Nieuwe aanval op het glazen plafond
In 2013 is er vanuit de Tweede Kamer een initiatiefwet ingediend, waarmee beoogd werd de deelname van vrouwen aan de top van het bedrijfsleven te bevorderen. De Wet Bestuur en toezicht was 1 januari 2013 tot 1 januari 2020 van kracht. Voor de NV en de BV werd een streefcijfer van 30% participatie van mannen en vrouwen in Raden van Bestuur en Raden van Toezicht wettelijk voorgeschreven. Een sanctie was er niet. Het kabinet heeft de SER in 2019 gevraagd verslag te doen van het effect van deze maatregel. In het SER-advies “Diversiteit in de top: tijd voor versnelling“ werd geconcludeerd, dat de verbetering van de evenredige deelname van vrouwen achterbleef. De SER adviseerde meer druk achter dit streven te zetten. Op basis daarvan ligt er een wetsvoorstel voor een nieuwe, meer dwingende regeling.
Voorstel voor een Richtlijn van Europese Unie
In 2012 is een EU-richtlijnvoorstel gepubliceerd ter verbetering van de man-vrouw verhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van grote beursvennootschappen. Bij de selectie van niet-uitvoerende bestuursleden moet een voorkeursbeleid worden gevoerd tot de doelstelling van 40% voor leden van het ondervertegenwoordigde geslacht of van 33 1/3% voor uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders gezamenlijk, is behaald. Deze doelstelling moest uiterlijk 1 januari 2020 zijn bereikt. Nederland heeft zich op het standpunt gesteld dat dit op nationaal niveau geregeld moet worden. Er ligt nog geen EU Richtlijn.
Het MvT bij wetsvoorstel beschrijft wel, dat de gelijke behandeling van mannen en vrouwen sterk verankerd is in het Europese recht. Het oprichtingsverdrag EEG in 1957 bevatte al een verdragsbepaling over gelijke beloning tussen mannen en vrouwen. In 1976 wordt Richtlijn 76/207/EEG aangenomen over het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding, de promotiekansen en de arbeidsvoorwaarden.
Artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt, dat de gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd op alle gebieden. Ook het HvJEU heeft zich herhaaldelijk conform deze beginselen uitgesproken.
Corporate governance code
Voor beursvennootschappen gelden de bepalingen uit de Nederlandse Corporate governance code. Er is een commissie die op de naleving daarvan toezicht houdt. De realisering van het streefcijfer blijft ondanks de volgens de wet wel gedane verslaglegging over dit streven achter.
Wetsvoorstel 35 628
In het wetsvoorstel 35 628 van 9 november 2020 wordt de voorgeschiedenis van deze maatregelen uiteengezet. Het wetsvoorstel uit 2013 wees op de noodzaak om in de raden van bestuur en de raden van toezicht c.q. raden van commissarissen tot een evenwichtiger verdeling van de zetels te komen, opdat er meer vrouwen aan de top zouden deelnemen.
Uit onderzoek was gebleken, dat een eenzijdige samenstelling van raden van bestuur en raden van commissarissen leidt tot slechtere financiële resultaten en ook uit overwegingen van arbeidsmarktbeleid problematisch is. Dus niet alleen vanuit emancipatoir oogpunt, maar ook om sociaal-economische redenen is er alle aanleiding te streven naar een meer evenwichtige samenstelling van raden van commissarissen en raden van bestuur van grote vennootschappen. Het kabinet onderschrijft deze bevindingen en wil het streven naar een gelijkwaardiger verdeling dan ook meer kracht bij zetten.
Ingroeiquotum
Het wetsvoorstel bevat in artikel 2:142b B.W. een ingroeiquotum voor raden van commissarissen van beursvennootschappen. Dat betekent, dat geen personen tot commissaris kunnen worden benoemd die niet bijdragen aan een evenwichtige samenstelling in de raad van commissarissen. Een benoeming van een persoon die niet bijdraagt aan een evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in de raad van commissarissen, is in strijd met de wet en daarmee nietig (art. 2:14 B.W.).
Art. 2:166 B.W. bevat de verplichtingen voor grote NV’s om streefcijfers vast te stellen en plannen te maken hoe deze te realiseren. Voor grote BV’s bepaalt art. 2:276 B.W. letterlijk hetzelfde als art. 2:166 B.W..
De maatregel is beperkt tot raden van commissarissen van beursvennootschappen vanuit de gedachte, in lijn met de visie van de SER, dat deze vennootschappen in staat mogen worden geacht werk te maken van een evenwichtiger samenstelling van hun rvc en het een goed af te bakenen groep bedrijven betreft. Het ingroeiquotum gaat gelden voor beursvennootschappen, ongeacht of zij een zogenoemde “structuurvennootschap” zijn.
Het ingroeiquotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen van commissarissen. Een commissaris die voor herbenoeming in aanmerking komt, kan nog wel worden herbenoemd. Ter bescherming van de rechtszekerheid wordt de besluitvorming van de RvC niet aangetast door de nietigheid.
Passende ambitieuze streefcijfers
Het wetsvoorstel bevat in artikel 166 (voor NV’s) en artikel 276 (voor BV’s) een verplichting voor grote vennootschappen om passende en ambitieuze doelen in de vorm van een streefcijfer vast te stellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen evenwichtiger te maken, evenals de verhouding in de door de vennootschap te bepalen subtop.
Handhaving van ingroeiquotum en streefgetal
De handhaving wordt aan de vennootschappen zelf overgelaten. Eenieder kan wijzen op de nietigheid van de benoeming. Daarnaast komt er een door de SER op te zetten infrastructuur. Deze biedt zowel ondersteuning bij het opzetten en uitwerken van de plannen als een adequaat monitoringssysteem waarmee de vennootschappen zich kunnen spiegelen aan anderen. De SER zal gaan monitoren of vennootschappen zich aan hun transparantieverplichtingen houden.
Horizonbepaling: only time will tell…
Ook deze regeling krijgt – vanwege het ingrijpende karakter van de wet – weer een horizonbepaling mee: het wetsvoorstel wordt na vijf jaar geëvalueerd en kent een horizonbepaling: acht jaar na inwerkingtreding vervallen het ingroeiquotum en de streefcijferregeling.
Het is afwachten of nieuwe generaties commissarissen en bestuurders tot meer diversiteit in de top van het bedrijfsleven zullen komen.
MdV, 11-01-2021
Nieuwe aanval op het glazen plafond
In 2013 is er vanuit de Tweede Kamer een initiatiefwet ingediend, waarmee beoogd werd de deelname van vrouwen aan de top van het bedrijfsleven te bevorderen. De Wet Bestuur en toezicht was 1 januari 2013 tot 1 januari 2020 van kracht. Voor de NV en de BV werd een streefcijfer van 30% participatie van mannen en vrouwen in Raden van Bestuur en Raden van Toezicht wettelijk voorgeschreven. Een sanctie was er niet. Het kabinet heeft de SER in 2019 gevraagd verslag te doen van het effect van deze maatregel. In het SER-advies “Diversiteit in de top: tijd voor versnelling“ werd geconcludeerd, dat de verbetering van de evenredige deelname van vrouwen achterbleef. De SER adviseerde meer druk achter dit streven te zetten. Op basis daarvan ligt er een wetsvoorstel voor een nieuwe, meer dwingende regeling.
Voorstel voor een Richtlijn van Europese Unie
In 2012 is een EU-richtlijnvoorstel gepubliceerd ter verbetering van de man-vrouw verhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van grote beursvennootschappen. Bij de selectie van niet-uitvoerende bestuursleden moet een voorkeursbeleid worden gevoerd tot de doelstelling van 40% voor leden van het ondervertegenwoordigde geslacht of van 33 1/3% voor uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders gezamenlijk, is behaald. Deze doelstelling moest uiterlijk 1 januari 2020 zijn bereikt. Nederland heeft zich op het standpunt gesteld dat dit op nationaal niveau geregeld moet worden. Er ligt nog geen EU Richtlijn.
Het MvT bij wetsvoorstel beschrijft wel, dat de gelijke behandeling van mannen en vrouwen sterk verankerd is in het Europese recht. Het oprichtingsverdrag EEG in 1957 bevatte al een verdragsbepaling over gelijke beloning tussen mannen en vrouwen. In 1976 wordt Richtlijn 76/207/EEG aangenomen over het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding, de promotiekansen en de arbeidsvoorwaarden.
Artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt, dat de gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd op alle gebieden. Ook het HvJEU heeft zich herhaaldelijk conform deze beginselen uitgesproken.
Corporate governance code
Voor beursvennootschappen gelden de bepalingen uit de Nederlandse Corporate governance code. Er is een commissie die op de naleving daarvan toezicht houdt. De realisering van het streefcijfer blijft ondanks de volgens de wet wel gedane verslaglegging over dit streven achter.
Wetsvoorstel 35 628
In het wetsvoorstel 35 628 van 9 november 2020 wordt de voorgeschiedenis van deze maatregelen uiteengezet. Het wetsvoorstel uit 2013 wees op de noodzaak om in de raden van bestuur en de raden van toezicht c.q. raden van commissarissen tot een evenwichtiger verdeling van de zetels te komen, opdat er meer vrouwen aan de top zouden deelnemen.
Uit onderzoek was gebleken, dat een eenzijdige samenstelling van raden van bestuur en raden van commissarissen leidt tot slechtere financiële resultaten en ook uit overwegingen van arbeidsmarktbeleid problematisch is. Dus niet alleen vanuit emancipatoir oogpunt, maar ook om sociaal-economische redenen is er alle aanleiding te streven naar een meer evenwichtige samenstelling van raden van commissarissen en raden van bestuur van grote vennootschappen. Het kabinet onderschrijft deze bevindingen en wil het streven naar een gelijkwaardiger verdeling dan ook meer kracht bij zetten.
Ingroeiquotum
Het wetsvoorstel bevat in artikel 2:142b B.W. een ingroeiquotum voor raden van commissarissen van beursvennootschappen. Dat betekent, dat geen personen tot commissaris kunnen worden benoemd die niet bijdragen aan een evenwichtige samenstelling in de raad van commissarissen. Een benoeming van een persoon die niet bijdraagt aan een evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in de raad van commissarissen, is in strijd met de wet en daarmee nietig (art. 2:14 B.W.).
Art. 2:166 B.W. bevat de verplichtingen voor grote NV’s om streefcijfers vast te stellen en plannen te maken hoe deze te realiseren. Voor grote BV’s bepaalt art. 2:276 B.W. letterlijk hetzelfde als art. 2:166 B.W..
De maatregel is beperkt tot raden van commissarissen van beursvennootschappen vanuit de gedachte, in lijn met de visie van de SER, dat deze vennootschappen in staat mogen worden geacht werk te maken van een evenwichtiger samenstelling van hun rvc en het een goed af te bakenen groep bedrijven betreft. Het ingroeiquotum gaat gelden voor beursvennootschappen, ongeacht of zij een zogenoemde “structuurvennootschap” zijn.
Het ingroeiquotum gaat gelden voor nieuwe benoemingen van commissarissen. Een commissaris die voor herbenoeming in aanmerking komt, kan nog wel worden herbenoemd. Ter bescherming van de rechtszekerheid wordt de besluitvorming van de RvC niet aangetast door de nietigheid.
Passende ambitieuze streefcijfers
Het wetsvoorstel bevat in artikel 166 (voor NV’s) en artikel 276 (voor BV’s) een verplichting voor grote vennootschappen om passende en ambitieuze doelen in de vorm van een streefcijfer vast te stellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen evenwichtiger te maken, evenals de verhouding in de door de vennootschap te bepalen subtop.
Handhaving van ingroeiquotum en streefgetal
De handhaving wordt aan de vennootschappen zelf overgelaten. Eenieder kan wijzen op de nietigheid van de benoeming. Daarnaast komt er een door de SER op te zetten infrastructuur. Deze biedt zowel ondersteuning bij het opzetten en uitwerken van de plannen als een adequaat monitoringssysteem waarmee de vennootschappen zich kunnen spiegelen aan anderen. De SER zal gaan monitoren of vennootschappen zich aan hun transparantieverplichtingen houden.
Horizonbepaling: only time will tell…
Ook deze regeling krijgt – vanwege het ingrijpende karakter van de wet – weer een horizonbepaling mee: het wetsvoorstel wordt na vijf jaar geëvalueerd en kent een horizonbepaling: acht jaar na inwerkingtreding vervallen het ingroeiquotum en de streefcijferregeling.
Het is afwachten of nieuwe generaties commissarissen en bestuurders tot meer diversiteit in de top van het bedrijfsleven zullen komen.
MdV, 11-01-2021