Pagina inhoud

    HR 10 maart 2017 (zieke analiste NAK/advocaat)

    Van belang is ook, dat de partij die zich op een stuk beroept, en ter ondersteuning een productie in het geding brengt waaruit dit feit moet blijken, ook duidelijk in het processtuk aangeeft welke stelling daarmee wordt bewezen.

    De partij die zich op een produktie beroept moet exact aangeven wat daarmee wordt aangetoond en waar dat precies staat

    In het arrest van HR 10 maart 2017 (zieke analiste NAK/advocaat) komt dit pijnlijk aan de orde, waar een cassatie-advocaat aansprakelijk wordt gehouden wegens ondeugdelijk procederen. De rechtbank was van oordeel dat de cassatie-advocaat niet heeft gehandeld overeenkomstig de eisen die kunnen worden gesteld aan een redelijk handelend en redelijk bekwaam (cassatie)advocaat, omdat zij in het cassatiemiddel niet heeft verwezen naar de passage in de memorie van grieven in de eerste procedure, zodat het middel niet voldeed aan de vereisten ingevolge art. 407 lid 2 Rv..

    Zij werd echter niet aansprakelijk gehouden voor het derven van schadevergoeding door haar cliënte, omdat dit het gevolg was van het feit dat haar advocaat in hoger beroep ontoereikend geprocedeerd had. Die had namelijk nagelaten in de grieven expliciet aan te geven, dat uit een in het geding gebrachte productie bleek, dat de analiste gedurende de periode waarin zij schadelijke stoffen ingeademd zou hebben wel degelijk werkte en niet (om andere redenen) wegens arbeidsongeschiktheid niet op het werk was. Van het Hof kon niet verwacht worden, dat het dit zelf uit die productie zou halen, als de advocaat die haar in hoger beroep bijstond hier niet op wees.

    Zoals de Hoge Raad deze overweging van de rechtbank citeerde:

    “Daartoe achtte de rechtbank van belang dat tegenover de uitgebreide en met stukken onderbouwde stellingname van NAK, in de memorie van grieven van de werkneemster is volstaan met een korte, niet met stukken gestaafde argumentatie. Daaraan doet volgens de rechtbank niet af dat uit de passage in de notulen van het werkoverleg zou kunnen worden afgeleid dat zij vanaf eind 1997 weer op arbeidstherapeutische basis werkzaam was voor NAK; nu in de memorie van grieven niet naar die passage was verwezen, kan het hof niet worden verweten dat het niet ambtshalve kennis had genomen van de inhoud van deze productie.”

    De rechter mag niet zelf gaan grasduinen in het procesdossier op zoek naar argumenten voor het standpunt van een procespartij

    De Hoge Raad overwoog over de noodzaak van het niet alleen overleggen van producties, maar ook helder (met aanduiding van de relevante passage, als het een langer stuk betreft) stellen welk feit daaruit moet worden afgeleid – onder verwijzing naar oudere jurisprudentie – als volgt (r.o. 3.3.2):

    “De eisen van een behoorlijke rechtspleging brengen mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze dient te doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren (vgl. HR 23 oktober 1992, NJ 1992/814 en HR 8 januari 1999, NJ 1999/342). De rechter heeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept (vgl. HR 10 december 1993, NJ 1994/686).”

    De eisen die worden gesteld aan een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat

    Het Hof in de beroepsaansprakelijkheidszaak wees de schadevergoeding tegen de cassatie-advocaat wel toe (voor 50% op grond van weging van de proceskansen), maar de Hoge Raad casseerde en bekrachtigde de beslissing van de rechtbank. De cassatie-advocaat was wel gehouden het eigen honorarium te vergoeden omdat de ontbinding van de opdracht door de rechtbank was toegewezen.

    Deze uitspraak wordt besproken in het kader van art. 87 Rv. (stelplicht). Zie de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

    [MdV, 10-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2017:404

    Hoge Raad

    10-03-2017

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 10 maart 2017 (zieke analiste NAK/advocaat)

      Van belang is ook, dat de partij die zich op een stuk beroept, en ter ondersteuning een productie in het geding brengt waaruit dit feit moet blijken, ook duidelijk in het processtuk aangeeft welke stelling daarmee wordt bewezen.

      De partij die zich op een produktie beroept moet exact aangeven wat daarmee wordt aangetoond en waar dat precies staat

      In het arrest van HR 10 maart 2017 (zieke analiste NAK/advocaat) komt dit pijnlijk aan de orde, waar een cassatie-advocaat aansprakelijk wordt gehouden wegens ondeugdelijk procederen. De rechtbank was van oordeel dat de cassatie-advocaat niet heeft gehandeld overeenkomstig de eisen die kunnen worden gesteld aan een redelijk handelend en redelijk bekwaam (cassatie)advocaat, omdat zij in het cassatiemiddel niet heeft verwezen naar de passage in de memorie van grieven in de eerste procedure, zodat het middel niet voldeed aan de vereisten ingevolge art. 407 lid 2 Rv..

      Zij werd echter niet aansprakelijk gehouden voor het derven van schadevergoeding door haar cliënte, omdat dit het gevolg was van het feit dat haar advocaat in hoger beroep ontoereikend geprocedeerd had. Die had namelijk nagelaten in de grieven expliciet aan te geven, dat uit een in het geding gebrachte productie bleek, dat de analiste gedurende de periode waarin zij schadelijke stoffen ingeademd zou hebben wel degelijk werkte en niet (om andere redenen) wegens arbeidsongeschiktheid niet op het werk was. Van het Hof kon niet verwacht worden, dat het dit zelf uit die productie zou halen, als de advocaat die haar in hoger beroep bijstond hier niet op wees.

      Zoals de Hoge Raad deze overweging van de rechtbank citeerde:

      “Daartoe achtte de rechtbank van belang dat tegenover de uitgebreide en met stukken onderbouwde stellingname van NAK, in de memorie van grieven van de werkneemster is volstaan met een korte, niet met stukken gestaafde argumentatie. Daaraan doet volgens de rechtbank niet af dat uit de passage in de notulen van het werkoverleg zou kunnen worden afgeleid dat zij vanaf eind 1997 weer op arbeidstherapeutische basis werkzaam was voor NAK; nu in de memorie van grieven niet naar die passage was verwezen, kan het hof niet worden verweten dat het niet ambtshalve kennis had genomen van de inhoud van deze productie.”

      De rechter mag niet zelf gaan grasduinen in het procesdossier op zoek naar argumenten voor het standpunt van een procespartij

      De Hoge Raad overwoog over de noodzaak van het niet alleen overleggen van producties, maar ook helder (met aanduiding van de relevante passage, als het een langer stuk betreft) stellen welk feit daaruit moet worden afgeleid – onder verwijzing naar oudere jurisprudentie – als volgt (r.o. 3.3.2):

      “De eisen van een behoorlijke rechtspleging brengen mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze dient te doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren (vgl. HR 23 oktober 1992, NJ 1992/814 en HR 8 januari 1999, NJ 1999/342). De rechter heeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept (vgl. HR 10 december 1993, NJ 1994/686).”

      De eisen die worden gesteld aan een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat

      Het Hof in de beroepsaansprakelijkheidszaak wees de schadevergoeding tegen de cassatie-advocaat wel toe (voor 50% op grond van weging van de proceskansen), maar de Hoge Raad casseerde en bekrachtigde de beslissing van de rechtbank. De cassatie-advocaat was wel gehouden het eigen honorarium te vergoeden omdat de ontbinding van de opdracht door de rechtbank was toegewezen.

      Deze uitspraak wordt besproken in het kader van art. 87 Rv. (stelplicht). Zie de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

      [MdV, 10-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2017:404

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!