Faillissementsprocedure

Het faillissement is één van de procedures die in de Faillissementswet zijn geregeld. Een faillissement(sprocedure) heeft als doel om het gehele vermogen van de schuldenaar te gelde te maken ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Een faillissement kan dan ook niet worden uitgesproken wanneer er slechts één schuldeiser is die onbetaald blijft.

Faillissementscurator

Bij de faillietverklaring – die wordt uitgesproken door de rechtbank – wordt een curator benoemd, die de vereffening van het vermogen van de schuldenaar op zich moet nemen. Dit is meestal een advocaat, gespecialiseerd in het insolventierecht, die zich heeft aangemeld bij de rechtbank en op de zgn. curatorenlijst staat. Alleen in grotere faillissementen worden soms meerdere curatoren aangewezen, en wordt daarbij soms ook een accountant als mede-curator aangesteld.

Toezicht van de rechter-commissaris

De faillissementscurator staat onder toezicht van een bij de faillietverklaring ook benoemde rechter-commissaris in faillissementen. Voor alle belangrijke handelingen – zoals het opzeggen van overeenkomsten of het verkopen van boedelbestanddelen – moet de curator verlof vragen aan de rechter-commissaris (R-C).

Afwikkeling van het faillissement

In de praktijk concentreert de curator zich eerst op het te gelde maken van de boedel (de liquidatiefase). Ook doet hij een rechtmatigheidsonderzoek, bij voorbeeld naar onttrekking van goederen aan de boedel (die hij kan bestrijden met een actio Pauliana) en bij rechtspersonen een eventuele bestuurdersaansprakelijkheid.

Pas wanneer de liquidatiefase is afgerond gaat de curator zich richten op de uitdeling. Daarbij moet hij zich houden aan de wettelijke regels van voorrang. De curator moet eerst alle boedelschulden – ontstaan na de faillietverklaring – betalen. Daarin zit ook – net als bij de individuele executie door een deurwaarder – zijn honorarium en kosten. Na voldoening van de boedelschulden resteert de netto executie-opbrengst. Vaak resteert er na betaling daarvan niets meer (we spreken dan van een ‘negatieve boedel’). Er is dan dus niets meer uit te delen.

Als er niets in de boedel zit (lege boedel), dan moet de curator voor niks werken.

Wanneer er wel wat uit te delen is, gaan de schuldeisers met voorrang – zoals de Belastingdienst en het UWV en de werknemers voor hun loonvordering – voor. Daarna blijft er in de meeste gevallen niets over. Er vindt dan geen verificatievergadering – ter vaststelling van de juistheid van de ingediende vorderingen van de gewone crediteuren – plaats. Een dergelijke afwikkeling heet ‘vereenvoudigde afwikkeling’.

Alleen wanneer er na betaling van de bevoorrechte schuldeisers nog saldo overblijft, volgt een verificatievergadering. Aan de hand daarvan stelt de curator een uitdelingslijst op, waarin staat hoeveel de gewone schuldeisers uitgekeerd krijgen.

De gewone schuldeisers (crediteuren) krijgen daarom slechts in ongeveer 3% van de gevallen een uitkering. Immers zijn er meestal meer schulden dan baten, waardoor er in de regel een meer of minder groot tekort is.

Zie voor verdieping ook de kennisbank pagina Faillissement.

Specialisten

Hier komen visitekaartjes van specialisten in dit rechtsgebied

HIER UW VISITEKAARTJE?

Pagina inhoud

    Faillissementsprocedure

    Het faillissement is één van de procedures die in de Faillissementswet zijn geregeld. Een faillissement(sprocedure) heeft als doel om het gehele vermogen van de schuldenaar te gelde te maken ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers. Een faillissement kan dan ook niet worden uitgesproken wanneer er slechts één schuldeiser is die onbetaald blijft.

    Faillissementscurator

    Bij de faillietverklaring – die wordt uitgesproken door de rechtbank – wordt een curator benoemd, die de vereffening van het vermogen van de schuldenaar op zich moet nemen. Dit is meestal een advocaat, gespecialiseerd in het insolventierecht, die zich heeft aangemeld bij de rechtbank en op de zgn. curatorenlijst staat. Alleen in grotere faillissementen worden soms meerdere curatoren aangewezen, en wordt daarbij soms ook een accountant als mede-curator aangesteld.

    Toezicht van de rechter-commissaris

    De faillissementscurator staat onder toezicht van een bij de faillietverklaring ook benoemde rechter-commissaris in faillissementen. Voor alle belangrijke handelingen – zoals het opzeggen van overeenkomsten of het verkopen van boedelbestanddelen – moet de curator verlof vragen aan de rechter-commissaris (R-C).

    Afwikkeling van het faillissement

    In de praktijk concentreert de curator zich eerst op het te gelde maken van de boedel (de liquidatiefase). Ook doet hij een rechtmatigheidsonderzoek, bij voorbeeld naar onttrekking van goederen aan de boedel (die hij kan bestrijden met een actio Pauliana) en bij rechtspersonen een eventuele bestuurdersaansprakelijkheid.

    Pas wanneer de liquidatiefase is afgerond gaat de curator zich richten op de uitdeling. Daarbij moet hij zich houden aan de wettelijke regels van voorrang. De curator moet eerst alle boedelschulden – ontstaan na de faillietverklaring – betalen. Daarin zit ook – net als bij de individuele executie door een deurwaarder – zijn honorarium en kosten. Na voldoening van de boedelschulden resteert de netto executie-opbrengst. Vaak resteert er na betaling daarvan niets meer (we spreken dan van een ‘negatieve boedel’). Er is dan dus niets meer uit te delen.

    Als er niets in de boedel zit (lege boedel), dan moet de curator voor niks werken.

    Wanneer er wel wat uit te delen is, gaan de schuldeisers met voorrang – zoals de Belastingdienst en het UWV en de werknemers voor hun loonvordering – voor. Daarna blijft er in de meeste gevallen niets over. Er vindt dan geen verificatievergadering – ter vaststelling van de juistheid van de ingediende vorderingen van de gewone crediteuren – plaats. Een dergelijke afwikkeling heet ‘vereenvoudigde afwikkeling’.

    Alleen wanneer er na betaling van de bevoorrechte schuldeisers nog saldo overblijft, volgt een verificatievergadering. Aan de hand daarvan stelt de curator een uitdelingslijst op, waarin staat hoeveel de gewone schuldeisers uitgekeerd krijgen.

    De gewone schuldeisers (crediteuren) krijgen daarom slechts in ongeveer 3% van de gevallen een uitkering. Immers zijn er meestal meer schulden dan baten, waardoor er in de regel een meer of minder groot tekort is.

    Zie voor verdieping ook de kennisbank pagina Faillissement.

    Specialisten

    Hier komen visitekaartjes van specialisten in dit rechtsgebied

    HIER UW VISITEKAARTJE?

    Terug naar Kennisbank

    Bron van Juridische Kennis