Prejudiciële vragen (Titel 10A, Boek 1 Rv.)
Inleiding prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
In 2012 is de mogelijkheid geïntroduceerd om de feitenrechter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te laten stellen (Stb. 2012, 65 en Stb. 2012, 166). Tijdens een procedure bij de rechtbank of in hoger beroep bij het Hof kan de rechter dus (al dan niet op verzoek van partijen) vragen stellen aan de Hoge Raad, om een juridisch geschilpunt op te lossen. Zie ook de website van de Hoge Raad.
De regeling is opgenomen in Titel 10A van Boek 1 Rv.. De afdeling omvat 4 bepalingen (art. 392 Rv. t/m art. 395 Rv.). In het Procesreglement van de Hoge Raad is ook een gedeelte gewijd aan prejudiciële vragen (zie par. 3.3 voor civiele zaken).
Alleen rechtsvragen
Vooropgesteld moet worden, dat aan de Hoge Raad alleen rechtsvragen kunnen worden voorgelegd. Dat is logisch, omdat de rol van de Hoge Raad slechts is de eenheid van het recht te bewaken en eventuele onduidelijkheid omtrent het recht op te helderen. De Hoge Raad buigt zich in cassatie nooit over vragen omtrent de feiten, dat is voorbehouden aan de feitenrechters: de rechtbank en het Hof.
Wanneer kan de rechter prejudiciële vragen stellen?
Verder stelt art. 392 lid 1 Rv. de voorwaarde, dat het antwoord op de gestelde prejudiciële vraag rechtstreeks van belang is voor:
(a) een veelheid aan vorderingsrechten die gegrond zijn op dezelfde of soortgelijke feiten en uit dezelfde of soortgelijke samenhangende oorzaken voortkomen, of
(b) de beslechting of beëindiging van talrijke andere uit soortgelijke feiten voortvloeiende geschillen, waarin dezelfde vraag zich voordoet.
Geen mogelijkheid prejudiciële vragen in WCAM-procedures
In de WCAM-procedure ex art. 7:907 B.W. is het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad uitgesloten. Zie over deze procedures de pagina Vaststellingsovereenkomst en de pagina Procedures verbindendverklaring overeenkomsten collectieve schade-afwikkeling.
Hoe gaat het stellen van een prejudiciële vraag in zijn werk?
De feitenrechter die een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad wil stellen, moet eerst partijen de gelegenheid geven zich uit te laten over het voornemen om een vraag te stellen, en over de inhoud van de te stellen vraag (art. 392 lid 2 Rv.).
De beslissing waarbij de vraag wordt gesteld, vermeldt voorts het onderwerp van geschil, de door de rechter vastgestelde feiten en de door partijen ingenomen standpunten. Tevens bevat de beslissing een uiteenzetting dat met de beantwoording van de vraag wordt voldaan aan onderdeel a of b van het eerste lid.
Tegen de beslissing om een prejudiciële vraag te stellen en tegen de formulering van de inhoud van de vraag staat geen hogere voorziening open (art. 392 lid 3 Rv.).
De behandeling door de Hoge Raad
Deze verloopt ongeveer net als een gewone cassatie-procedure. Partijen kunnen via een cassatie-advocaat hun zienswijze toelichten. Maar ook andere niet-betrokkenen kunnen o.g.v. art. 393 lid 2 Rv. door de Hoge Raad in de gelegenheid gesteld worden een zienswijze geven (in zoverre verschilt de procedure van een gewone cassatie).
De Hoge Raad heeft een Procesreglement opgesteld voor de behandeling van prejudiciële vragen in civiele procedures.
De Hoge Raad kan in zijn beantwoording de gestelde vraag herformuleren. De Hoge Raad kan ook afzien van beantwoording als hij oordeelt dat de vraag zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing leent of de vraag van onvoldoende gewicht is om beantwoording te rechtvaardigen. De Hoge Raad kan zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel (art. 393 lid 8 Rv.).
Andere procedures
Wanneer de vraag, die aan de Hoge Raad is voorgelegd, ook in andere procedures van belang is, dan kan aanhouding gevraagd worden tot de Hoge Raad heeft beslist (art. 392 lid 6 Rv.).
Proceskosten
De proceskosten worden door de Hoge Raad begroot. Deze kunnen door de feitenrechter in de proceskostenveroordeling in diens eindvonnis worden meegenomen (art. 394 Rv.).
Geen mondelinge uitspraak in prejudiciële procedure
In een prejudiciële procedure is geen mondelinge uitspraak mogelijk (art. 395 Rv.).
Hoe lang duurt de beantwoording?
De Hoge Raad heeft zich niet willen vastleggen op de snelheid van afhandeling. Uit onderzoek blijkt, dat de gemiddelde behandeltermijn op dit moment 26 weken is. Dat is verrassend snel, waardoor de procedure erg effectief is. Er bestaat echter ook zorg, dat bij toenemende populariteit de doorstroming onder druk kan komen te staan (zie het hierna vermelde Rapport van het WODC).
Interessante links
Zie voor de Parlementaire behandeling e.d. het kamerdossier 32612. De regeling is voor belastingzaken per 1 januari 2016 ook ingevoerd, aldus een blog op TaxLive van mr. Angelique Perdaems. En per 1 oktober 2022 ook in strafzaken (zie website Hoge Raad).
Het WODC heeft in 2016 een Rapport gepubliceerd waarin de procedure wordt geëvalueerd.
Auteur & Last edit
[MdV, 14-11-2016; laatste bewerking 11-06-2023]
Prejudiciële vragen (Titel 10A, Boek 1 Rv.)
Inleiding prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
In 2012 is de mogelijkheid geïntroduceerd om de feitenrechter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te laten stellen (Stb. 2012, 65 en Stb. 2012, 166). Tijdens een procedure bij de rechtbank of in hoger beroep bij het Hof kan de rechter dus (al dan niet op verzoek van partijen) vragen stellen aan de Hoge Raad, om een juridisch geschilpunt op te lossen. Zie ook de website van de Hoge Raad.
De regeling is opgenomen in Titel 10A van Boek 1 Rv.. De afdeling omvat 4 bepalingen (art. 392 Rv. t/m art. 395 Rv.). In het Procesreglement van de Hoge Raad is ook een gedeelte gewijd aan prejudiciële vragen (zie par. 3.3 voor civiele zaken).
Alleen rechtsvragen
Vooropgesteld moet worden, dat aan de Hoge Raad alleen rechtsvragen kunnen worden voorgelegd. Dat is logisch, omdat de rol van de Hoge Raad slechts is de eenheid van het recht te bewaken en eventuele onduidelijkheid omtrent het recht op te helderen. De Hoge Raad buigt zich in cassatie nooit over vragen omtrent de feiten, dat is voorbehouden aan de feitenrechters: de rechtbank en het Hof.
Wanneer kan de rechter prejudiciële vragen stellen?
Verder stelt art. 392 lid 1 Rv. de voorwaarde, dat het antwoord op de gestelde prejudiciële vraag rechtstreeks van belang is voor:
(a) een veelheid aan vorderingsrechten die gegrond zijn op dezelfde of soortgelijke feiten en uit dezelfde of soortgelijke samenhangende oorzaken voortkomen, of
(b) de beslechting of beëindiging van talrijke andere uit soortgelijke feiten voortvloeiende geschillen, waarin dezelfde vraag zich voordoet.
Geen mogelijkheid prejudiciële vragen in WCAM-procedures
In de WCAM-procedure ex art. 7:907 B.W. is het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad uitgesloten. Zie over deze procedures de pagina Vaststellingsovereenkomst en de pagina Procedures verbindendverklaring overeenkomsten collectieve schade-afwikkeling.
Hoe gaat het stellen van een prejudiciële vraag in zijn werk?
De feitenrechter die een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad wil stellen, moet eerst partijen de gelegenheid geven zich uit te laten over het voornemen om een vraag te stellen, en over de inhoud van de te stellen vraag (art. 392 lid 2 Rv.).
De beslissing waarbij de vraag wordt gesteld, vermeldt voorts het onderwerp van geschil, de door de rechter vastgestelde feiten en de door partijen ingenomen standpunten. Tevens bevat de beslissing een uiteenzetting dat met de beantwoording van de vraag wordt voldaan aan onderdeel a of b van het eerste lid.
Tegen de beslissing om een prejudiciële vraag te stellen en tegen de formulering van de inhoud van de vraag staat geen hogere voorziening open (art. 392 lid 3 Rv.).
De behandeling door de Hoge Raad
Deze verloopt ongeveer net als een gewone cassatie-procedure. Partijen kunnen via een cassatie-advocaat hun zienswijze toelichten. Maar ook andere niet-betrokkenen kunnen o.g.v. art. 393 lid 2 Rv. door de Hoge Raad in de gelegenheid gesteld worden een zienswijze geven (in zoverre verschilt de procedure van een gewone cassatie).
De Hoge Raad heeft een Procesreglement opgesteld voor de behandeling van prejudiciële vragen in civiele procedures.
De Hoge Raad kan in zijn beantwoording de gestelde vraag herformuleren. De Hoge Raad kan ook afzien van beantwoording als hij oordeelt dat de vraag zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing leent of de vraag van onvoldoende gewicht is om beantwoording te rechtvaardigen. De Hoge Raad kan zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel (art. 393 lid 8 Rv.).
Andere procedures
Wanneer de vraag, die aan de Hoge Raad is voorgelegd, ook in andere procedures van belang is, dan kan aanhouding gevraagd worden tot de Hoge Raad heeft beslist (art. 392 lid 6 Rv.).
Proceskosten
De proceskosten worden door de Hoge Raad begroot. Deze kunnen door de feitenrechter in de proceskostenveroordeling in diens eindvonnis worden meegenomen (art. 394 Rv.).
Geen mondelinge uitspraak in prejudiciële procedure
In een prejudiciële procedure is geen mondelinge uitspraak mogelijk (art. 395 Rv.).
Hoe lang duurt de beantwoording?
De Hoge Raad heeft zich niet willen vastleggen op de snelheid van afhandeling. Uit onderzoek blijkt, dat de gemiddelde behandeltermijn op dit moment 26 weken is. Dat is verrassend snel, waardoor de procedure erg effectief is. Er bestaat echter ook zorg, dat bij toenemende populariteit de doorstroming onder druk kan komen te staan (zie het hierna vermelde Rapport van het WODC).
Interessante links
Zie voor de Parlementaire behandeling e.d. het kamerdossier 32612. De regeling is voor belastingzaken per 1 januari 2016 ook ingevoerd, aldus een blog op TaxLive van mr. Angelique Perdaems. En per 1 oktober 2022 ook in strafzaken (zie website Hoge Raad).
Het WODC heeft in 2016 een Rapport gepubliceerd waarin de procedure wordt geëvalueerd.
Auteur & Last edit
[MdV, 14-11-2016; laatste bewerking 11-06-2023]
Prejudiciële vragen (Titel 10A, Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!