Pagina inhoud

    Akkoord WSNP (Afd. 6, Titel 3 Fw.)

    Inleiding akkoord WSNP

    In Afd. 6, Titel 3 Fw. zijn de bepalingen opgenomen inzake het aanbieden van een akkoord aan de schuldeisers in de schuldsaneringsregeling (art. 329 Fw. tot en met art. 346 Fw.). Veel van de bepalingen van het akkoord in faillissement hebben overeenkomstige toepassing in de WSNP. Het is dus handig ook de pagina Akkoord in faillissement te raadplegen naast deze pagina.

    Het akkoord

    De wet geeft de natuurlijk persoon, die is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling de mogelijkheid om ten aanzien van zijn vorderingen, die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen, een akkoord aan te bieden, om daarmee een oplossing te realiseren voor de schuldenproblematiek (art. 329 lid 1 Fw.). Een ontwerp van het akkoord zal bij de griffie van de rechtbank worden neergelegd zodat eenieder kosteloos het akkoord kan inzien (art. 329 lid 2 Fw.).

    De mogelijkheid voor het aanbieden van een akkoord wordt niet weggenomen indien een akkoord eerder tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling is verworpen of indien de homologatie is geweigerd. De schuldenaar krijgt eenmalig de kans om nogmaals een akkoord aan te bieden indien een eerdere poging is mislukt (art. 329 lid 3 Fw.). 

    Aan de hand van het aangeboden akkoord zal door de rechter-commissaris een datum en tijdstip vaststellen worden, waarop in zijn bijzijn het aangeboden akkoord zal worden geraadpleegd en over zal worden beslist. Indien er ten aanzien van de schuldsaneringsregeling nog geen verificatievergadering is ingepland, zal de rechter-commissaris conform art. 289 lid 2 tot en met 5 Fw. deze inplannen. Na afloop van de verificatievergadering wordt over het akkoord beslist (art. 329 lid 4 en 5 Fw.). Het is de taak van de bewindvoerder om de schuldeisers onverwijld in kennis te stellen van het aangeboden akkoord. Indien er gelijktijdig een verificatievergadering wordt vastgesteld, dan zal de bewindvoerder tevens onverwijld een aankondiging in de Staatscourant doen (art. 329 lid 6 Fw.). 

    Vervallen van een akkoord

    Een aangeboden akkoord kan vervallen:

    – indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet wordt uitgesproken (art. 330 onder a Fw.);
    – indien voordat er een algeheel akkoord wordt bereikt middels een rechtelijke uitspraak de toepassingen van de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd (art. 330 onder b Fw.);
    – indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt, doordat de schuldenaar failliet is verklaard (art. 330 onder c Fw. jo. art. 312 lid 2 Fw.

    Voorwaarden aanneming akkoord

    De wet bepaalt dat de schuldenaar bevoegd is om toelichting te geven op het aangeboden akkoord en het akkoord te verdedigen en indien nodig te wijzigen (art. 332 lid 1 Fw.). De schuldeisers bepalen middels stemming of het aangeboden akkoord wordt aangenomen. Ten aanzien van pandhouders, hypotheekhouders en schuldeisers die een retentierecht hebben, is bepaald dat zij tot stemming bevoegd zijn, mits zij voor de aanvang van de stemming afstand hebben gedaan van hun recht van parate executie. Dit recht herleeft niet op het moment dat het aangeboden akkoord wordt verworpen of aanvaard (art. 332 lid 2 Fw.). 

    Het aangeboden akkoord wordt aangenomen indien:

    – de meerderheid van de schuldeisers, die een voorrangspositie hebben, toestemming geven op het akkoord en zij samen tevens ten minste de helft van het totale bedrag van hun vorderingen vertegenwoordigen (art. 332 lid 3 onder a Fw.);

    en

    – de meerderheid van de schuldeisers, die opgenomen zijn als concurrente schuldeisers, toestemming geven op het akkoord en zij samen tevens ten minste de helft van het totale bedrag van hun vorderingen vertegenwoordigen (art. 332 lid 3 onder b Fw.).

    Rechter gelast aannemen akkoord

    Hiervan kan worden afgeweken als de rechter-commissaris op verzoek van de schuldenaar of de bewindvoerder het aangeboden akkoord bij gemotiveerde beschikking als geaccepteerd beschouwd indien:

    – drie vierde van de schuldeisers, die een voorrangspositie hebben, en drie vierde van de concurrente schuldeisers hebben ingestemd met het aangeboden akkoord (art. 332 lid 4 onder a Fw.);

    en

    – de verwerping van een of meer schuldeisers, alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het bijzonder het percentage dat die schuldeisers bij voorzetting van de schuldsaneringsregeling, naar verwachting zouden ontvangen in de regeling, in redelijkheid niet tot dit stemgedrag hadden kunnen komen (art. 332 lid 4 onder b Fw.). 

    De uitkomst van het aangeboden akkoord wordt opgenomen in het proces-verbaal van de vergadering. De namen van de schuldeisers die zijn verschenen op de vergadering en hun uitgebrachte stem, worden ook opgenomen in het proces-verbaal. Deze schuldeisers hebben naast de schuldenaar gedurende acht dagen na afloop van de verificatievergadering de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken verbeteringen aan te brengen aan het proces-verbaal. Dit is zelfs het geval indien zij uit de stukken opmaken dat door de rechter-commissaris ten onrechte het akkoord als verworpen is beschouwd (art. 332 lid 5 Fw. en art. 6 Fw. jo. art. 149 Fw.).

    Deze bepalingen gelden ook voor een akkoord dat wordt aangeboden op grond van art. 47 lid 1 van de Europese Verordening (EU) 2015/848 van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) (art. 333a Fw. jo. art. 5 lid 3 Fw.).

    Akkoord bereikt

    Indien vast komt te staan dat het aangeboden akkoord is aangenomen, dan wordt door de rechter-commissaris voordat de verificatievergadering wordt beëindigd, een dag en tijdstip bepaald voor de zitting waarop de rechtbank achtereenvolgens zal behandelen:

    – de verzoeken van schuldeisers of de schuldenaar voor zover aanwezig, om verbeteringen aan te brengen aan het proces-verbaal, die binnen acht dagen na afloop van de verificatievergadering zijn ingediend bij de rechtbank (art. 335 lid 1 onder a Fw. jo. art. 149 Fw.).;

    – de homologatie van het akkoord (art. 335 lid 1 onder b Fw.).

    Deze zitting zal op zijn vroegst acht dagen en op zijn laatst veertien dagen na de verificatievergadering plaatsvinden. Gedurende deze periode kunnen schuldeisers aan de rechter-commissaris gemotiveerd opgeven wat hun bezwaren zijn tegen het aannemen van het aangeboden akkoord (art. 335 lid 1 Fw. jo. art. 151 Fw.).

    De rechter-commissaris zal op de openbare zitting verslag uitbrengen. Schuldeisers kunnen in persoon, bij schriftelijk gemachtigde of bij advocaat gronden uiteenzetten waarom zij de homologatie van een akkoord wensen of juist niet wensen. De schuldenaar kan op de zitting zijn belangen verdedigen (art. 337 lid 1 tot en met 3 Fw.).

    Op de zitting of maximaal acht dagen erna, doet de rechtbank uitspraak inzake de uitkomst van het aangeboden akkoord. De rechtbank zal allereerst uitspraak doen op de verzoeken ex art. 149 Fw. en aansluitend over de homologatie van het akkoord of de weigering hiervan. 

    Akkoord afgewezen door de rechter

    De rechter kan het akkoord alleen weigeren als de nakoming naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende is gewaarborgd, of als het door bedrog, door begunstiging van een of meer schuldeisers of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand is gekomen. Hierbij maakt het niet uit of de schuldenaar hieraan heeft meegewerkt (art. 338 lid 2 Fw. jo. art. 153 lid 2 en 3 Fw.).

    Op het moment dat het aangeboden akkoord wordt afgewezen betekent dit dat de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet, mits de schuldsaneringsregeling op grond van art. 350 Fw. dient te worden beëindigd (art. 335 lid 3 Fw.). Het is niet mogelijk dat de rechter de schuldenaar failliet verklaard (art. 338 lid 3 Fw.).

    Hoger beroep en cassatie

    Net als bij een aangeboden akkoord in een faillissement, bepaalt de wet ten aanzien van een aangeboden akkoord in een schuldsaneringsregeling dat de schuldenaar en de schuldeisers tegen de uitkomst hoger beroep kunnen instellen. Hiervoor dienen zij een verzoek in te dienen bij het gerechtshof, die binnen twintig dagen dient te worden behandeld (art. 339 lid 1 Fw. jo. art. 154 Fw. en art. 155 lid 1 Fw.). Hierbij geldt wel dat alleen de schuldeisers die aanwezig waren op de openbare zitting dit recht hebben (art. 339 lid 1 Fw. jo. art. 337 Fw.).

    Ten aanzien van het instellen van cassatie gelden dezelfde termijnen en werkwijze (art. 156 Fw.). 

    Einde schuldsaneringsregeling na akkoord of weigering daarvan

    Zodra er een akkoord is bereikt eindigt de schuldsaneringsregeling van rechtswege op het moment dat het akkoord in kracht van gewijsde is gegaan. Hiervan wordt door de bewindvoerder een aankondiging gedaan in de Staatscourant. Het akkoord is verbindend voor alle schuldeisers die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen(art. 340 lid 1 en 2 Fw.). Het bepaalde in art. 159 Fw.art. 160 Fw. en art. 162 Fw. tot en met art. 166 Fw. is ook overeenkomstig van toepassing. 

    Indien in het vonnis ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, kan de schuldenaar failliet worden verklaard indien er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeelte te voldoen. In een dergelijk faillissement kan dan geen akkoord meer worden aangeboden (art. 340 lid 4 en 5 Fw.).

    Auteur & Last edit

    [AB, 27-10-2018; laatste bewerking MdV 4-02-2021]

    Akkoord WSNP (Afd. 6, Titel 3 Fw.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Akkoord WSNP (Afd. 6, Titel 3 Fw.)

      Inleiding akkoord WSNP

      In Afd. 6, Titel 3 Fw. zijn de bepalingen opgenomen inzake het aanbieden van een akkoord aan de schuldeisers in de schuldsaneringsregeling (art. 329 Fw. tot en met art. 346 Fw.). Veel van de bepalingen van het akkoord in faillissement hebben overeenkomstige toepassing in de WSNP. Het is dus handig ook de pagina Akkoord in faillissement te raadplegen naast deze pagina.

      Het akkoord

      De wet geeft de natuurlijk persoon, die is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling de mogelijkheid om ten aanzien van zijn vorderingen, die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen, een akkoord aan te bieden, om daarmee een oplossing te realiseren voor de schuldenproblematiek (art. 329 lid 1 Fw.). Een ontwerp van het akkoord zal bij de griffie van de rechtbank worden neergelegd zodat eenieder kosteloos het akkoord kan inzien (art. 329 lid 2 Fw.).

      De mogelijkheid voor het aanbieden van een akkoord wordt niet weggenomen indien een akkoord eerder tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling is verworpen of indien de homologatie is geweigerd. De schuldenaar krijgt eenmalig de kans om nogmaals een akkoord aan te bieden indien een eerdere poging is mislukt (art. 329 lid 3 Fw.). 

      Aan de hand van het aangeboden akkoord zal door de rechter-commissaris een datum en tijdstip vaststellen worden, waarop in zijn bijzijn het aangeboden akkoord zal worden geraadpleegd en over zal worden beslist. Indien er ten aanzien van de schuldsaneringsregeling nog geen verificatievergadering is ingepland, zal de rechter-commissaris conform art. 289 lid 2 tot en met 5 Fw. deze inplannen. Na afloop van de verificatievergadering wordt over het akkoord beslist (art. 329 lid 4 en 5 Fw.). Het is de taak van de bewindvoerder om de schuldeisers onverwijld in kennis te stellen van het aangeboden akkoord. Indien er gelijktijdig een verificatievergadering wordt vastgesteld, dan zal de bewindvoerder tevens onverwijld een aankondiging in de Staatscourant doen (art. 329 lid 6 Fw.). 

      Vervallen van een akkoord

      Een aangeboden akkoord kan vervallen:

      – indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet wordt uitgesproken (art. 330 onder a Fw.);
      – indien voordat er een algeheel akkoord wordt bereikt middels een rechtelijke uitspraak de toepassingen van de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd (art. 330 onder b Fw.);
      – indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt, doordat de schuldenaar failliet is verklaard (art. 330 onder c Fw. jo. art. 312 lid 2 Fw.

      Voorwaarden aanneming akkoord

      De wet bepaalt dat de schuldenaar bevoegd is om toelichting te geven op het aangeboden akkoord en het akkoord te verdedigen en indien nodig te wijzigen (art. 332 lid 1 Fw.). De schuldeisers bepalen middels stemming of het aangeboden akkoord wordt aangenomen. Ten aanzien van pandhouders, hypotheekhouders en schuldeisers die een retentierecht hebben, is bepaald dat zij tot stemming bevoegd zijn, mits zij voor de aanvang van de stemming afstand hebben gedaan van hun recht van parate executie. Dit recht herleeft niet op het moment dat het aangeboden akkoord wordt verworpen of aanvaard (art. 332 lid 2 Fw.). 

      Het aangeboden akkoord wordt aangenomen indien:

      – de meerderheid van de schuldeisers, die een voorrangspositie hebben, toestemming geven op het akkoord en zij samen tevens ten minste de helft van het totale bedrag van hun vorderingen vertegenwoordigen (art. 332 lid 3 onder a Fw.);

      en

      – de meerderheid van de schuldeisers, die opgenomen zijn als concurrente schuldeisers, toestemming geven op het akkoord en zij samen tevens ten minste de helft van het totale bedrag van hun vorderingen vertegenwoordigen (art. 332 lid 3 onder b Fw.).

      Rechter gelast aannemen akkoord

      Hiervan kan worden afgeweken als de rechter-commissaris op verzoek van de schuldenaar of de bewindvoerder het aangeboden akkoord bij gemotiveerde beschikking als geaccepteerd beschouwd indien:

      – drie vierde van de schuldeisers, die een voorrangspositie hebben, en drie vierde van de concurrente schuldeisers hebben ingestemd met het aangeboden akkoord (art. 332 lid 4 onder a Fw.);

      en

      – de verwerping van een of meer schuldeisers, alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het bijzonder het percentage dat die schuldeisers bij voorzetting van de schuldsaneringsregeling, naar verwachting zouden ontvangen in de regeling, in redelijkheid niet tot dit stemgedrag hadden kunnen komen (art. 332 lid 4 onder b Fw.). 

      De uitkomst van het aangeboden akkoord wordt opgenomen in het proces-verbaal van de vergadering. De namen van de schuldeisers die zijn verschenen op de vergadering en hun uitgebrachte stem, worden ook opgenomen in het proces-verbaal. Deze schuldeisers hebben naast de schuldenaar gedurende acht dagen na afloop van de verificatievergadering de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken verbeteringen aan te brengen aan het proces-verbaal. Dit is zelfs het geval indien zij uit de stukken opmaken dat door de rechter-commissaris ten onrechte het akkoord als verworpen is beschouwd (art. 332 lid 5 Fw. en art. 6 Fw. jo. art. 149 Fw.).

      Deze bepalingen gelden ook voor een akkoord dat wordt aangeboden op grond van art. 47 lid 1 van de Europese Verordening (EU) 2015/848 van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (PbEU 2015, L 141) (art. 333a Fw. jo. art. 5 lid 3 Fw.).

      Akkoord bereikt

      Indien vast komt te staan dat het aangeboden akkoord is aangenomen, dan wordt door de rechter-commissaris voordat de verificatievergadering wordt beëindigd, een dag en tijdstip bepaald voor de zitting waarop de rechtbank achtereenvolgens zal behandelen:

      – de verzoeken van schuldeisers of de schuldenaar voor zover aanwezig, om verbeteringen aan te brengen aan het proces-verbaal, die binnen acht dagen na afloop van de verificatievergadering zijn ingediend bij de rechtbank (art. 335 lid 1 onder a Fw. jo. art. 149 Fw.).;

      – de homologatie van het akkoord (art. 335 lid 1 onder b Fw.).

      Deze zitting zal op zijn vroegst acht dagen en op zijn laatst veertien dagen na de verificatievergadering plaatsvinden. Gedurende deze periode kunnen schuldeisers aan de rechter-commissaris gemotiveerd opgeven wat hun bezwaren zijn tegen het aannemen van het aangeboden akkoord (art. 335 lid 1 Fw. jo. art. 151 Fw.).

      De rechter-commissaris zal op de openbare zitting verslag uitbrengen. Schuldeisers kunnen in persoon, bij schriftelijk gemachtigde of bij advocaat gronden uiteenzetten waarom zij de homologatie van een akkoord wensen of juist niet wensen. De schuldenaar kan op de zitting zijn belangen verdedigen (art. 337 lid 1 tot en met 3 Fw.).

      Op de zitting of maximaal acht dagen erna, doet de rechtbank uitspraak inzake de uitkomst van het aangeboden akkoord. De rechtbank zal allereerst uitspraak doen op de verzoeken ex art. 149 Fw. en aansluitend over de homologatie van het akkoord of de weigering hiervan. 

      Akkoord afgewezen door de rechter

      De rechter kan het akkoord alleen weigeren als de nakoming naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende is gewaarborgd, of als het door bedrog, door begunstiging van een of meer schuldeisers of met behulp van andere oneerlijke middelen tot stand is gekomen. Hierbij maakt het niet uit of de schuldenaar hieraan heeft meegewerkt (art. 338 lid 2 Fw. jo. art. 153 lid 2 en 3 Fw.).

      Op het moment dat het aangeboden akkoord wordt afgewezen betekent dit dat de schuldsaneringsregeling wordt voortgezet, mits de schuldsaneringsregeling op grond van art. 350 Fw. dient te worden beëindigd (art. 335 lid 3 Fw.). Het is niet mogelijk dat de rechter de schuldenaar failliet verklaard (art. 338 lid 3 Fw.).

      Hoger beroep en cassatie

      Net als bij een aangeboden akkoord in een faillissement, bepaalt de wet ten aanzien van een aangeboden akkoord in een schuldsaneringsregeling dat de schuldenaar en de schuldeisers tegen de uitkomst hoger beroep kunnen instellen. Hiervoor dienen zij een verzoek in te dienen bij het gerechtshof, die binnen twintig dagen dient te worden behandeld (art. 339 lid 1 Fw. jo. art. 154 Fw. en art. 155 lid 1 Fw.). Hierbij geldt wel dat alleen de schuldeisers die aanwezig waren op de openbare zitting dit recht hebben (art. 339 lid 1 Fw. jo. art. 337 Fw.).

      Ten aanzien van het instellen van cassatie gelden dezelfde termijnen en werkwijze (art. 156 Fw.). 

      Einde schuldsaneringsregeling na akkoord of weigering daarvan

      Zodra er een akkoord is bereikt eindigt de schuldsaneringsregeling van rechtswege op het moment dat het akkoord in kracht van gewijsde is gegaan. Hiervan wordt door de bewindvoerder een aankondiging gedaan in de Staatscourant. Het akkoord is verbindend voor alle schuldeisers die onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen(art. 340 lid 1 en 2 Fw.). Het bepaalde in art. 159 Fw.art. 160 Fw. en art. 162 Fw. tot en met art. 166 Fw. is ook overeenkomstig van toepassing. 

      Indien in het vonnis ontbinding van het akkoord wordt uitgesproken, kan de schuldenaar failliet worden verklaard indien er baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeelte te voldoen. In een dergelijk faillissement kan dan geen akkoord meer worden aangeboden (art. 340 lid 4 en 5 Fw.).

      Auteur & Last edit

      [AB, 27-10-2018; laatste bewerking MdV 4-02-2021]

      Akkoord WSNP (Afd. 6, Titel 3 Fw.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!