Pagina inhoud

    Eigendom in het algemeen (Titel 1, Boek 5 B.W.)

    Inleiding eigendom in het algemeen

    In Titel 1, Boek 5 B.W. worden de basisbeginselen inzake het eigendomsrecht uiteengezet. De Titel is voor een dergelijk fundamenteel begrip in het goederenrecht zeer summier, want de Titel omvat maar 3 artikelen (art. 5:1 B.W. tot en met art. 5:3 B.W.).

    Hierbij wordt ook teruggegrepen op de algemene bepalingen van het vermogensrecht in Boek 3 B.W. (zie o.a. de pagina Begripsbepalingen).

    Eigendom is het meest omvattende recht “op een zaak”

    Art. 5:1 lid 1 B.W. verklaart enigszins pontificaal, dat eigendom het meest omvattende recht is, dat een persoon op een zaak kan hebben. Hiermee wordt meteen ook duidelijk, dat het zakenrecht (of goederenrecht) gaat over de rechtsrelatie tussen een persoon (dus een natuurlijk persoon of een rechtspersoon, die rechten en verplichtingen hebben en kunnen uitoefenen) en een “zaak”. Overigens heeft het eigendomsrecht niet alleen betrekking op (stoffelijke) “zaken”, maar ook op onstoffelijke goederen, zoals een vordering op een ander. Die kan immers ook voorwerp zijn van eigendom.

    Van het eigendomsrecht afgeleide (afgesplitste) rechten worden dan ook “beperkte rechten” genoemd. Bij het vestigen van een beperkt recht wordt als het ware een gedeelte van het geheel aan rechten, dat het eigendomsrecht omvat, afgesplitst en aan iemand anders verleend. Zoals een erfdienstbaarheid, een recht tot vruchtgebruik of een pandrecht.

    Gebruik naar eigen goeddunken

    De eigenaar van een zaak kan die naar eigen goeddunken gebruiken (art. 5:1 lid 2 B.W.). In het licht van de rechtspraak over misbruik van eigendomsrecht (zoals de Watertoren arresten) is dit genuanceerd door de toevoeging:

    – mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en

    – de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen

    Een belangrijk element van de bepaling is voorts: met uitsluiting van ieder ander. Dit impliceert ook een rechtsvordering van de eigenaar tegen inbreuken op zijn eigendomsrecht en gebruiksrecht door anderen.

    Tot slot impliceert de eigendom ook het vruchtgebruik (art. 5:1 lid 3 B.W.).

    Van eenieder opeisen: revindicatie

    Het eigendomsrecht – en de bepaling in lid 1 dat de eigenaar zijn recht kan uitoefenen zonder inmenging van anderen – houdt ook in, dat hij het voorwerp van zijn eigendom van eenieder kan opeisen (art. 5:2 B.W.). Het eigendomsrecht heeft dus een algemene openbare werking jegens eenieder. Dit in tegenstelling tot bvb. rechten met betrekking tot voorwerpen, die worden ontleend aan een verbintenisrechtelijke rechtsverhouding met een ander, zoals bij bruikleen of huur. Dit opeisen noemen we ook wel: revindicatie (naar de term in het Romeinse recht, die deze rechtsactie al kende).

    Bestanddelen

    De eigendom van een zaak omvat ook alle bestanddelen ervan (art. 5:3 B.W.). Uiteraard weer tenzij de wet anders bepaalt, wat inhoudt dat alleen wettelijke uitzonderingen hierin verandering kunnen brengen.

    Zie voor de definitie van “bestanddeel” de pagina Begripsbepalingen (art. 3:4 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 8-08-2018; laatste bewerking 14-11-2021]

    Eigendom in het algemeen (Titel 1, Boek 5 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Eigendom in het algemeen (Titel 1, Boek 5 B.W.)

      Inleiding eigendom in het algemeen

      In Titel 1, Boek 5 B.W. worden de basisbeginselen inzake het eigendomsrecht uiteengezet. De Titel is voor een dergelijk fundamenteel begrip in het goederenrecht zeer summier, want de Titel omvat maar 3 artikelen (art. 5:1 B.W. tot en met art. 5:3 B.W.).

      Hierbij wordt ook teruggegrepen op de algemene bepalingen van het vermogensrecht in Boek 3 B.W. (zie o.a. de pagina Begripsbepalingen).

      Eigendom is het meest omvattende recht “op een zaak”

      Art. 5:1 lid 1 B.W. verklaart enigszins pontificaal, dat eigendom het meest omvattende recht is, dat een persoon op een zaak kan hebben. Hiermee wordt meteen ook duidelijk, dat het zakenrecht (of goederenrecht) gaat over de rechtsrelatie tussen een persoon (dus een natuurlijk persoon of een rechtspersoon, die rechten en verplichtingen hebben en kunnen uitoefenen) en een “zaak”. Overigens heeft het eigendomsrecht niet alleen betrekking op (stoffelijke) “zaken”, maar ook op onstoffelijke goederen, zoals een vordering op een ander. Die kan immers ook voorwerp zijn van eigendom.

      Van het eigendomsrecht afgeleide (afgesplitste) rechten worden dan ook “beperkte rechten” genoemd. Bij het vestigen van een beperkt recht wordt als het ware een gedeelte van het geheel aan rechten, dat het eigendomsrecht omvat, afgesplitst en aan iemand anders verleend. Zoals een erfdienstbaarheid, een recht tot vruchtgebruik of een pandrecht.

      Gebruik naar eigen goeddunken

      De eigenaar van een zaak kan die naar eigen goeddunken gebruiken (art. 5:1 lid 2 B.W.). In het licht van de rechtspraak over misbruik van eigendomsrecht (zoals de Watertoren arresten) is dit genuanceerd door de toevoeging:

      – mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en

      – de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen

      Een belangrijk element van de bepaling is voorts: met uitsluiting van ieder ander. Dit impliceert ook een rechtsvordering van de eigenaar tegen inbreuken op zijn eigendomsrecht en gebruiksrecht door anderen.

      Tot slot impliceert de eigendom ook het vruchtgebruik (art. 5:1 lid 3 B.W.).

      Van eenieder opeisen: revindicatie

      Het eigendomsrecht – en de bepaling in lid 1 dat de eigenaar zijn recht kan uitoefenen zonder inmenging van anderen – houdt ook in, dat hij het voorwerp van zijn eigendom van eenieder kan opeisen (art. 5:2 B.W.). Het eigendomsrecht heeft dus een algemene openbare werking jegens eenieder. Dit in tegenstelling tot bvb. rechten met betrekking tot voorwerpen, die worden ontleend aan een verbintenisrechtelijke rechtsverhouding met een ander, zoals bij bruikleen of huur. Dit opeisen noemen we ook wel: revindicatie (naar de term in het Romeinse recht, die deze rechtsactie al kende).

      Bestanddelen

      De eigendom van een zaak omvat ook alle bestanddelen ervan (art. 5:3 B.W.). Uiteraard weer tenzij de wet anders bepaalt, wat inhoudt dat alleen wettelijke uitzonderingen hierin verandering kunnen brengen.

      Zie voor de definitie van “bestanddeel” de pagina Begripsbepalingen (art. 3:4 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 8-08-2018; laatste bewerking 14-11-2021]

      Eigendom in het algemeen (Titel 1, Boek 5 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!