Pagina inhoud

    Schenking (Titel 3, Boek 7 B.W.)

    Inleiding schenking

    Schenking is – anders dan je zou kunnen verwachten – een meerzijdige rechtshandeling (meer precies: een overeenkomst), die als benoemde overeenkomst is geregeld in Titel 3, van Boek 7 B.W. (art. 7:175 B.W. tot en met art. 7:188 B.W.). Daarmee is de regeling onderdeel van de Titel over de koopovereenkomst (Koop en ruil).

    De wet definieert schenking als volgt in art. 7:175 lid 1 B.W.:

    “Schenking is de overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij, de schenker, ten koste van eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt”.

    Schenking moet worden aanvaard, hoewel art. 7:175 lid 2 B.W. aan die aanvaarding niet al te hoge eisen stelt: het tot een bepaald persoon gericht aanbod tot schenking geldt als aangenomen, wanneer deze – na er van kennis te hebben genomen – het niet onverwijld heeft afgewezen.

    Bescherming van de schenker

    De wet heeft enkele bepalingen opgenomen ter bescherming van de schenker. Wanneer de schenker de gift wil vernietigen op basis van misbruik van omstandigheden, dan zal de begunstigde moeten aantonen dat daar geen sprake van is (art. 7:176 B.W.). Tenzij (i) de schenking in een notariële akte is verleden of  (ii) indien die omkering van de bewijslast in strijd is met de redelijkheid. De wet gaat er kennelijk vanuit, dat de notaris als onafhankelijke en neutrale professional de schenker wijst op de gevolgen en probeert te behoeden voor misbruik van omstandigheden.

    Eenzelfde gedachte ligt besloten in art. 7:178 B.W.. Wanneer de schenking is gedaan door iemand op zijn ziekbed of in een verzorgingstehuis aan een verzorger, dan is deze eveneens vernietigbaar (lid 1 en 2). De verjaringstermijn is 3 jaar (lid 4). De vernietiging kan ook door een belanghebbende na overlijden van de schenker worden ingeroepen (lid 5).

    Schenken en testament

    In art. 7:177 B.W. heeft de wetgever de verhouding tussen een schenking en testamentaire wilsverklaring afgebakend. Als een schenking de strekking heeft dat zij pas na het overlijden van de schenker zal worden uitgevoerd, en zij niet reeds tijdens het leven van de schenker is uitgevoerd, vervalt zij met het overlijden van de schenker, tenzij de schenking door de schenker persoonlijk is aangegaan en van de schenking een notariële akte is opgemaakt (art. 7:177 lid 1 B.W.).

    Voor zover de schenking betrekking heeft op kleren, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden, bepaalde tot de inboedel behorende zaken en bepaalde boeken, kan worden volstaan met een door de schenker geheel met de hand geschreven, gedagtekende en ondertekende onderhandse akte. Wanneer de schenking reeds voor overlijden wordt geëffectueerd, dan is het wel een geldige schenking, ook als deze niet in een akte is vastgelegd.

    De Rechtspraak heeft een leuk arrest van de Hoge Raad van 18 februari 1966 (schenking sine manu) gepubliceerd over een dergelijke mondelinge schenking bij leven. De ex van een overleden man eiste goederen op van een vrouw die ten tijde van zijn overlijden zijn vriendin was. De vriendin stelde, dat zij de spullen in zijn huis (waar zij ook woonde) van hem voor zijn overlijden geschonken gekregen had.

    Daarbij speelde ook de vraag, of de schenking was aanvaard (schenking is immers een meerzijdige overeenkomst), en of de goederen wel waren overgedragen, omdat die immers niet van hun plek gekomen waren. De Hoge Raad bevestigde de beslissing van het Hof, die de vorderingen van de ex afwees. De levering was ‘sine manu’ tot stand gekomen. Hoewel er sprake was van ‘dubbelzinnig bezit’ – je kon aan de hand van de feitelijke situatie niet vaststellen wie als eigenaar het bezit van de goederen uitoefende – bleek uit verklaringen van getuigen dat de eigendom wel degelijk was overgegaan naar de (nieuw) vriendin.

    Bij beslag kan dubbelzinnig bezit overigens nog wel tot (bewijs)problemen leiden. Zie voor de wijzen van overdracht naar huidig B.W. de pagina Overdracht van goederen en afstand van beperkte rechten.

    Herroeping schenking bij uiterste wilsverklaring

    Wanneer een bevoegdheid is bedongen tot herroeping van een schenkingsovereenkomst als bedoeld in lid 1, kan deze herroeping behalve bij een tot de begiftigde gerichte verklaring ook bij een uiterste wilsbeschikking van de schenker zonder mededeling aan de begiftigde geschieden (art. 7:177 lid 2 B.W.). De begunstigde van de schenking kan dus lelijk bedrogen uitkomen, als hij of zij denkt dat hij/zij het dure schilderij krijgt, maar bij uiterste wil aan zijn neus voorbij ziet gaan. En in de tussentijd de overledene liefdevol verzorgd heeft enz. uit dankbaarheid voor die schenking.

    Verval van aanbod tot schenking na overlijden

    Een aanbod tot schenking komt na het overlijden van degeen die het aanbod deed na diens dood te vervallen, mits hij dit aanbod bij leven zelf nog had kunnen intrekken (art. 7:179 lid 1 B.W.). Dit in afwijking van de hoofdregels inzake aanbod en aanvaarding. Zie de pagina Totstandkoming van overeenkomsten.

    Lid 2 geeft een specifieke regeling voor deze situatie bij een aanbod tot schenking gedurende een bepaalde termijn.

    Opschortende en ontbindende voorwaarde

    Schenking kan ook plaatsvinden onder opschortende of ontbindende voorwaarde (art. 7:180 B.W.).

    Het geschonkene kan ook “onder bewind” worden geschonken, op vergelijkbare wijze als een testamentaire bepaling van die strekking (art. 7:182 B.W.).

    Gebreken aan het geschonkene

    Het spreekwoord zegt weliswaar dat je een gegeven paard niet in de bek mag kijken, maar de wet kent wel een gebrekenregeling. Als het geschonkene een gebrek had waar de schenker mee bekend was, kan de begiftigde de schenker daarvoor aansprakelijk stellen (art. 7:183 B.W.). Tenzij de begiftigde het gebrek al bij de schenking had kunnen vaststellen, zoals in de casus van Rb. Noord-Nederland 23 mei 2013 (lekke banden), met de voorloper Rb. Noord-Nederland 22 maart 2013 (lekke banden). Hier vorderde de begiftigde – die restmateriaal van een afvaloven had gekregen, die hij had gebruikt als padverharding van een oprit. Doordat er spijkers in het afval zaten, was het gevolg veel lekke banden. Hij stelde de schenker aansprakelijk voor de herstelschade van het pad. Ook in een andere zaak ging het om verharding van de oppervlakte. Rb. Leeuwarden 21 juli 2010 (Ervan/Jelle Bijlsma BV) was puin geleverd, dat verontreinigd bleek te zijn.

    Dit betreft gebreken in het recht met betrekking tot het geschonken goed – zoals wanneer iemand je een bibliotheekboek schenkt – en feitelijke gebreken.

    Vernietiging schenking

    Een schenking kan – ongeacht of de schenking al is uitgevoerd – worden vernietigd in de volgende gevallen (art. 7:184 lid 1 B.W.):

    a. de begiftigde voldoet niet aan de daarbij gestelde voorwaarden, waarvan schenker noch een derde nakoming kunnen vorderen;

    b. de begiftigde pleegt (opzettelijk) een misdrijf jegens de schenker of diens familieleden; incl. poging tot, voorbereiding van en deelneming (lid 2);

    c. de begiftigde komt een alimentatieverplichting jegens de schenker niet na. Die kan voortkomen uit overeenkomst of uit de wet.

    Vernietiging voorwaardelijke schenking

    Een schenking kan op grond van art. 7:185 B.W. ook worden vernietigd als de schenker daarbij voorwaarden stelde, zoals dat de begunstigde de verbonden lasten moet voldoen, of de schenker moet verzorgen, en de begunstigde die verplichtingen niet nakomt. En voorts wanneer de begunstigde een misdrijf jegens de schenker (of diens betrekkingen) pleegt. Zie over nakomen van bijkomende voorwaarden ook het bepaalde in art. 7:187 B.W..

    Overige bepalingen

    De wettelijke regeling kent nog enkele nadere bepalingen over rechtshandelingen soortgelijk aan schenking (art. 7:186 B.W.) en begunstiging bij sommenverzekeringen (art. 7:188 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [Mdv, 21-09-2016; laatste bewerking 6-10-2021]

    Schenking (Titel 3, Boek 7 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Schenking (Titel 3, Boek 7 B.W.)

      Inleiding schenking

      Schenking is – anders dan je zou kunnen verwachten – een meerzijdige rechtshandeling (meer precies: een overeenkomst), die als benoemde overeenkomst is geregeld in Titel 3, van Boek 7 B.W. (art. 7:175 B.W. tot en met art. 7:188 B.W.). Daarmee is de regeling onderdeel van de Titel over de koopovereenkomst (Koop en ruil).

      De wet definieert schenking als volgt in art. 7:175 lid 1 B.W.:

      “Schenking is de overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij, de schenker, ten koste van eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt”.

      Schenking moet worden aanvaard, hoewel art. 7:175 lid 2 B.W. aan die aanvaarding niet al te hoge eisen stelt: het tot een bepaald persoon gericht aanbod tot schenking geldt als aangenomen, wanneer deze – na er van kennis te hebben genomen – het niet onverwijld heeft afgewezen.

      Bescherming van de schenker

      De wet heeft enkele bepalingen opgenomen ter bescherming van de schenker. Wanneer de schenker de gift wil vernietigen op basis van misbruik van omstandigheden, dan zal de begunstigde moeten aantonen dat daar geen sprake van is (art. 7:176 B.W.). Tenzij (i) de schenking in een notariële akte is verleden of  (ii) indien die omkering van de bewijslast in strijd is met de redelijkheid. De wet gaat er kennelijk vanuit, dat de notaris als onafhankelijke en neutrale professional de schenker wijst op de gevolgen en probeert te behoeden voor misbruik van omstandigheden.

      Eenzelfde gedachte ligt besloten in art. 7:178 B.W.. Wanneer de schenking is gedaan door iemand op zijn ziekbed of in een verzorgingstehuis aan een verzorger, dan is deze eveneens vernietigbaar (lid 1 en 2). De verjaringstermijn is 3 jaar (lid 4). De vernietiging kan ook door een belanghebbende na overlijden van de schenker worden ingeroepen (lid 5).

      Schenken en testament

      In art. 7:177 B.W. heeft de wetgever de verhouding tussen een schenking en testamentaire wilsverklaring afgebakend. Als een schenking de strekking heeft dat zij pas na het overlijden van de schenker zal worden uitgevoerd, en zij niet reeds tijdens het leven van de schenker is uitgevoerd, vervalt zij met het overlijden van de schenker, tenzij de schenking door de schenker persoonlijk is aangegaan en van de schenking een notariële akte is opgemaakt (art. 7:177 lid 1 B.W.).

      Voor zover de schenking betrekking heeft op kleren, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden, bepaalde tot de inboedel behorende zaken en bepaalde boeken, kan worden volstaan met een door de schenker geheel met de hand geschreven, gedagtekende en ondertekende onderhandse akte. Wanneer de schenking reeds voor overlijden wordt geëffectueerd, dan is het wel een geldige schenking, ook als deze niet in een akte is vastgelegd.

      De Rechtspraak heeft een leuk arrest van de Hoge Raad van 18 februari 1966 (schenking sine manu) gepubliceerd over een dergelijke mondelinge schenking bij leven. De ex van een overleden man eiste goederen op van een vrouw die ten tijde van zijn overlijden zijn vriendin was. De vriendin stelde, dat zij de spullen in zijn huis (waar zij ook woonde) van hem voor zijn overlijden geschonken gekregen had.

      Daarbij speelde ook de vraag, of de schenking was aanvaard (schenking is immers een meerzijdige overeenkomst), en of de goederen wel waren overgedragen, omdat die immers niet van hun plek gekomen waren. De Hoge Raad bevestigde de beslissing van het Hof, die de vorderingen van de ex afwees. De levering was ‘sine manu’ tot stand gekomen. Hoewel er sprake was van ‘dubbelzinnig bezit’ – je kon aan de hand van de feitelijke situatie niet vaststellen wie als eigenaar het bezit van de goederen uitoefende – bleek uit verklaringen van getuigen dat de eigendom wel degelijk was overgegaan naar de (nieuw) vriendin.

      Bij beslag kan dubbelzinnig bezit overigens nog wel tot (bewijs)problemen leiden. Zie voor de wijzen van overdracht naar huidig B.W. de pagina Overdracht van goederen en afstand van beperkte rechten.

      Herroeping schenking bij uiterste wilsverklaring

      Wanneer een bevoegdheid is bedongen tot herroeping van een schenkingsovereenkomst als bedoeld in lid 1, kan deze herroeping behalve bij een tot de begiftigde gerichte verklaring ook bij een uiterste wilsbeschikking van de schenker zonder mededeling aan de begiftigde geschieden (art. 7:177 lid 2 B.W.). De begunstigde van de schenking kan dus lelijk bedrogen uitkomen, als hij of zij denkt dat hij/zij het dure schilderij krijgt, maar bij uiterste wil aan zijn neus voorbij ziet gaan. En in de tussentijd de overledene liefdevol verzorgd heeft enz. uit dankbaarheid voor die schenking.

      Verval van aanbod tot schenking na overlijden

      Een aanbod tot schenking komt na het overlijden van degeen die het aanbod deed na diens dood te vervallen, mits hij dit aanbod bij leven zelf nog had kunnen intrekken (art. 7:179 lid 1 B.W.). Dit in afwijking van de hoofdregels inzake aanbod en aanvaarding. Zie de pagina Totstandkoming van overeenkomsten.

      Lid 2 geeft een specifieke regeling voor deze situatie bij een aanbod tot schenking gedurende een bepaalde termijn.

      Opschortende en ontbindende voorwaarde

      Schenking kan ook plaatsvinden onder opschortende of ontbindende voorwaarde (art. 7:180 B.W.).

      Het geschonkene kan ook “onder bewind” worden geschonken, op vergelijkbare wijze als een testamentaire bepaling van die strekking (art. 7:182 B.W.).

      Gebreken aan het geschonkene

      Het spreekwoord zegt weliswaar dat je een gegeven paard niet in de bek mag kijken, maar de wet kent wel een gebrekenregeling. Als het geschonkene een gebrek had waar de schenker mee bekend was, kan de begiftigde de schenker daarvoor aansprakelijk stellen (art. 7:183 B.W.). Tenzij de begiftigde het gebrek al bij de schenking had kunnen vaststellen, zoals in de casus van Rb. Noord-Nederland 23 mei 2013 (lekke banden), met de voorloper Rb. Noord-Nederland 22 maart 2013 (lekke banden). Hier vorderde de begiftigde – die restmateriaal van een afvaloven had gekregen, die hij had gebruikt als padverharding van een oprit. Doordat er spijkers in het afval zaten, was het gevolg veel lekke banden. Hij stelde de schenker aansprakelijk voor de herstelschade van het pad. Ook in een andere zaak ging het om verharding van de oppervlakte. Rb. Leeuwarden 21 juli 2010 (Ervan/Jelle Bijlsma BV) was puin geleverd, dat verontreinigd bleek te zijn.

      Dit betreft gebreken in het recht met betrekking tot het geschonken goed – zoals wanneer iemand je een bibliotheekboek schenkt – en feitelijke gebreken.

      Vernietiging schenking

      Een schenking kan – ongeacht of de schenking al is uitgevoerd – worden vernietigd in de volgende gevallen (art. 7:184 lid 1 B.W.):

      a. de begiftigde voldoet niet aan de daarbij gestelde voorwaarden, waarvan schenker noch een derde nakoming kunnen vorderen;

      b. de begiftigde pleegt (opzettelijk) een misdrijf jegens de schenker of diens familieleden; incl. poging tot, voorbereiding van en deelneming (lid 2);

      c. de begiftigde komt een alimentatieverplichting jegens de schenker niet na. Die kan voortkomen uit overeenkomst of uit de wet.

      Vernietiging voorwaardelijke schenking

      Een schenking kan op grond van art. 7:185 B.W. ook worden vernietigd als de schenker daarbij voorwaarden stelde, zoals dat de begunstigde de verbonden lasten moet voldoen, of de schenker moet verzorgen, en de begunstigde die verplichtingen niet nakomt. En voorts wanneer de begunstigde een misdrijf jegens de schenker (of diens betrekkingen) pleegt. Zie over nakomen van bijkomende voorwaarden ook het bepaalde in art. 7:187 B.W..

      Overige bepalingen

      De wettelijke regeling kent nog enkele nadere bepalingen over rechtshandelingen soortgelijk aan schenking (art. 7:186 B.W.) en begunstiging bij sommenverzekeringen (art. 7:188 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [Mdv, 21-09-2016; laatste bewerking 6-10-2021]

      Schenking (Titel 3, Boek 7 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!