Gevolgen van overgang van vorderingen (Afd. 1, Titel 2, Boek 6 B.W.)
Inleiding gevolgen van overgang van vorderingen
De gevolgen van de overgang van vorderingen is geregeld in Afd. 1, Titel 2, Boek 6 B.W.. Deze afdeling omvat 8 artikelen (art. 6:142 B.W. tot en met art. 6:149 B.W.).
Gevolgen overgang: nevenrechten
In art. 6:142 lid 1 B.W. wordt allereerst geregeld, dat bij overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser ook de daarbij behorende nevenrechten overgaan. Zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen.
Wanneer een vennootschap in een fiscale eenheid dus wordt uitgewonnen voor de schuld van de gefailleerde, dan verkrijgt die de rang van de schuld die is voldaan. Zie ook de pagina Subrogatie.
Onder de nevenrechten zijn tevens begrepen het recht van de vorige schuldeiser op bedongen rente of boete of op een dwangsom, behalve voor zover de rente opeisbaar was, of de boete of dwangsom reeds verbeurd was, op het tijdstip van de overgang (art. 6:142 lid 2 B.W.).
In het arrest HR 9 februari 2024 (opeisbaarheid niet verifieerbare rente na akkoord in faillissement) gaf de Hoge Raad antwoord op een drietal prejudiciële vragen, waaronder de vraag of – op grond van art. 3:9 lid 4 BW (of art. 6:142 lid 2 BW) – wettelijke en contractuele rentevorderingen als bedoeld in art. 128 eerste volzin Fw. natuurlijke verbintenissen worden bij de beëindiging van het faillissement door de homologatie van het faillissementsakkoord. Het antwoord is nee. Deze zijn dus na het faillissement opeisbaar. Zie ook de pagina Verificatie vorderingen in faillissement.
Overdracht van alle toebehoren
Bij de overdracht moet de overdragende partij alle toebehoren overhandigen aan de verkrijger (art. 6:143 B.W.).
Verweermiddelen schuldenaar
De schuldenaar behoudt zijn verweermiddelen tegen de vordering, ondanks de overdracht (art. 6:145 B.W.).
Overdracht vordering aan order of aan toonder
Het behoud van de verweermiddelen tegen de vordering geldt niet bij de overdracht van een vordering aan toonder of aan order (art. 6:146 B.W.).
Bescherming verkrijger te goeder trouw van order of tondervordering
De verkrijger te goeder trouw van een vordering aan toonder of aan order wordt beschermd (art. 6:147 B.W.).
Beroep op vernietiging of ontbinding na overdracht
Wanneer de schuldenaar jegens de vervreemder een beroep doet op vernietiging of ontbinding, dan moet deze de verkrijger van de vordering daarvan zo spoedig mogelijk in kennis stellen (art. 6:149 lid 1 B.W.).
De leden 1 en 2 gelden ook ten aanzien van de vestiging van een beperkt recht op de vordering (art. 6:149 lid 3 B.W.).
Auteur & Last edit
[MdV, 15-07-2018; laatste bewerking 5-05-2024]
Gevolgen van overgang van vorderingen (Afd. 1, Titel 2, Boek 6 B.W.)
Inleiding gevolgen van overgang van vorderingen
De gevolgen van de overgang van vorderingen is geregeld in Afd. 1, Titel 2, Boek 6 B.W.. Deze afdeling omvat 8 artikelen (art. 6:142 B.W. tot en met art. 6:149 B.W.).
Gevolgen overgang: nevenrechten
In art. 6:142 lid 1 B.W. wordt allereerst geregeld, dat bij overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser ook de daarbij behorende nevenrechten overgaan. Zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen.
Wanneer een vennootschap in een fiscale eenheid dus wordt uitgewonnen voor de schuld van de gefailleerde, dan verkrijgt die de rang van de schuld die is voldaan. Zie ook de pagina Subrogatie.
Onder de nevenrechten zijn tevens begrepen het recht van de vorige schuldeiser op bedongen rente of boete of op een dwangsom, behalve voor zover de rente opeisbaar was, of de boete of dwangsom reeds verbeurd was, op het tijdstip van de overgang (art. 6:142 lid 2 B.W.).
In het arrest HR 9 februari 2024 (opeisbaarheid niet verifieerbare rente na akkoord in faillissement) gaf de Hoge Raad antwoord op een drietal prejudiciële vragen, waaronder de vraag of – op grond van art. 3:9 lid 4 BW (of art. 6:142 lid 2 BW) – wettelijke en contractuele rentevorderingen als bedoeld in art. 128 eerste volzin Fw. natuurlijke verbintenissen worden bij de beëindiging van het faillissement door de homologatie van het faillissementsakkoord. Het antwoord is nee. Deze zijn dus na het faillissement opeisbaar. Zie ook de pagina Verificatie vorderingen in faillissement.
Overdracht van alle toebehoren
Bij de overdracht moet de overdragende partij alle toebehoren overhandigen aan de verkrijger (art. 6:143 B.W.).
Verweermiddelen schuldenaar
De schuldenaar behoudt zijn verweermiddelen tegen de vordering, ondanks de overdracht (art. 6:145 B.W.).
Overdracht vordering aan order of aan toonder
Het behoud van de verweermiddelen tegen de vordering geldt niet bij de overdracht van een vordering aan toonder of aan order (art. 6:146 B.W.).
Bescherming verkrijger te goeder trouw van order of tondervordering
De verkrijger te goeder trouw van een vordering aan toonder of aan order wordt beschermd (art. 6:147 B.W.).
Beroep op vernietiging of ontbinding na overdracht
Wanneer de schuldenaar jegens de vervreemder een beroep doet op vernietiging of ontbinding, dan moet deze de verkrijger van de vordering daarvan zo spoedig mogelijk in kennis stellen (art. 6:149 lid 1 B.W.).
De leden 1 en 2 gelden ook ten aanzien van de vestiging van een beperkt recht op de vordering (art. 6:149 lid 3 B.W.).
Auteur & Last edit
[MdV, 15-07-2018; laatste bewerking 5-05-2024]
Gevolgen van overgang van vorderingen (Afd. 1, Titel 2, Boek 6 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!