het bestuur wordt uit de leden benoemd, De statuten kunnen echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden benoemd (art. 2:37 lid 1 B.W.).
ALV benoemt bestuur
De benoeming geschiedt door de algemene vergadering. De statuten kunnen de wijze van benoeming echter ook anders regelen, mits elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming der bestuurders kan deelnemen (art. 2:37 lid 2 B.W.).
Bij de invoering van de WTBR is daaraan toegevoegd, dat bij de benoeming wordt beslist of een bestuurder wordt benoemd als uitvoerend of als niet-uitvoerend bestuurder, wanneer de vereniging een bestuur kent dat onderscheidt in deze twee typen bestuurders.
Coöptatie bestuur vereniging
De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd (art. 2:37 lid 3 B.W.).
Bindende voordracht benoeming bestuurder vereniging
Is in de statuten bepaald dat een bestuurder in een vergadering uit een bindende voordracht moet worden benoemd, dan kan aan die voordracht het bindend karakter worden ontnomen door een met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van die vergadering. In de statuten kan worden bepaald dat op deze vergadering ten minste een bepaald aantal stemmen moet kunnen worden uitgebracht; dit aantal mag niet hoger worden gesteld dan twee derden van het aantal stemmen dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht (art. 2:37 lid 4 B.W.).
Met de WTBR is hieraan toegevoegd, dat indien de voordracht slechts één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, een besluit over de voordracht tot gevolg heeft dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende karakter aan de voordracht wordt ontnomen.
Bestuur van de vereniging
Het bestuur van de vereniging is krachtens art. 2:44 lid 1 B.W. belast met het besturen van de vereniging. In de statuten kan de bevoegdheid van het bestuur worden ingeperkt, bij voorbeeld door te bepalen dat voor bepaalde handelingen vereist is dat het voltallige bestuur of bij voorbeeld twee bestuurders vereist zijn. Dit moet ook worden ingeschreven in het handelsregister (zie ook de pagina Handelsregisterwet).
Wettelijke beperkingen bevoegdheid bestuur vereniging
In art. 2:44 lid 2 B.W. is een aantal beperkingen van de bestuursbevoegdheid, die bij andere rechtspersonen vaak statutair worden opgenomen, voor de vereniging al in de wet verankerd. In de statuten kan hier wel van worden afgeweken. Dit is dus het omgekeerde systeem zoals dat geldt bij de kapitaalvennootschappen.
Slechts indien dit uit de statuten voortvloeit, is het bestuur bevoegd te besluiten tot:
a. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en
b. tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
De statuten kunnen deze bevoegdheid aan beperkingen en voorwaarden binden. De uitsluiting, beperkingen en voorwaarden gelden mede voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de vereniging ter zake van deze handelingen, tenzij de statuten anders bepalen.
Nadere bepalingen taak bestuur vereniging
Met de invoering van de Wet Toezicht en Bestuur Rechtspersonen (WTBR) per 1 juli 2021 is in de wet nadere invulling gegeven aan de taak van het bestuur van de vereniging. Zo bepaalt het nieuwe art. 2:44 lid 3 B.W. dat de bestuurders zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Dit uitgangspunt wordt bij de kapitaalvennootschappen al decennia lang gehanteerd. De wetgever achtte het wenselijk dit ook voor de vereniging in de wet op te nemen.
Bestuurder vereniging met extra zeggenschap
Ook is met invoering van de WBTR de mogelijkheid opgenomen dat een bestuurder meer zeggenschap heeft dan andere bestuurders. De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide bestuurder meer dan één stem wordt toegekend. Een bestuurder kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen (art. 2:44 lid 4 B.W.).
Statutaire regeling bij ontstentenis of belet bestuurders vereniging
Een andere toevoeging is de thans wettelijk voorgeschreven verplichting om in de statuten voorschriften op te nemen omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld (art. 2:44 lid 5 B.W.).
Regeling tegenstrijdig belang bestuur vereniging
Ook is met de WBTR een regeling opgenomen voor tegenstrijdig belang. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van commissarissen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen (art. 2:44 lid 6 B.W.). De regeling is verder uitgewerkt in het nieuwe, uitgebreide art. 2:47 B.W..
Bezoldiging bestuurders vereniging
Ook nieuw is dat de wet een regeling geeft om bestuurders van een vereniging een vergoeding te betalen voor hun werkzaamheden. Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de bestuurders een bezoldiging toekennen (art. 2:44 lid 7 B.W.).
Raadgevende stem bestuur vereniging in de ALV
En tot slot is art. 2:44 lid 8 B.W. toegevoegd, waarin net als bij de kapitaalvennootschappen is vastgelegd, dat de bestuurders als zodanig een raadgevende stem hebben in de algemene vergadering.
Verdeling uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders vereniging
Nieuw sinds de invoering van de WTBR is ook een nieuw ingevoegd artikel 44a, dat erin voorziet dat bij de statuten kan worden bepaald, dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of meer niet uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders (art. 2:44a lid 1 B.W.).
Niet-uitvoerende bestuurders blijven verantwoordelijk voor taakvervulling bestuur
De taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling worden ontnomen aan niet uitvoerende bestuurders.
Beslissingen inzake uitvoerende bestuurders in handen niet-uitvoerende bestuurders (en vice versa)
Het voorzitterschap van het bestuur, het doen van voordrachten voor benoeming van een bestuurder en het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders kan niet aan een uitvoerende bestuurder worden toebedeeld. Niet uitvoerende bestuurders zijn natuurlijke personen (art. 2:44a lid 1, laatste volzin B.W.). En uitvoerende bestuurders mogen nemen niet deelnemen aan de beraadslaging en bezoldiging van niet-uitvoerende bestuurders (art. 2:44a lid 4 B.W.).
Beslissingsbevoegdheid toekennen aan bepaalde bestuurder(s) vereniging
Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat een of meer bestuurders rechtsgeldig kunnen besluiten omtrent zaken die tot zijn respectievelijk hun taak behoren. Bepaling krachtens de statuten geschiedt schriftelijk (art. 2:44a lid 2 B.W.).
Schorsing uitvoerende bestuurder vereniging
Het bestuur is te allen tijde bevoegd tot schorsing van een uitvoerende bestuurder (art. 2:44a lid 3 B.W.).
Gewijzigde regeling tegenstrijdig belang bestuurder vereniging
Per 1 juli 2021 geldt als gevolg van de WTBR een gewijzigd, uitvoeriger regeling voor tegenstrijdig belang en de RvC. Het oude artikel 2:47 B.W. bepaalde: “In alle gevallen waarin de vereniging een tegenstrijdig belang heeft met een of meer bestuurders of commissarissen kan de algemene vergadering een of meer personen aanwijzen om de vereniging te vertegenwoordigen”.
Raad van Commissarissen vereniging
Tenzij op grond van het nieuwe art. 2:44a lid 1 B.W. is gekozen voor een bestuur bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders, kan bij de statuten worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Deze kan ook als raad van toezicht worden aangeduid. De raad bestaat uit een of meer natuurlijke personen (art. 2:47 lid 1 B.W.). De statuten kunnen aanvullende bepalingen omtrent de taak en de bevoegdheden van de raad en zijn leden bevatten (art. 2:47 lid 6 B.W.).
Taak RvC vereniging
De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie (art. 2:47 lid 2 B.W.).
RvC kan bestuurders vereniging schorsen
Tenzij bij de statuten anders is bepaald, is de raad van commissarissen bevoegd iedere door de algemene vergadering benoemde bestuurder te allen tijde te schorsen. Deze schorsing kan te allen tijde door de algemene vergadering worden opgeheven (art. 2:47 lid 3 B.W.).
Extra stemrecht lid RvC
Net als bij het bestuur, dat uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders kent, kunnen de statuten bepalen dat een met name of in functie aangeduide commissaris meer dan één stem wordt toegekend. Een commissaris kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere commissarissen tezamen (art. 2:47 lid 4 B.W.).
Ontstentenis en belet commissaris vereniging
De wet schrijft voor, dat de statuten voorschriften moeten bevatten omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle commissarissen. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van commissarissen ingevolge een statutaire regeling de taken van een commissaris vervult, wordt voor het vervullen van die taken met een commissaris gelijkgesteld (art. 2:47 lid 5 B.W.).
Tegenstrijdig belang commissaris vereniging
Een commissaris neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de daaraan verbonden onderneming of organisatie. Wanneer de raad van commissarissen hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen (art. 2:47 lid 7 B.W.).
Bezoldiging commissarissen vereniging
Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de commissarissen als zodanig een bezoldiging toekennen (art. 2:47 lid 8 B.W.).
Raadgevende stem commissarissen in de ALV
Tenzij de statuten de commissarissen stemrecht toekennen, hebben zij als zodanig in de algemene vergadering een raadgevende stem (art. 2:47 lid 9 B.W.).
Informatieplicht bestuur vereniging jegens RvC
Het bestuur verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens (art. 2:47 lid 10 B.W.).
Het bestuur stelt ten minste een keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, van de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen (art. 2:47 lid 11 B.W.).
Benoeming en ontslag commissarissen vereniging
Er is bij invoering van de WTBR een nieuwe bepaling toegevoegd inzake de benoeming van commissarissen: art. 2:47a B.W.. Op de benoeming van commissarissen die niet reeds bij de akte van oprichting zijn aangewezen, is artikel 37 van toepassing, tenzij de benoeming overeenkomstig artikel 63f geschiedt. Hetzelfde geldt voor schorsing en ontslag van commissarissen (art. 2:47a lid 1 B.W.).
Bij een aanbeveling of voordracht tot benoeming van een commissaris worden van de kandidaat meegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, de betrekkingen die hij bekleedt of heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van een commissaris. Tevens wordt vermeld aan welke rechtspersonen hij reeds als commissaris is verbonden; indien zich daaronder rechtspersonen bevinden, die tot een zelfde groep behoren, kan met de aanduiding van de groep worden volstaan. De aanbeveling en de voordracht tot benoeming of herbenoeming worden gemotiveerd. Bij herbenoeming wordt rekening gehouden met de wijze waarop de kandidaat zijn taak als commissaris heeft vervuld (art. 2:47a lid 2 B.W.).
Aansprakelijkheid bestuurders vereniging
De regels inzake aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen, zoals die al golden bij de N.V. en de B.V., zijn met invoering van de WTBR ook van toepassing op bestuurders en commissarissen van de vereniging. Dit is bepaald in het per 1 juli 2021 ingevoerde art. 2:50a lid 1 B.W.: ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 131 en 138 lid 1 en leden 3 tot en met 10 overeenkomstige toepassing.
Ten aanzien van de taakvervulling door bestuurders vindt het bepaalde bij de artikelen 138 lid 2 en 139 overeenkomstige toepassing in geval van:
a. een vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte en die aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen; of
b. een vereniging die bij of krachtens de wet verplicht is een financiële verantwoording op te stellen die gelijk of gelijkwaardig is aan een jaarrekening als bedoeld in titel 9.
Aansprakelijkheid commissarissen vereniging
Ten aanzien van de taakvervulling door commissarissen vindt overeenkomstige toepassing (art. 2:50a lid 2 B.W.):
a. het bepaalde in lid 1 en lid 2, met dien verstande dat in lid 2 voor artikel 139 moet worden gelezen artikel 150; en
b. het bepaalde in artikel 9.
Auteur & Last edit
[MdV, 23-06-2020; laatste bewerking 8-07-2021]
Verenigingen (Titel 2, Boek 2 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!