Pagina inhoud

    Niet beschadigd, maar toch schade

    Mocht u te veel snoepen, dan is het lezen van dit blog misschien effectiever dan menig dieet. Ik zal hierin aandacht geven aan een arrest van het hof te Arnhem waar een luchtje aan zat: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 januari 2022 (Sweetlife/Transheroes Customs & Lesscher Transport).

    De casus gaat over een tijdens het vervoer bedorven geraakte lading smarties, waarbij de afzender in verband met de beperkte kaders voor aansprakelijkstelling van de wegvervoerder ex art. 17 CMR paradoxaal genoeg geen enkele schadevergoeding toekomt.

    De feiten: vervoer over de weg van smarties

    De zaak draaide om het vervoer van mini chocoladedragees (smarties) van Rijssen, Nederland, naar Aken, Duitsland. Sweetlife fungeerde als de afzender, Transheroes als de papieren vervoerder en Lesscher als de ondervervoerder. Doordat het hier ging om wegvervoer (net) over de grens was het CMR-Verdrag van toepassing. Bij aankomst in Aken stelde de geadresseerde vast dat vliegen en maden tussen de transparante folie zaten en dat er een onaangename geur in de trailer hing. Als gevolg hiervan weigerde de geadresseerde de zending, en de dragees werden vernietigd. Sweetlife vorderde schadevergoeding van Transheroes en Lesscher.

    De dragees waren verpakt in dichtgevouwen plastic zakken en elke plastic zak was verpakt in een kartonnen doos. De dozen waren op pallets opgestapeld en daaromheen was transparante folie gewikkeld. Het gewicht van bovenliggende dozen zorgde ervoor dat de dozen daaronder volledig gesloten bleven. Dit laatste gold niet voor de bovenste laag dozen: de kleppen daarvan (of van een deel daarvan) stonden op een kier.

    Mede door de toelichting die de Duitse afnemer van de dragees had gegeven op haar weigering om de lading in ontvangst te nemen, was gebleken dat er op dat moment vliegen op de verpakking of tussen het folie zaten en dat in de trailer een bijzonder onaangename geur werd waargenomen.

    Wettelijk kader: artikel 17 CMR

    Omdat het hier als gezegd ging om internationaal goederenvervoer over de weg is hier art. 17 CMR (Hoofdstuk IV CMR Aansprakelijkheid van de vervoerder) maatgevend. Artikel 17 CMR regelt de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies of beschadiging van goederen tussen het moment van inontvangstneming en de aflevering.

    Volgens Transheroes en Lesscher heeft Sweetlife geen schade geleden die onder artikel 17 lid 1 CMR valt. De Nederlandse tekst van artikel 17 lid 1 CMR luidt, voor zover in dit geval relevant:

    “De vervoerder is aansprakelijk voor geheel of gedeeltelijk verlies en voor beschadiging van de goederen, welke ontstaan tussen het ogenblik van de inontvangstneming van de goederen en het ogenblik van de aflevering, (…).”

    Volgt men de tekst van artikel 17 lid 1 CMR naar de letter, dan heeft Sweetlife slechts recht op vergoeding wegens verlies of beschadiging van de dragees. Sweetlife stelde dat zich hier een dergelijk(e) verlies of beschadiging voordeed doordat de dragees bij vertrek uit Rijssen zuiver waren, maar bij aankomst in Duitsland ‘gecontamineerd’, onder meer doordat de dragees als gevolg van het vervoer onder slechte hygiënische omstandigheden gevaarlijk, en daardoor ongeschikt zijn geworden voor consumptie door mensen.

    Onderzoek door de schade-experts van de afgekeurde lading

    Na de terugreis is door schade-experts vastgesteld dat er maden (van vliegen) op de laadvloer lagen en dat er enkele vliegen op de dozen zaten, onder de folie. De beide experts hebben ieder een doos opengemaakt, maar daarin geen vliegen gezien. De partij dragees is vervolgens zonder verdere inspectie afgevoerd. De geweigerde lading is tot diervoeding verwerkt en Sweetlife heeft daarvoor geen tegenprestatie ontvangen.

    Door de expert die door de verzekeraar van Sweetlife is ingeschakeld (EMN) is als mogelijkheid genoemd dat er enkele vliegen tussen de transparante folie en de dozen omhoog waren gekropen (aan de onderzijde van de pallets ontbrak de folie). Er zijn ook foto’s gemaakt van vliegen die kennelijk in de folie beklemd zaten. Dat een of meer vliegen kieren in de bovenste dozen hebben bereikt is echter niet vastgesteld, laat staan dat ze erin zijn geslaagd om de chocolade dragees te bereiken.

    De procedure bij het Hof: waren de smarties bedorven door een fout van de wegvervoerder?

    Transheroes en Lesscher hebben bestreden dat vliegen in contact met de dragees zijn gekomen en hebben toegelicht dat de kans daarop (zeer) klein is. Sweetlife heeft daar geen concrete weerlegging aan de hand van (nader) onderzoek van de lading tegenovergesteld.

    Het hof concludeerde dat Sweetlife geen schade had geleden die onder art. 17 CMR viel. Er was onvoldoende bewijs dat de dragees waren aangetast door vliegen of dat er enige redelijke verdenking bestond van een dergelijke aantasting. Het Hof overwoog in r.o. 3.10:

    “De conclusie is dat er van verlies of beschadiging van de dragees niet is gebleken. De CMR biedt daarom geen basis voor de aansprakelijkheid van Transheroes en Lesscher. De CMR is dwingendrechtelijk van toepassing (zie artikel 41 CMR en ook 28 CMR).”

    Het Hof onderzocht nog wel, of er een andere grondslag voor aansprakelijkheid van de vervoerder kon zijn. Het Hof overwoog hierover in vervolg van r.o. 3.10:

    “De CMR voorziet evenwel niet in een uitputtende regeling van de aansprakelijkheid van de vervoerder. Artikel 17 CMR regelt uitsluitend de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies van of schade aan door hem vervoerde zaken, alsmede voor vertraging in de aflevering. Voor andere schade dan deze kan de vervoerder aansprakelijk zijn op grond van het toepasselijke nationale recht.”

    Daarbij verwijzend naar rechtsoverweging 3.4.2 van het arrest HR 18 december 2015 (Transfennica). In dat arrest ging het om schade door tekortkoming in gegevensverstrekking die tot schade leidt na einde vervoersovereenkomst, welke naar nationaal recht beoordeeld wordt. Daarbij verwees de Hoge Raad naar het arrest HR 15 april 1994, NJ 1995/114 (Cargofoor) (ECLI:NL:HR:1994:ZC1333 niet gepubliceerd).

    De geadresseerde en koper van de dragees had de zending volgens het Hof terecht geweigerd wegens de aanwezigheid van de vliegen, maar dit leidde desondanks niet tot aansprakelijkheid van de vervoerder. Een onbevredigende uitkomst.

    Had het Hof de economische waarde van de lading niet in zijn afwegingen moeten betrekken?

    Wat in deze uitspraak opvalt, is dat het lijkt alsof de economische waarde van de lading uit het oog is verloren. In deze zaak ging het om het vervoer van voedingsmiddelen, bestemd voor menselijke consumptie. Het feit dat de lading (terecht) werd geweigerd en vernietigd, betekent dat de goederen hun economische waarde verloren. Toch zag het Hof geen ruimte voor aansprakelijkheid van de vervoerders buiten de strikte bewoordingen van art. 17 van de CMR.

    Dit roept de vraag op of de rechter bij de uitleg in gevallen als deze voldoende rekening houdt met de economische gevolgen voor de betrokken partijen bij internationaal goederenvervoer. De CMR is inmiddels aardig op leeftijd. Het is noodzakelijk dat het verdrag desondanks bevredigende uitkomsten blijft bieden, die recht doen aan de huidige economische realiteit. Een zuiver taalkundige uitleg is wellicht langzamerhand niet meer de meest passende. Een bredere afweging van de economische impact en een meer economisch georiënteerde uitleg van de CMR zou gerechtvaardigd kunnen zijn.

    De overeenkomst van goederenvervoer over de weg wordt op Lawyrup besproken op de pagina Overeenkomst goederenvervoer over de weg. Verder komt het CMR-verdrag aan de orde op de gelijknamige pagina Verdrag internationaal vervoer goederen over de weg.

    Auteur & Last edit

    mr. Joost Wery, Damsté Advocaten en Notarissen, 2-11-2023

    Meer vervoersrecht

    Pagina inhoud

      Niet beschadigd, maar toch schade

      Mocht u te veel snoepen, dan is het lezen van dit blog misschien effectiever dan menig dieet. Ik zal hierin aandacht geven aan een arrest van het hof te Arnhem waar een luchtje aan zat: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 januari 2022 (Sweetlife/Transheroes Customs & Lesscher Transport).

      De casus gaat over een tijdens het vervoer bedorven geraakte lading smarties, waarbij de afzender in verband met de beperkte kaders voor aansprakelijkstelling van de wegvervoerder ex art. 17 CMR paradoxaal genoeg geen enkele schadevergoeding toekomt.

      De feiten: vervoer over de weg van smarties

      De zaak draaide om het vervoer van mini chocoladedragees (smarties) van Rijssen, Nederland, naar Aken, Duitsland. Sweetlife fungeerde als de afzender, Transheroes als de papieren vervoerder en Lesscher als de ondervervoerder. Doordat het hier ging om wegvervoer (net) over de grens was het CMR-Verdrag van toepassing. Bij aankomst in Aken stelde de geadresseerde vast dat vliegen en maden tussen de transparante folie zaten en dat er een onaangename geur in de trailer hing. Als gevolg hiervan weigerde de geadresseerde de zending, en de dragees werden vernietigd. Sweetlife vorderde schadevergoeding van Transheroes en Lesscher.

      De dragees waren verpakt in dichtgevouwen plastic zakken en elke plastic zak was verpakt in een kartonnen doos. De dozen waren op pallets opgestapeld en daaromheen was transparante folie gewikkeld. Het gewicht van bovenliggende dozen zorgde ervoor dat de dozen daaronder volledig gesloten bleven. Dit laatste gold niet voor de bovenste laag dozen: de kleppen daarvan (of van een deel daarvan) stonden op een kier.

      Mede door de toelichting die de Duitse afnemer van de dragees had gegeven op haar weigering om de lading in ontvangst te nemen, was gebleken dat er op dat moment vliegen op de verpakking of tussen het folie zaten en dat in de trailer een bijzonder onaangename geur werd waargenomen.

      Wettelijk kader: artikel 17 CMR

      Omdat het hier als gezegd ging om internationaal goederenvervoer over de weg is hier art. 17 CMR (Hoofdstuk IV CMR Aansprakelijkheid van de vervoerder) maatgevend. Artikel 17 CMR regelt de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies of beschadiging van goederen tussen het moment van inontvangstneming en de aflevering.

      Volgens Transheroes en Lesscher heeft Sweetlife geen schade geleden die onder artikel 17 lid 1 CMR valt. De Nederlandse tekst van artikel 17 lid 1 CMR luidt, voor zover in dit geval relevant:

      “De vervoerder is aansprakelijk voor geheel of gedeeltelijk verlies en voor beschadiging van de goederen, welke ontstaan tussen het ogenblik van de inontvangstneming van de goederen en het ogenblik van de aflevering, (…).”

      Volgt men de tekst van artikel 17 lid 1 CMR naar de letter, dan heeft Sweetlife slechts recht op vergoeding wegens verlies of beschadiging van de dragees. Sweetlife stelde dat zich hier een dergelijk(e) verlies of beschadiging voordeed doordat de dragees bij vertrek uit Rijssen zuiver waren, maar bij aankomst in Duitsland ‘gecontamineerd’, onder meer doordat de dragees als gevolg van het vervoer onder slechte hygiënische omstandigheden gevaarlijk, en daardoor ongeschikt zijn geworden voor consumptie door mensen.

      Onderzoek door de schade-experts van de afgekeurde lading

      Na de terugreis is door schade-experts vastgesteld dat er maden (van vliegen) op de laadvloer lagen en dat er enkele vliegen op de dozen zaten, onder de folie. De beide experts hebben ieder een doos opengemaakt, maar daarin geen vliegen gezien. De partij dragees is vervolgens zonder verdere inspectie afgevoerd. De geweigerde lading is tot diervoeding verwerkt en Sweetlife heeft daarvoor geen tegenprestatie ontvangen.

      Door de expert die door de verzekeraar van Sweetlife is ingeschakeld (EMN) is als mogelijkheid genoemd dat er enkele vliegen tussen de transparante folie en de dozen omhoog waren gekropen (aan de onderzijde van de pallets ontbrak de folie). Er zijn ook foto’s gemaakt van vliegen die kennelijk in de folie beklemd zaten. Dat een of meer vliegen kieren in de bovenste dozen hebben bereikt is echter niet vastgesteld, laat staan dat ze erin zijn geslaagd om de chocolade dragees te bereiken.

      De procedure bij het Hof: waren de smarties bedorven door een fout van de wegvervoerder?

      Transheroes en Lesscher hebben bestreden dat vliegen in contact met de dragees zijn gekomen en hebben toegelicht dat de kans daarop (zeer) klein is. Sweetlife heeft daar geen concrete weerlegging aan de hand van (nader) onderzoek van de lading tegenovergesteld.

      Het hof concludeerde dat Sweetlife geen schade had geleden die onder art. 17 CMR viel. Er was onvoldoende bewijs dat de dragees waren aangetast door vliegen of dat er enige redelijke verdenking bestond van een dergelijke aantasting. Het Hof overwoog in r.o. 3.10:

      “De conclusie is dat er van verlies of beschadiging van de dragees niet is gebleken. De CMR biedt daarom geen basis voor de aansprakelijkheid van Transheroes en Lesscher. De CMR is dwingendrechtelijk van toepassing (zie artikel 41 CMR en ook 28 CMR).”

      Het Hof onderzocht nog wel, of er een andere grondslag voor aansprakelijkheid van de vervoerder kon zijn. Het Hof overwoog hierover in vervolg van r.o. 3.10:

      “De CMR voorziet evenwel niet in een uitputtende regeling van de aansprakelijkheid van de vervoerder. Artikel 17 CMR regelt uitsluitend de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies van of schade aan door hem vervoerde zaken, alsmede voor vertraging in de aflevering. Voor andere schade dan deze kan de vervoerder aansprakelijk zijn op grond van het toepasselijke nationale recht.”

      Daarbij verwijzend naar rechtsoverweging 3.4.2 van het arrest HR 18 december 2015 (Transfennica). In dat arrest ging het om schade door tekortkoming in gegevensverstrekking die tot schade leidt na einde vervoersovereenkomst, welke naar nationaal recht beoordeeld wordt. Daarbij verwees de Hoge Raad naar het arrest HR 15 april 1994, NJ 1995/114 (Cargofoor) (ECLI:NL:HR:1994:ZC1333 niet gepubliceerd).

      De geadresseerde en koper van de dragees had de zending volgens het Hof terecht geweigerd wegens de aanwezigheid van de vliegen, maar dit leidde desondanks niet tot aansprakelijkheid van de vervoerder. Een onbevredigende uitkomst.

      Had het Hof de economische waarde van de lading niet in zijn afwegingen moeten betrekken?

      Wat in deze uitspraak opvalt, is dat het lijkt alsof de economische waarde van de lading uit het oog is verloren. In deze zaak ging het om het vervoer van voedingsmiddelen, bestemd voor menselijke consumptie. Het feit dat de lading (terecht) werd geweigerd en vernietigd, betekent dat de goederen hun economische waarde verloren. Toch zag het Hof geen ruimte voor aansprakelijkheid van de vervoerders buiten de strikte bewoordingen van art. 17 van de CMR.

      Dit roept de vraag op of de rechter bij de uitleg in gevallen als deze voldoende rekening houdt met de economische gevolgen voor de betrokken partijen bij internationaal goederenvervoer. De CMR is inmiddels aardig op leeftijd. Het is noodzakelijk dat het verdrag desondanks bevredigende uitkomsten blijft bieden, die recht doen aan de huidige economische realiteit. Een zuiver taalkundige uitleg is wellicht langzamerhand niet meer de meest passende. Een bredere afweging van de economische impact en een meer economisch georiënteerde uitleg van de CMR zou gerechtvaardigd kunnen zijn.

      De overeenkomst van goederenvervoer over de weg wordt op Lawyrup besproken op de pagina Overeenkomst goederenvervoer over de weg. Verder komt het CMR-verdrag aan de orde op de gelijknamige pagina Verdrag internationaal vervoer goederen over de weg.

      Auteur & Last edit

      mr. Joost Wery, Damsté Advocaten en Notarissen, 2-11-2023

      Meer actualiteiten