Pagina inhoud

    Implementatie Mobiliteitsrichtlijn vervoersector

    Per 1 juni 2023 is ter implementatie van de zgn. Mobiliteitsrichtlijn (Richtlijn EU 2020/1057) de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers aangepast door invoeging van een nieuw hoofdstuk, Hoofdstuk IIIa WAGW.

    Deze nieuwe regeling ziet op de detachering van bestuurders in de wegvervoersector. Aanleiding voor de richtlijn zijn bijzondere juridische vragen en problemen die rijzen bij de uitvoering van de Detacheringsrichtlijn in de wegvervoersector. Onduidelijkheid over de toepasselijkheid van de Detacheringsrichtlijn en de Handhavingsrichtlijn maakten sectorspecifieke regels voor de wegvervoersector noodzakelijk..

    De WAGW vloeit voort uit de zgn. Detacheringsrichtlijn. Zie ook de pagina Detacheringsrichtlijn. Voor deze wetswijziging zie ook de MvT (Kamerdossier 36.166, nr. 3). Dit blog is hoofdzakelijk een verkorte weergave van de MvT. Voor de inhoudelijke wijzigingen zie de pagina WAGW.

    De Detacheringsrichtlijn is in hoge mate gebaseerd op het principe dat een buitenlandse dienstverrichter voor een dienstontvanger op het grondgebied van één gastland een dienst komt uitvoeren. Zoals de bouw van een brug of het oogsten van landbouwgewassen.

    De omstandigheden binnen de wegtransportsector verschillen daarvan dermate, dat de regels uit de Detacheringsrichtlijn moeilijker toepasbaar zijn. Het meest in het oog springend hierbij is het gegeven dat er sprake is van een zeer mobiele sector, waarbij kortdurende diensten kort na elkaar en verspreid over verschillende lidstaten en derde landen kunnen plaatsvinden. Voor de invoering van de Mobiliteitsrichtlijn moest van geval tot geval worden vastgesteld of er sprake was van detachering.

    De Mobiliteitsrichtlijn is een verbijzondering gericht op de vervoersector. De Mobiliteitsrichtlijn is een onderdeel van het eerste EU-mobiliteitspakket voor de wegvervoersector. Zo wordt verduidelijkt welke wegvervoersactiviteiten onder de detacheringsregels vallen.

    Ook zijn er voor de wegvervoersector specifieke regels toegevoegd voor de handhaving – en het digitale proces van melding van detacheringen via het IMI-systeem. Zo moeten ondernemers een detacheringsverklaring indienen via het Informatiesysteem interne markt (IMI) bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij de bestuurders detacheren. Daarnaast worden de mogelijkheden van de tweede generatie van de slimme tachograaf benut.

    Toepasselijkheid van de Mobiliteitsrichtlijn

    De richtlijn bepaalt dat nationaal vervoer dat tijdelijk wordt verricht door een buitenlandse vervoerder in een lidstaat (cabotage) wordt beschouwd als detachering. Ook internationaal vervoer buiten de lidstaat van vestiging van de detacherende onderneming (niet-bilateraal internationaal vervoer, ook wel cross-trade of derdelandenvervoer) valt in de regel onder de detacheringsregels. Bilateraal vervoer en internationaal vervoer in doorvoer worden daarentegen niet als detachering aangemerkt.

    De Mobiliteitsrichtlijn maakt onderscheid tussen de verschillende soorten vervoer, gebaseerd op de mate waarin zij verbonden zijn met het grondgebied van de lidstaat van ontvangst. Hieruit volgt dat bilateraal vervoer niet als detachering wordt beschouwd. Dit betreft vervoer tussen lidstaten onderling en met derde landen, waarbij een bestuurder goederen laadt of passagiers laat instappen in het land van vestiging en goederen lost of passagiers laat uitstappen in het land van bestemming, en vice versa. In voorkomende gevallen zijn daarbij één of meerdere extra laad- en losactiviteiten toegestaan.

    Ook transitovervoer, waarbij een lidstaat of derde land wordt doorkruist zonder er te laden of te lossen en zonder dat er passagiers in- of uitstappen, wordt niet aangemerkt als detachering.

    Op cabotage, zijnde tijdelijk nationaal vervoer dat wordt verricht door een buitenlandse vervoerder in een lidstaat van ontvangst zoals gedefinieerd in Verordening 1072/2009 en Verordening 1073/2009, zijn de detacheringregels wel van toepassing. Er is immers sprake van voldoende verbondenheid met de lidstaat van ontvangst.

    Hetzelfde geldt in beginsel voor niet-bilateraal vervoer. Bij niet-bilateraal internationaal vervoer is de bestuurder betrokken bij vervoer buiten de lidstaat van vestiging van de detacherende onderneming. Daarom zijn de verrichte diensten nauwer verbonden met de betrokken ontvangende lidstaat dan met de lidstaat van vestiging en is er sprake van detachering.

    Handhaving WAGW in de wegvervoersector

    Voor de detacherende werkgever geldt een meldingsplicht via het IMI-systeem, op grond van artikel 8 WAGW en de artikelen 8 tot en met 11 van het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (BagwEU). Dit Besluit is ook gewijzigd per 1 juni 2023.

    Daarnaast wordt voorgesteld om gebruik te maken van de mogelijkheid om de buitenlandse dienstverrichter te verplichten om aan de gedetacheerde chauffeur een aantal documenten ter beschikking te stellen. Aan de gedetacheerde bestuurder wordt de verplichting opgelegd om deze documenten te tonen bij een wegcontrole.

    Handelsovereenkomst EU-VK

    De wijziging strekt tevens tot implementatie van een onderdeel van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (hierna: de HSO EU-VK) . Het betreft bijlage 31, deel A, afdeling 2, behorende bij art. 463 HSO. Naar aanleiding van dit onderdeel van de HSO EU-VK dient bepaalde Nederlandse wetgeving aangepast te worden met betrekking tot het detacheren van bestuurders uit het Verenigd Koninkrijk in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening.

    Art. 463 HSO EU-VK luidt als volgt:

    Voorschriften voor ondernemers

    1.   Ondernemers van goederenvervoer over de weg van een Partij die een rit als bedoeld in artikel 462 uitvoeren, moeten in het bezit zijn van een geldige vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 2 van dit artikel.

    2.   Vergunningen worden, overeenkomstig de wetgeving van de Partijen, slechts afgegeven aan ondernemers van goederenvervoer over de weg die voldoen aan de eisen van bijlage 31, deel A, afdeling 1 betreffende de toegang tot en de uitoefening van het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg.

    3.   Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning wordt aan boord van het voertuig bewaard en op verzoek van de door elke Partij gemachtigde inspecteurs overgelegd. De vergunning en de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften stemmen overeen met een van de modellen in bijlage 31, deel A, aanhangsel 31-A-1-3, waarin ook de voorwaarden voor het gebruik ervan zijn vastgesteld. De vergunning moet ten minste twee van de in bijlage 31, deel A, aanhangsel 31-A-1-4, vermelde beveiligingskenmerken bevatten.

    4.   Ondernemers van goederenvervoer over de weg voldoen aan de eisen van bijlage 31, deel A, afdeling 2, waarin de eisen voor de detachering van bestuurders bij het afleggen van ritten als bedoeld in artikel 462, leden 3 tot en met 7, zijn vastgelegd.

    [MdV, 24-09-2023]

    Pagina inhoud

      Implementatie Mobiliteitsrichtlijn vervoersector

      Per 1 juni 2023 is ter implementatie van de zgn. Mobiliteitsrichtlijn (Richtlijn EU 2020/1057) de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers aangepast door invoeging van een nieuw hoofdstuk, Hoofdstuk IIIa WAGW.

      Deze nieuwe regeling ziet op de detachering van bestuurders in de wegvervoersector. Aanleiding voor de richtlijn zijn bijzondere juridische vragen en problemen die rijzen bij de uitvoering van de Detacheringsrichtlijn in de wegvervoersector. Onduidelijkheid over de toepasselijkheid van de Detacheringsrichtlijn en de Handhavingsrichtlijn maakten sectorspecifieke regels voor de wegvervoersector noodzakelijk..

      De WAGW vloeit voort uit de zgn. Detacheringsrichtlijn. Zie ook de pagina Detacheringsrichtlijn. Voor deze wetswijziging zie ook de MvT (Kamerdossier 36.166, nr. 3). Dit blog is hoofdzakelijk een verkorte weergave van de MvT. Voor de inhoudelijke wijzigingen zie de pagina WAGW.

      De Detacheringsrichtlijn is in hoge mate gebaseerd op het principe dat een buitenlandse dienstverrichter voor een dienstontvanger op het grondgebied van één gastland een dienst komt uitvoeren. Zoals de bouw van een brug of het oogsten van landbouwgewassen.

      De omstandigheden binnen de wegtransportsector verschillen daarvan dermate, dat de regels uit de Detacheringsrichtlijn moeilijker toepasbaar zijn. Het meest in het oog springend hierbij is het gegeven dat er sprake is van een zeer mobiele sector, waarbij kortdurende diensten kort na elkaar en verspreid over verschillende lidstaten en derde landen kunnen plaatsvinden. Voor de invoering van de Mobiliteitsrichtlijn moest van geval tot geval worden vastgesteld of er sprake was van detachering.

      De Mobiliteitsrichtlijn is een verbijzondering gericht op de vervoersector. De Mobiliteitsrichtlijn is een onderdeel van het eerste EU-mobiliteitspakket voor de wegvervoersector. Zo wordt verduidelijkt welke wegvervoersactiviteiten onder de detacheringsregels vallen.

      Ook zijn er voor de wegvervoersector specifieke regels toegevoegd voor de handhaving – en het digitale proces van melding van detacheringen via het IMI-systeem. Zo moeten ondernemers een detacheringsverklaring indienen via het Informatiesysteem interne markt (IMI) bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij de bestuurders detacheren. Daarnaast worden de mogelijkheden van de tweede generatie van de slimme tachograaf benut.

      Toepasselijkheid van de Mobiliteitsrichtlijn

      De richtlijn bepaalt dat nationaal vervoer dat tijdelijk wordt verricht door een buitenlandse vervoerder in een lidstaat (cabotage) wordt beschouwd als detachering. Ook internationaal vervoer buiten de lidstaat van vestiging van de detacherende onderneming (niet-bilateraal internationaal vervoer, ook wel cross-trade of derdelandenvervoer) valt in de regel onder de detacheringsregels. Bilateraal vervoer en internationaal vervoer in doorvoer worden daarentegen niet als detachering aangemerkt.

      De Mobiliteitsrichtlijn maakt onderscheid tussen de verschillende soorten vervoer, gebaseerd op de mate waarin zij verbonden zijn met het grondgebied van de lidstaat van ontvangst. Hieruit volgt dat bilateraal vervoer niet als detachering wordt beschouwd. Dit betreft vervoer tussen lidstaten onderling en met derde landen, waarbij een bestuurder goederen laadt of passagiers laat instappen in het land van vestiging en goederen lost of passagiers laat uitstappen in het land van bestemming, en vice versa. In voorkomende gevallen zijn daarbij één of meerdere extra laad- en losactiviteiten toegestaan.

      Ook transitovervoer, waarbij een lidstaat of derde land wordt doorkruist zonder er te laden of te lossen en zonder dat er passagiers in- of uitstappen, wordt niet aangemerkt als detachering.

      Op cabotage, zijnde tijdelijk nationaal vervoer dat wordt verricht door een buitenlandse vervoerder in een lidstaat van ontvangst zoals gedefinieerd in Verordening 1072/2009 en Verordening 1073/2009, zijn de detacheringregels wel van toepassing. Er is immers sprake van voldoende verbondenheid met de lidstaat van ontvangst.

      Hetzelfde geldt in beginsel voor niet-bilateraal vervoer. Bij niet-bilateraal internationaal vervoer is de bestuurder betrokken bij vervoer buiten de lidstaat van vestiging van de detacherende onderneming. Daarom zijn de verrichte diensten nauwer verbonden met de betrokken ontvangende lidstaat dan met de lidstaat van vestiging en is er sprake van detachering.

      Handhaving WAGW in de wegvervoersector

      Voor de detacherende werkgever geldt een meldingsplicht via het IMI-systeem, op grond van artikel 8 WAGW en de artikelen 8 tot en met 11 van het Besluit arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (BagwEU). Dit Besluit is ook gewijzigd per 1 juni 2023.

      Daarnaast wordt voorgesteld om gebruik te maken van de mogelijkheid om de buitenlandse dienstverrichter te verplichten om aan de gedetacheerde chauffeur een aantal documenten ter beschikking te stellen. Aan de gedetacheerde bestuurder wordt de verplichting opgelegd om deze documenten te tonen bij een wegcontrole.

      Handelsovereenkomst EU-VK

      De wijziging strekt tevens tot implementatie van een onderdeel van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (hierna: de HSO EU-VK) . Het betreft bijlage 31, deel A, afdeling 2, behorende bij art. 463 HSO. Naar aanleiding van dit onderdeel van de HSO EU-VK dient bepaalde Nederlandse wetgeving aangepast te worden met betrekking tot het detacheren van bestuurders uit het Verenigd Koninkrijk in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening.

      Art. 463 HSO EU-VK luidt als volgt:

      Voorschriften voor ondernemers

      1.   Ondernemers van goederenvervoer over de weg van een Partij die een rit als bedoeld in artikel 462 uitvoeren, moeten in het bezit zijn van een geldige vergunning die is afgegeven overeenkomstig lid 2 van dit artikel.

      2.   Vergunningen worden, overeenkomstig de wetgeving van de Partijen, slechts afgegeven aan ondernemers van goederenvervoer over de weg die voldoen aan de eisen van bijlage 31, deel A, afdeling 1 betreffende de toegang tot en de uitoefening van het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg.

      3.   Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning wordt aan boord van het voertuig bewaard en op verzoek van de door elke Partij gemachtigde inspecteurs overgelegd. De vergunning en de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften stemmen overeen met een van de modellen in bijlage 31, deel A, aanhangsel 31-A-1-3, waarin ook de voorwaarden voor het gebruik ervan zijn vastgesteld. De vergunning moet ten minste twee van de in bijlage 31, deel A, aanhangsel 31-A-1-4, vermelde beveiligingskenmerken bevatten.

      4.   Ondernemers van goederenvervoer over de weg voldoen aan de eisen van bijlage 31, deel A, afdeling 2, waarin de eisen voor de detachering van bestuurders bij het afleggen van ritten als bedoeld in artikel 462, leden 3 tot en met 7, zijn vastgelegd.

      [MdV, 24-09-2023]

      Meer actualiteiten