Geldlening (Titel 2C, Boek 7 B.W.)
Inleiding geldlening
De regeling inzake de geldlening is opgenomen in Titel 2C, Boek 7 B.W.. De Titel omvat 7 artikelen (art. 7:129 B.W. tot en met art. 7:129f B.W.).
Daarmee is deze benoemde overeenkomst ingebed in de ingevoegde regelingen tussen Titel 2 en Titel 3 van Boek 7 B.W., samen met de overeenkomst inzake consumentenkrediet (Titel 2A), het goederenkrediet (Titel 2B) en de pandbelening (Titel 2D). Er is sprake van een consumentenkrediet als de uitlener geld uitleent in het kader van beroep of bedrijf en degeen die de lening ontvangt een natuurlijk persoon is die bij het aangaan daarvan niet in het kader van beroep of bedrijf handelt. Zie de pagina Uitvoering richtlijn consumentenkrediet.
De overeenkomst van geldlening is verwant aan die van verstrekking van een geldbedrag tegen altijddurende rente (zie de pagina Altijddurende rente).
Definitie geldlening
De overeenkomst van geldlening is de kredietovereenkomst waarbij de ene partij, de uitlener, zich verbindt aan de andere partij, de lener, een som geld te verstrekken en de lener zich verbindt aan de uitlener een overeenkomstige som geld terug te betalen (art. 7:129 lid 1 B.W.).
Totstandkoming geldlening
Er kan ook worden afgesproken, dat de lener op afroep kan beschikken over het te lenen bedrag. Daaronder ook een (bank)rekening met kredietfaciliteit, waarbij een betaalopdracht gegeven kan worden. De geldlening komt dan tot stand wanneer er geld wordt opgenomen (art. 7:129 lid 2 B.W.).
Samenloop met consumentenkrediet of goederenkrediet
Wanneer op een lening ook de regels van consumentenkrediet of het goederenkrediet van toepassing zijn, gelden deze regels naast elkaar. In geval van strijd prevaleren de regels van consumentenkrediet of goederenkrediet (art. 7:129a B.W.).
Uitlener natuurlijk persoon (consument)
Wanneer de uitlener een natuurlijk persoon is die niet in de uitoefening van bedrijf of beroep handelt, is de geldlening volgens art. 7:129b B.W. pas bindend als:
1. het geld is uitgeleend, of
2. de overeenkomst schriftelijk is vastgelegd.
Geldlening regelend recht
De geldlening is deels regelend recht, zoals ook blijkt uit Rb. Gelderland 20 december 2016 (Fixed-to-Floating Rate Perpetual Capital Securities), waarin twee arresten van de Hoge Raad geciteerd worden (de uitspraak verwijst nog naar de oude artikelen in Boek 7A):
“Op grond van artikel 7A:1791 BW is essentieel aan een overeenkomst van geldlening dat er een verplichting bestaat voor de lener om het geleende weer terug te geven, de zogenaamde terugbetalingsverplichting (zie ook artikel 7A:1800 BW). Het ontbreken van een terugbetalingsverplichting kan, zoals verweerder terecht stelt, er aan in de weg staan dat een geldverstrekking als geldlening kwalificeert. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de rechtbank evenwel geen sprake. Immers de aard van de overeenkomst van geldlening staat er niet aan in de weg dat de verplichting tot terugbetaling voorwaardelijk wordt aangegaan en dat terugbetaling onzeker is (vgl. Hoge Raad 29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE7005 en Hoge Raad 8 september 2006 ECLI:NL:HR:2006:AV2327).”
Rechtspraak
Rb. Gelderland 20 december 2016 (Fixed-to-Floating Rate Perpetual Capital Securities) – kwalificatie van Fixed-To-Float overeenkomst. Is het een altijddurende rente? Is het een geldlening? Is het kapitaalverstrekking?
HR 9 november 2002 (fabrikant landbouwgif Thiram/telers) (r.o. 3.4.5.) – voor het aanmerken van een overeenkomst als een overeenkomst van geldlening in de zin van art. 7A:1791 BW is voldoende dat een verplichting tot teruggave bestaat. Deze verplichting kan zeer wel voorwaardelijk zijn aangegaan.
HR 8 september 2006 (Holding/Inspecteur) (r.o. 3.4) – Is sprake van een schijnlening en daardoor van een informele kapitaalstorting? In ‘s Hofs hiervóór weergegeven oordelen ligt besloten het oordeel dat de geldverstrekking zoals die krachtens de loan agreement is verricht, hoewel betiteld als een lening, niet de wezenlijke karaktertrekken heeft van een lening. Die conclusie volgt echter niet uit de door het Hof vermelde omstandigheden. Noch de omstandigheid dat de geldverstrekking door een onafhankelijke derde niet zou hebben plaatsgevonden zonder dat door belanghebbende of een zustervennootschap zekerheid was gesteld, respectievelijk dat de geldverstrekking is geschied op onzakelijke voorwaarden, noch de omstandigheden dat de terugbetalingsverplichting voorwaardelijk is en dat de terugbetaling onzeker is, ontnemen aan de geldverstrekking het karakter van een geldverstrekking met een daarbij voor de ontvanger geschapen terugbetalingsverplichting. Die terugbetalingsverplichting verleent aan een geldverstrekking het kenmerk van een lening.
Auteur & Last edit
[MdV, 30-12-2017; rechtspraak bijgewerkt 2-03-2022]
Geldlening (Titel 2C, Boek 7 B.W.)
Inleiding geldlening
De regeling inzake de geldlening is opgenomen in Titel 2C, Boek 7 B.W.. De Titel omvat 7 artikelen (art. 7:129 B.W. tot en met art. 7:129f B.W.).
Daarmee is deze benoemde overeenkomst ingebed in de ingevoegde regelingen tussen Titel 2 en Titel 3 van Boek 7 B.W., samen met de overeenkomst inzake consumentenkrediet (Titel 2A), het goederenkrediet (Titel 2B) en de pandbelening (Titel 2D). Er is sprake van een consumentenkrediet als de uitlener geld uitleent in het kader van beroep of bedrijf en degeen die de lening ontvangt een natuurlijk persoon is die bij het aangaan daarvan niet in het kader van beroep of bedrijf handelt. Zie de pagina Uitvoering richtlijn consumentenkrediet.
De overeenkomst van geldlening is verwant aan die van verstrekking van een geldbedrag tegen altijddurende rente (zie de pagina Altijddurende rente).
Definitie geldlening
De overeenkomst van geldlening is de kredietovereenkomst waarbij de ene partij, de uitlener, zich verbindt aan de andere partij, de lener, een som geld te verstrekken en de lener zich verbindt aan de uitlener een overeenkomstige som geld terug te betalen (art. 7:129 lid 1 B.W.).
Totstandkoming geldlening
Er kan ook worden afgesproken, dat de lener op afroep kan beschikken over het te lenen bedrag. Daaronder ook een (bank)rekening met kredietfaciliteit, waarbij een betaalopdracht gegeven kan worden. De geldlening komt dan tot stand wanneer er geld wordt opgenomen (art. 7:129 lid 2 B.W.).
Samenloop met consumentenkrediet of goederenkrediet
Wanneer op een lening ook de regels van consumentenkrediet of het goederenkrediet van toepassing zijn, gelden deze regels naast elkaar. In geval van strijd prevaleren de regels van consumentenkrediet of goederenkrediet (art. 7:129a B.W.).
Uitlener natuurlijk persoon (consument)
Wanneer de uitlener een natuurlijk persoon is die niet in de uitoefening van bedrijf of beroep handelt, is de geldlening volgens art. 7:129b B.W. pas bindend als:
1. het geld is uitgeleend, of
2. de overeenkomst schriftelijk is vastgelegd.
Geldlening regelend recht
De geldlening is deels regelend recht, zoals ook blijkt uit Rb. Gelderland 20 december 2016 (Fixed-to-Floating Rate Perpetual Capital Securities), waarin twee arresten van de Hoge Raad geciteerd worden (de uitspraak verwijst nog naar de oude artikelen in Boek 7A):
“Op grond van artikel 7A:1791 BW is essentieel aan een overeenkomst van geldlening dat er een verplichting bestaat voor de lener om het geleende weer terug te geven, de zogenaamde terugbetalingsverplichting (zie ook artikel 7A:1800 BW). Het ontbreken van een terugbetalingsverplichting kan, zoals verweerder terecht stelt, er aan in de weg staan dat een geldverstrekking als geldlening kwalificeert. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de rechtbank evenwel geen sprake. Immers de aard van de overeenkomst van geldlening staat er niet aan in de weg dat de verplichting tot terugbetaling voorwaardelijk wordt aangegaan en dat terugbetaling onzeker is (vgl. Hoge Raad 29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE7005 en Hoge Raad 8 september 2006 ECLI:NL:HR:2006:AV2327).”
Rechtspraak
Rb. Gelderland 20 december 2016 (Fixed-to-Floating Rate Perpetual Capital Securities) – kwalificatie van Fixed-To-Float overeenkomst. Is het een altijddurende rente? Is het een geldlening? Is het kapitaalverstrekking?
HR 9 november 2002 (fabrikant landbouwgif Thiram/telers) (r.o. 3.4.5.) – voor het aanmerken van een overeenkomst als een overeenkomst van geldlening in de zin van art. 7A:1791 BW is voldoende dat een verplichting tot teruggave bestaat. Deze verplichting kan zeer wel voorwaardelijk zijn aangegaan.
HR 8 september 2006 (Holding/Inspecteur) (r.o. 3.4) – Is sprake van een schijnlening en daardoor van een informele kapitaalstorting? In ‘s Hofs hiervóór weergegeven oordelen ligt besloten het oordeel dat de geldverstrekking zoals die krachtens de loan agreement is verricht, hoewel betiteld als een lening, niet de wezenlijke karaktertrekken heeft van een lening. Die conclusie volgt echter niet uit de door het Hof vermelde omstandigheden. Noch de omstandigheid dat de geldverstrekking door een onafhankelijke derde niet zou hebben plaatsgevonden zonder dat door belanghebbende of een zustervennootschap zekerheid was gesteld, respectievelijk dat de geldverstrekking is geschied op onzakelijke voorwaarden, noch de omstandigheden dat de terugbetalingsverplichting voorwaardelijk is en dat de terugbetaling onzeker is, ontnemen aan de geldverstrekking het karakter van een geldverstrekking met een daarbij voor de ontvanger geschapen terugbetalingsverplichting. Die terugbetalingsverplichting verleent aan een geldverstrekking het kenmerk van een lening.
Auteur & Last edit
[MdV, 30-12-2017; rechtspraak bijgewerkt 2-03-2022]
Geldlening (Titel 2C, Boek 7 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!