Pagina inhoud

    HR 6 december 2019 (Orde van Registeradviseurs Nederland/Staat)

    In het arrest HR 6 december 2019 (Orde van Registeradviseurs Nederland/Staat) gaat de Hoge Raad in op een klacht van één van de partijen over het niet toekennen van de verzochte extra spreektijd. Het Hof was niet op dat verzoek ingegaan en had slechts een datum bepaald.

    Klacht niet toekennen extra spreektijd ter zitting

    De Hoge Raad stelt vast, dat het Hof inderdaad had moeten ingaan op dit verzoek en daarop had moeten beslissen. Maar het is aan de advocaat om daar op toe te zien, aldus de Hoge Raad. De overwegingen luiden (r.o. 3.2.1 e.v.):

    “3.2.1 Onderdeel 3.1 klaagt dat het hof in strijd met de goede procesorde, art. 6 EVRM en het Procesreglement civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (hierna: het Procesreglement)8 heeft nagelaten (expliciet) te beslissen op het verzoek van OvRAN tot verlenging van de spreektijd van partijen tijdens het pleidooi en partijen (voor het pleidooi) van de beslissing en de motivering daarvan op de hoogte te stellen.

    3.2.2 Art. 4.4 Procesreglement bepaalt dat de partij die langer dan de gebruikelijke spreektijd wenst te pleiten, dit gemotiveerd dient te verzoeken bij het vragen van pleidooi, onder opgave van de gewenste spreektijd.

    Uitgangspunt is dat de rechter aan wie conform art. 4.4 Procesreglement wordt verzocht om verlenging van de spreektijd, op een dergelijk verzoek voorafgaand aan het pleidooi dient te beslissen en deze beslissing onverwijld aan partijen dient kenbaar te maken.”

    Klacht cassatie afgewezen omdat advocaat zelf had moeten wijzen op het nalaten te beslissen op verzoek extra spreektijd

    De motivering van het verzoek om extra spreektijd blonk niet uit in deugdelijke onderbouwing. De motivering was: “veel argumenten aan de orde”. De Hoge Raad veegt de klacht van tafel, omdat de advocaat in kwestie zelf verder niet naar het verzoek had omgekeken en niet was nagegaan of het Hof de 15 minuten extra spreektijd had toegestaan. Er was verder dus niet over gedebatteerd voor de zitting. De Hoge Raad:

    “3.2.4 Hoewel de verplichting om tijdig te beslissen op een verzoek in de zin van art. 4.4 Procesreglement bij de rechter ligt aan wie dat verzoek is gedaan, neemt dat niet weg dat het tot de taak van de advocaat behoort dat hij de stand van zaken volgt ten aanzien van een dergelijk door hem gedaan verzoek.

    In een geval als het onderhavige brengt deze taak mee dat de advocaat die bij het verzoek om pleidooi ook verzoekt om verlenging van de spreektijd en vervolgens alleen een beslissing van het hof ontvangt op het verzoek om pleidooi, het hof tijdig erop attendeert dat nog niet op zijn verzoek om verlenging van de spreektijd is beslist en aandringt op een beslissing op dat verzoek. Gesteld noch gebleken is dat de advocaat van OvRAN dat heeft gedaan. Daarom kan de klacht niet tot cassatie leiden.”

    Deze uitspraak wordt besproken bij art. 87 Rv. (mondelinge behandeling) op de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

    [MdV, 10-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2019:1908

    Hoge Raad

    6-12-2019

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 6 december 2019 (Orde van Registeradviseurs Nederland/Staat)

      In het arrest HR 6 december 2019 (Orde van Registeradviseurs Nederland/Staat) gaat de Hoge Raad in op een klacht van één van de partijen over het niet toekennen van de verzochte extra spreektijd. Het Hof was niet op dat verzoek ingegaan en had slechts een datum bepaald.

      Klacht niet toekennen extra spreektijd ter zitting

      De Hoge Raad stelt vast, dat het Hof inderdaad had moeten ingaan op dit verzoek en daarop had moeten beslissen. Maar het is aan de advocaat om daar op toe te zien, aldus de Hoge Raad. De overwegingen luiden (r.o. 3.2.1 e.v.):

      “3.2.1 Onderdeel 3.1 klaagt dat het hof in strijd met de goede procesorde, art. 6 EVRM en het Procesreglement civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (hierna: het Procesreglement)8 heeft nagelaten (expliciet) te beslissen op het verzoek van OvRAN tot verlenging van de spreektijd van partijen tijdens het pleidooi en partijen (voor het pleidooi) van de beslissing en de motivering daarvan op de hoogte te stellen.

      3.2.2 Art. 4.4 Procesreglement bepaalt dat de partij die langer dan de gebruikelijke spreektijd wenst te pleiten, dit gemotiveerd dient te verzoeken bij het vragen van pleidooi, onder opgave van de gewenste spreektijd.

      Uitgangspunt is dat de rechter aan wie conform art. 4.4 Procesreglement wordt verzocht om verlenging van de spreektijd, op een dergelijk verzoek voorafgaand aan het pleidooi dient te beslissen en deze beslissing onverwijld aan partijen dient kenbaar te maken.”

      Klacht cassatie afgewezen omdat advocaat zelf had moeten wijzen op het nalaten te beslissen op verzoek extra spreektijd

      De motivering van het verzoek om extra spreektijd blonk niet uit in deugdelijke onderbouwing. De motivering was: “veel argumenten aan de orde”. De Hoge Raad veegt de klacht van tafel, omdat de advocaat in kwestie zelf verder niet naar het verzoek had omgekeken en niet was nagegaan of het Hof de 15 minuten extra spreektijd had toegestaan. Er was verder dus niet over gedebatteerd voor de zitting. De Hoge Raad:

      “3.2.4 Hoewel de verplichting om tijdig te beslissen op een verzoek in de zin van art. 4.4 Procesreglement bij de rechter ligt aan wie dat verzoek is gedaan, neemt dat niet weg dat het tot de taak van de advocaat behoort dat hij de stand van zaken volgt ten aanzien van een dergelijk door hem gedaan verzoek.

      In een geval als het onderhavige brengt deze taak mee dat de advocaat die bij het verzoek om pleidooi ook verzoekt om verlenging van de spreektijd en vervolgens alleen een beslissing van het hof ontvangt op het verzoek om pleidooi, het hof tijdig erop attendeert dat nog niet op zijn verzoek om verlenging van de spreektijd is beslist en aandringt op een beslissing op dat verzoek. Gesteld noch gebleken is dat de advocaat van OvRAN dat heeft gedaan. Daarom kan de klacht niet tot cassatie leiden.”

      Deze uitspraak wordt besproken bij art. 87 Rv. (mondelinge behandeling) op de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure.

      [MdV, 10-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2019:1908

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!