Haags rechtsvorderingsverdrag (1954)
Inleiding Haags rechtsvorderingsverdrag
Het Haags rechtsvorderingsverdrag (1954) – de originele tekst is in het Frans – geeft een aantal bepalingen van IPR voor de aangesloten partijen. Het verdrag is een verbetering van het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering van 17 Juli 1905. Het verdrag bevat 33 bepalingen.
Hoofdstuk I gaat over de mededeling van buitengerechtelijke stukken
Hoofdstuk II gaat over rogatoire commissie
Hoofdstuk III gaat over de ‘cautio iudicatum solvi’ (zie ook de pagina Zekerheidstelling proceskosten)
Hoofdstuk IV gaat over kosteloze rechtsbijstand
Hoofdstuk V gaat over kosteloze afgifte uittreksels burgerlijke stand
Hoofdstuk VI gaat over lijfsdwang
Hoofdstuk VII bevat Slotbepalingen
Voor een lijst van de aangesloten landen zie de verdragenbank van de overheid.
Geen zekerheidstelling proceskosten bij ingezetene land aangesloten bij Haags rechtsvorderingsverdrag
Hoofdstuk III gaat over de cautio iudicatum solvi (zekerheidstelling proceskosten). Die kan niet gevorderd worden van een procespartij die ingezetene is van een verdragspartij.
Zie een voorbeeld waarop beroep gedaan werd voor Israel Rb. Amsterdam 18 januari 2012. Dat beroep ging niet op omdat de verweerder niet kon aantonen dat hij in Israel woonde. Eiser stelde, dat Modi’in, de woonplaats van verweerder, een Israëlische nederzetting is in door Israël bezet gebied. [verweerder] heeft derhalve geen woonplaats in een verdragsluitende staat en kan zich dan ook niet beroepen op artikel 17 van het verdrag.
De rechtbank was mede gelet op de stellingen van eiser van oordeel dat verweerder daarmee onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat hij woonachtig is op Israëlisch grondgebied en dat hem derhalve een beroep op de uitzondering in lid 2 ingevolge het verdrag toekwam.
Auteur & Last edit
[MdV, 29-10-2021]
Haags rechtsvorderingsverdrag (1954)
Inleiding Haags rechtsvorderingsverdrag
Het Haags rechtsvorderingsverdrag (1954) – de originele tekst is in het Frans – geeft een aantal bepalingen van IPR voor de aangesloten partijen. Het verdrag is een verbetering van het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering van 17 Juli 1905. Het verdrag bevat 33 bepalingen.
Hoofdstuk I gaat over de mededeling van buitengerechtelijke stukken
Hoofdstuk II gaat over rogatoire commissie
Hoofdstuk III gaat over de ‘cautio iudicatum solvi’ (zie ook de pagina Zekerheidstelling proceskosten)
Hoofdstuk IV gaat over kosteloze rechtsbijstand
Hoofdstuk V gaat over kosteloze afgifte uittreksels burgerlijke stand
Hoofdstuk VI gaat over lijfsdwang
Hoofdstuk VII bevat Slotbepalingen
Voor een lijst van de aangesloten landen zie de verdragenbank van de overheid.
Geen zekerheidstelling proceskosten bij ingezetene land aangesloten bij Haags rechtsvorderingsverdrag
Hoofdstuk III gaat over de cautio iudicatum solvi (zekerheidstelling proceskosten). Die kan niet gevorderd worden van een procespartij die ingezetene is van een verdragspartij.
Zie een voorbeeld waarop beroep gedaan werd voor Israel Rb. Amsterdam 18 januari 2012. Dat beroep ging niet op omdat de verweerder niet kon aantonen dat hij in Israel woonde. Eiser stelde, dat Modi’in, de woonplaats van verweerder, een Israëlische nederzetting is in door Israël bezet gebied. [verweerder] heeft derhalve geen woonplaats in een verdragsluitende staat en kan zich dan ook niet beroepen op artikel 17 van het verdrag.
De rechtbank was mede gelet op de stellingen van eiser van oordeel dat verweerder daarmee onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd dat hij woonachtig is op Israëlisch grondgebied en dat hem derhalve een beroep op de uitzondering in lid 2 ingevolge het verdrag toekwam.
Auteur & Last edit
[MdV, 29-10-2021]
Haags rechtsvorderingsverdrag (1954)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!