Opvordering executoriaal beslagen onroerende zaak door derden (Afd. 3, Titel 3, Boek 2 Rv.)
Inleiding opvordering executoriaal beslagen onroerende zaak door derden
Het opvorderen van onroerende zaken door derden is geregeld in Afd. 3, Titel 3, Boek II Rv.. De afdeling omvat 6 bepalingen (art. 538 Rv. tot en met art. 543 Rv.), waarvan de laatste drie zijn vervallen. De bepalingen regelen het verzet van derden tegen de beslaglegging van onroerende zaken.
NB: In beginsel wordt in het onderdeel executierecht – sinds medio 2018 – weer verwezen naar de niet-digitale versie.
Het verzet
Het verzet is mogelijk voor iemand die geheel of ten dele eigenaar is van een onroerende zaak, of waarop een recht rust dat de executant moet eerbiedigen (art. 538 lid 1 Rv.). Dit kunnen zowel gebruiksrechten zijn, als zekerheidsrechten. Mocht dit zo zijn, dan staat het recht van verzet open. Hierbij moet wel art. 438 lid 5 Rv. in acht genomen worden. Dit bepaalt dat bij het verzet zowel de executant als de geëxecuteerde gedagvaard dienen te worden. Het is zaak om goed te weten of je de mogelijkheid hebt tot verzet. Mocht dit namelijk niet het geval zijn en wordt de derde in het ongelijk gesteld, dan kan de executant een schadevergoeding eisen (art. 538 lid 2 Rv.).
Schorsing van executie
Het verzet vindt plaats tegen de verkoop van de onroerende zaak. Daarom is de executienotaris, aan wie de dagvaarding is kenbaar gemaakt, bevoegd om de verkoop op te schorten (art. 539 Rv.). Bij een vertraging van de verkoop dienen in art. 516 Rv. genoemde bekendmakingen opnieuw plaats te vinden. Dit houdt in dat de openbare executieveiling opnieuw wordt geagendeerd op een termijn van 30 dagen.
Beslag op octrooi en kwekersrecht
De bepalingen in deze afdeling zijn ook van toepassing op het beslag van octrooi en het beslag op een kwekersrecht ook van toepassing.
Auteur & Last edit
[TL, 28-11-2018]
Opvordering executoriaal beslagen onroerende zaak door derden (Afd. 3, Titel 3, Boek 2 Rv.)
Inleiding opvordering executoriaal beslagen onroerende zaak door derden
Het opvorderen van onroerende zaken door derden is geregeld in Afd. 3, Titel 3, Boek II Rv.. De afdeling omvat 6 bepalingen (art. 538 Rv. tot en met art. 543 Rv.), waarvan de laatste drie zijn vervallen. De bepalingen regelen het verzet van derden tegen de beslaglegging van onroerende zaken.
NB: In beginsel wordt in het onderdeel executierecht – sinds medio 2018 – weer verwezen naar de niet-digitale versie.
Het verzet
Het verzet is mogelijk voor iemand die geheel of ten dele eigenaar is van een onroerende zaak, of waarop een recht rust dat de executant moet eerbiedigen (art. 538 lid 1 Rv.). Dit kunnen zowel gebruiksrechten zijn, als zekerheidsrechten. Mocht dit zo zijn, dan staat het recht van verzet open. Hierbij moet wel art. 438 lid 5 Rv. in acht genomen worden. Dit bepaalt dat bij het verzet zowel de executant als de geëxecuteerde gedagvaard dienen te worden. Het is zaak om goed te weten of je de mogelijkheid hebt tot verzet. Mocht dit namelijk niet het geval zijn en wordt de derde in het ongelijk gesteld, dan kan de executant een schadevergoeding eisen (art. 538 lid 2 Rv.).
Schorsing van executie
Het verzet vindt plaats tegen de verkoop van de onroerende zaak. Daarom is de executienotaris, aan wie de dagvaarding is kenbaar gemaakt, bevoegd om de verkoop op te schorten (art. 539 Rv.). Bij een vertraging van de verkoop dienen in art. 516 Rv. genoemde bekendmakingen opnieuw plaats te vinden. Dit houdt in dat de openbare executieveiling opnieuw wordt geagendeerd op een termijn van 30 dagen.
Beslag op octrooi en kwekersrecht
De bepalingen in deze afdeling zijn ook van toepassing op het beslag van octrooi en het beslag op een kwekersrecht ook van toepassing.
Auteur & Last edit
[TL, 28-11-2018]
Opvordering executoriaal beslagen onroerende zaak door derden (Afd. 3, Titel 3, Boek 2 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!