Het recht op de naam (Titel 2, Boek 1 B.W.)
Inleiding recht op de naam
In Titel 2 van Boek 1 B.W. kent zes bepalingen inzake het naamrecht (art. 1:4 B.W. tot en met art. 1:9 B.W.). Daar worden zowel de voornamen als de achternamen (“geslachtsnamen”) geregeld.
Op 1 januari 2024 treedt de wet Gecombineerde geslachtsnaam in werking (Stb. 2023, 116). Daarmee wordt het mogelijk de achternaam van beide ouders te kiezen als achternaam voor de kinderen.
De voornaam
Eenieder heeft de voornaam of voornamen, die in zijn/haar geboorteakte staan (art. 1:4 lid 1 B.W.). Zoals algemeen bekend is, geef je als ouder (meestal de vader, die hopelijk nuchter genoeg is op dat moment) je de geboorte van kind aan bij het persoonsregister van de gemeente.
Geen onbehoorlijke namen of achternamen als voornaam
De ambtenaar van de Burgerlijke Stand mag geen voornamen inschrijven die ongepast zijn, en dient inschrijving daarvan dus te weigeren (art. 1:4 lid 2 B.W.). Ook voornamen die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen mogen niet als voornaam worden ingeschreven, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. Daarin verschilt Nederland van Engeland, waar achternamen vaak ook als voornaam voorkomen (wat tamelijk verwarrend is).
Ambtshalve voornaam
Komt de aangever niet met een (behoorlijke) voornaam op de proppen, dan wordt het kind ambtshalve een voornaam gegeven (art. 1:4 lid 3 B.W.).
Verzoek tot wijziging voornaam
Stel dat je ouders je idiote voornamen gegeven hebben, dan kun je daarvan wijziging verzoeken, als je meerderjarig bent.
De ouders kunnen dat ook zelf doen (art. 1:4 lid 4 B.W.). Zo komt het voor, dat bvb. Chinese ouders een kind een mooie naam geven (dat is in de Chinese cultuur erg belangrijk), maar op zijn Nederlands wordt die naam zo uitgesproken dat dit juist iets heel lelijks is.
De achternaam (geslachtsnaam)
Het gaat er bij de bepaling van de achternaam om, tot wie het kind in een familierechtelijke betrekking staat. Met de wet gecombineerde geslachtsnaam wordt het vanaf 1 januari 2024 mogelijk ervoor te kiezen, dat een kind de geslachtsnaam van beide ouders krijgt.
Staat het – omdat het niet binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap is geboren – alleen in een familierechtelijke betrekking tot de moeder, dan kind krijgt het de achternaam van de moeder (art. 1:5 lid 1 B.W.). Dat is immers de meest natuurlijke en minst lastig vast te stellen band tussen ouder en kind, en daarmee het uitgangspunt van de wetgever.
Staat een kind door adoptie alleen in een familierechtelijke betrekking tot de (adoptief) vader, dan krijgt het zijn achternaam.
Erkenning en achternaam kind
Door de erkenning van een buitenechtelijk kind door de vader krijgt een kind niet automatisch ook de achternaam van de vader. Alleen wanneer zowel de moeder en de erkennende vader verklaren, dat het kind zijn achternaam zal dragen (art. 1:5 lid 2 B.W.). Dit wordt in de akte van erkenning genoteerd.
Dit is ook mogelijk als de vader niet spontaan erkent, maar de familierechtelijke betrekking door de rechter wordt vastgesteld. De ouders kunnen dan alsnog gezamenlijk verklaren dat het kind de achternaam van de vader zal hebben; dit wordt dan in de uitspraak opgenomen.
Erkenning van een buitenechtelijk ongeboren kind is ook mogelijk; hiervoor geldt dat met toestemming van de moeder ook kan worden aangetekend dat het kind de achternaam van de erkenner zal krijgen.
Per 1 januari 2024 wordt art. 1:5 lid 2 B.W. gewijzigd en wordt na de woorden: «dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben» en na «dat hun kind voortaan de geslachtsnaam van de andere ouder zal hebben» ingevoegd “of van beide ouders in een vrij te bepalen volgorde”.
Achternaam kind bij erkenning bij huwelijk of geregistreerd partnerschap
De erkenning van de buitenechtelijke kinderen kan ook plaatsvinden bij huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap (art. 1:5 lid 2 B.W.). Van deze verklaring wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Per 1 januari 2024 moet de rechter de geslachtsnaamkeuze van beide ouders vermelden.
Achternaam kind bij adoptie
Bij adoptie – die tot stand komt via een rechterlijke uitspraak – behoudt het kind in de basis de eigen achternaam, tenzij de ouders ervoor kiezen dat het de achternaam van één van hen beiden zal krijgen (art. 1:5 lid 3 B.W.). In alle andere gevallen geldt feitelijk hetzelfde: het kind behoudt de eigen geslachtsnaam, tenzij de ouders kiezen voor de achternaam van één van hen beiden. Per 1 januari 2024 wordt deze bepaling ook gewijzigd in verband met de gecombineerde geslachtsnaam. In dat geval zal het kind dus de achternaam van beide ouders kunnen krijgen in een door de ouders te kiezen volgorde.
Kind geboren binnen een huwelijk: keuze voor de achternaam van één van beide ouders
Het meest zullen kinderen geboren worden binnen een huwelijk of binnen een geregistreerd partnerschap. In die situatie – waarin het kind vanwege art. 1:3 lid 2 B.W. door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan – kunnen de ouders kiezen, welke geslachtsnaam het kind krijgt (art. 1:5 lid 4 B.W.). Per 1 januari 2024 wordt het hierbij mogelijk ook te kiezen voor de gecombineerde geslachtsnaam.
Deze keuze geldt wel voor alle kinderen in het gezin (art. 1:5 lid 8 B.W.). Anders wordt het erg verwarrend voor de buitenwereld.
Keuze geslachtsnaam bij eerste kind, de rest krijgt zelfde achternaam
De keuze van de geslachtsnaam moet gemaakt worden bij het eerste kind (art. 1:5 lid 8 B.W.). Per 1 januari 2024 zal deze bepaling vanwege de wet gecombineerde geslachtsnaam worden gewijzigd in.
Voor de laatste volzin wordt ingevoegd:
“Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staan tot zijn adoptanten kan in afwijking van het voorgaande steeds worden gekozen voor de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind of een combinatie van de oorspronkelijke geslachtsnaam met de geslachtsnaam van een der adoptanten, waarbij alle kinderen van die adoptanten met een combinatie van geslachtsnamen tenminste een zelfde geslachtsnaam van de adoptant hebben en alle kinderen die niet door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de ouders komen te staan dezelfde geslachtsnaam of gecombineerde geslachtsnaam hebben. De gekozen oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind werkt niet door voor volgende kinderen van die adoptanten.“
Keuze geslachtsnaam door één ouder bij overlijden of onmacht
Wanneer een ouder is overleden voordat de naamskeuze gemaakt is, kan de andere ouder deze keuze maken. Dat geldt ook voor het geval de andere ouder niet meer handelingsbekwaam is in verband met onder curatele stelling (art. 1:5 lid 9 B.W.).
Keuze geslachtsnaam door ambtenaar burgerlijke stand bij vondelingen
Wanneer de ouders van een kind onbekend zijn, kiest de ambtenaar van de burgerlijke stand een achternaam, die geldt totdat bij Koninklijk Besluit een voornaam en geslachtsnaam aan het kind is toegewezen (art. 1:5 lid 10 B.W.).
Adeldom vader volgt niet als kind niet geslachtsnaam vader krijgt
Art. 1:5 lid 11 B.W. bepaalt, dat de adeldom de geslachtsnaam volgt. Krijgt het kind niet de naam van de vader die van adel is, dan krijgt het kind ook niet de daaraan verbonden adellijke stand.
Geslachtsnaam kinderen Koninklijk Huis bij KB
De geslachtsnaam van kinderen van het Koninklijk Huis wordt bij Koninklijk Besluit vastgesteld (art. 1:5 lid 12 B.W.).
Geslachtsnaam kind wanneer ouders gecombineerde naam hebben
Als de wet gecombineerde geslachtsnaam doorwerkt door de generaties, dan duikt de vraag op hoe met die dubbele achternamen om te gaan. Daarvoor wordt art. 1:5 lid 14 B.W. toegevoegd, dat komt te luiden:
“Wordt voor het kind gekozen voor een combinatie van geslachtsnamen van de ouders, en een ouder heeft een geslachtsnaam die een combinatie is van twee geslachtsnamen van ouders, dan kan maximaal één geslachtsnaam uit de combinatie worden doorgegeven. Dat geldt ook als op grond van het derde lid bij adoptie wordt gekozen voor een geslachtsnaam van één van de ouders in combinatie met de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind, of als die uit een combinatie van twee geslachtsnamen bestaat, één geslachtsnaam uit de combinatie.”
Zie ook het blog Wet gecombineerde achternaam aangenomen.
Bewijs van de achternaam (geslachtsnaam)
Het dwingend bewijs van de geslachtsnaam wordt geleverd aan de hand van de akte uit het geboorteregister (art. 1:6 B.W.). Zie over de betekenis van dwingend bewijs ook de pagina Algemene bepalingen bewijsrecht.
Wijziging van de geslachtsnaam
Wijziging van de geslachtsnaam is ook mogelijk. Anders dan de wijziging van de voornaam wordt de geslachtsnaam niet gewijzigd door de rechter, maar door de Koning. Voor de wijziging van de achternaam (geslachtsnaam) moet dus een verzoek aan de Koning worden gericht (art. 1:7 lid 1 B.W.). De reden van dit onderscheid is niet helemaal helder. Per 1 januari 2024 wordt het hierbij mogelijk ook te kiezen voor de gecombineerde geslachtsnaam.
Besluit geslachtsnaamwijziging
In navolging van de inwerkingtreding van de mogelijkheid om voor een dubbele achternaam te kiezen is het Besluit geslachtsnaamwijziging aangepast (Stb. 2024, 73). Het gewijzigde besluit treedt per 1 oktober 2024 in werking.
Misbruik van de geslachtsnaam van een ander
Het gebruik van de geslachtsnaam van een ander (terwijl je die achternaam zelf dus niet hebt) is onrechtmatig (art. 1:8 B.W.). Dit wordt ook wel identiteitsdiefstal genoemd, hoewel dit ook andere handelingen kan omvatten dan alleen het misbruiken van de achternaam van een ander.
Gebruik van de geslachtsnaam van de ex-echtgenoot
Na echtscheiding mag de gescheiden partner, die de achternaam van de ander heeft aangenomen bij het huwelijk, die achternaam blijven gebruiken (art. 1:9 lid 1 B.W.). De ex-echtgenoot mag de geslachtsnaam (achternaam) van de andere echtgenoot voeren. De achternaam van de ander mag voor of na de eigen achternaam gebruikt worden. Deze bevoegdheid geldt ongeacht de toestemming om dat te doen van de ex-echtgenoot (of ex-echtgenote).
Het gaat overigens om het gebruik in het maatschappelijk verkeer. In officiële documenten zoals een paspoort enz. wordt de naam van de ex-echtgenoot niet meer gebruikt. Vgl. Hof Amsterdam 26 september 2017 (verzoek tot aanpassing achternaam in huwelijksakte).
Wanneer de ex-echtgenoot (echtgenote) hertrouwt, dan vervalt deze bevoegdheid.
De ex-echtgenoot wiens familienaam gebruikt wordt, kan wel een verzoek indienen bij de rechtbank om de ander te laten verbieden zijn/haar naam nog langer te gebruiken (art. 1:9 lid 2 B.W.). Voorwaarde is daarbij wel, dat er geen kinderen uit het huwelijk zijn voortgekomen. In de zaak Rb. Den Haag 11 januari 2010 (verzoek verbod weigering gebruik geslachtsnaam man na echtscheiding) verzocht de man de vrouw te verbieden zijn achternaam nog langer te gebruiken.
De rechtbank vatte het verzoek van de man aldus samen:
“Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de man aangevoerd dat de vrouw heeft getracht de echtscheidingsprocedure te vertragen, hetgeen heeft geleid tot veel – financiële – ellende. Voorts heeft de man aangevoerd dat de vrouw hem in [woonplaats R.] een slechte naam heeft bezorgd door het verspreiden van onwaarheden. Ook in familiezaken handelt de vrouw in strijd met de fatsoensnormen, aldus de man. De man heeft de indruk dat de vrouw de naam “[A.]” slechts gebruikt om hem dwars te zitten en te kwetsen. Door het gebruik van de naam door de vrouw wordt hij bij voortduring herinnerd aan de echtscheidingsprocedure. Dit valt hem zeer zwaar, aldus de man. Zijn huidige partner ervaart het voeren van zijn geslachtsnaam door de vrouw bovendien als stuitend en als een hindernis in het formaliseren van de nieuwe relatie. De man is van mening dat, gelet op voornoemde bezwaren, aan de vrouw de bevoegdheid dient te worden ontnomen om zijn geslachtsnaam te gebruiken.”
De vrouw stelde daartegenover, dat zij belang heeft bij het voeren van de geslachtsnaam van de man, nu zij die naam al bijna veertig jaar voert en onder die naam haar carrière heeft opgebouwd. De vrouw is onder die naam nog steeds actief op sociaal en bestuurlijk niveau. Bovendien heeft de vrouw te kennen gegeven dat deze achternaam onderdeel van haar persoonlijkheid is geworden. Zij betwist de beschuldigingen van de man. De rechtbank stelt vast dat die niet bewezen zijn.
De rechtbank overwoog:
“Dat de vrouw de achternaam alleen wil gebruiken om de man dwars te zitten of te kwetsen acht de rechtbank, gelet op het verhandelde ter terechtzitting, niet aannemelijk.
De enkele stelling van de man dat hij er (emotioneel) veel moeite mee heeft dat de vrouw zijn geslachtsnaam blijft dragen, is niet voldoende om aan te nemen dat voornoemd recht van de vrouw hiervoor zou moeten wijken.
De omstandigheid dat de partner van de man het voeren van zijn achternaam door de vrouw als storend ervaart, levert evenmin een gegronde reden als bedoel in artikel 1:9 lid 2 B.W. op. Immers, de wet staat er niet aan in de weg dat de partner van de man, na het formaliseren van de relatie met de man, dezelfde achternaam kan gaan voeren. De rechtbank is bovendien van oordeel dat in die situatie de kans op verwarring of verwisseling met de vrouw niet reëel is, niet in de laatste plaats nu de man en zijn partner niet in de buurt van Rotterdam (*) woonachtig zijn.”
(*) gefingeerde woonplaats
In Ktr. Noord-Nederland 28 januari 2021 (kort geding terugdraaien wijzigen achternaam op website) had de man – die samen met zijn vrouw jarenlang in een fysiotherapie praktijk had gewerkt – de naam van zijn ex-vrouw in alle uitingen van de praktijk gewijzigd in haar meisjesnaam. De vrouw vorderde met succes dat hij dit ongedaan moest maken, omdat zij bij de patiënten sinds jaar en dag onder deze naam bekend stond. De man (als meerderheidsaandeelhouder) mocht dit niet eigenmachtig veranderen.
De rechter zal dus een feitelijk weging van belangen maken. Naar mate de achternaam langer gebruikt is en er omstandigheden zijn, waardoor de ex-echtgenote (of echtgenoot) een zwaarder belang heeft bij behoud van de achternaam, is de kans groter dat de rechter het verbod niet zal opleggen. Bij voorbeeld bij iemand die academische publicaties gedaan heeft, of bij publieke personen die onder die naam bekend zijn geworden.
Een en ander geldt mutatis mutandis voor het geregistreerd partnerschap (art. 1:9 lid 3 B.W.).
Een ingewikkelde IPR kwestie omtrent de Wet Conflictenrecht Namen (WCN) was nog aan de orde in HR 28 september 2008 (Hongaarse huwelijksakte). De Hoge Raad overwoog:
“…indien door een in Nederland wonende Nederlander wordt verzocht om inschrijving van een buitenlandse huwelijksakte, in het algemeen niet zonder meer mag worden aangenomen dat de betrokkene ervan uitgaat dat, in afwijking van het volgens de hoofdregel toepasselijke Nederlandse recht, de geslachtsnaam door het huwelijk is gewijzigd. Indien in de buitenlandse akte is vermeld dat door het huwelijk de geslachtsnaam is gewijzigd, zal de gewijzigde geslachtsnaam met toepassing van art. 5a lid 1 kunnen worden ingeschreven, indien de betrokkene de wens daartoe te kennen geeft.
Indien de betrokkene verklaart inschrijving van de volgens de buitenlandse akte gewijzigde geslachtsnaam niet te wensen, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand aan die wens gevolg moeten geven. Ter bevordering van de rechtszekerheid moet worden aangenomen dat slechts bij gelegenheid van de inschrijving van de buitenlandse huwelijksakte gebruik kan worden gemaakt van de hier bedoelde keuzemogelijkheid, en dat van de uitgebrachte keuze een verklaring wordt opgemaakt en door de betrokkene ondertekend.”
Auteur & Last edit
[MdV, 8-02-2021; laatste bewerking 26-05-2024]
Het recht op de naam (Titel 2, Boek 1 B.W.)
Inleiding recht op de naam
In Titel 2 van Boek 1 B.W. kent zes bepalingen inzake het naamrecht (art. 1:4 B.W. tot en met art. 1:9 B.W.). Daar worden zowel de voornamen als de achternamen (“geslachtsnamen”) geregeld.
Op 1 januari 2024 treedt de wet Gecombineerde geslachtsnaam in werking (Stb. 2023, 116). Daarmee wordt het mogelijk de achternaam van beide ouders te kiezen als achternaam voor de kinderen.
De voornaam
Eenieder heeft de voornaam of voornamen, die in zijn/haar geboorteakte staan (art. 1:4 lid 1 B.W.). Zoals algemeen bekend is, geef je als ouder (meestal de vader, die hopelijk nuchter genoeg is op dat moment) je de geboorte van kind aan bij het persoonsregister van de gemeente.
Geen onbehoorlijke namen of achternamen als voornaam
De ambtenaar van de Burgerlijke Stand mag geen voornamen inschrijven die ongepast zijn, en dient inschrijving daarvan dus te weigeren (art. 1:4 lid 2 B.W.). Ook voornamen die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen mogen niet als voornaam worden ingeschreven, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. Daarin verschilt Nederland van Engeland, waar achternamen vaak ook als voornaam voorkomen (wat tamelijk verwarrend is).
Ambtshalve voornaam
Komt de aangever niet met een (behoorlijke) voornaam op de proppen, dan wordt het kind ambtshalve een voornaam gegeven (art. 1:4 lid 3 B.W.).
Verzoek tot wijziging voornaam
Stel dat je ouders je idiote voornamen gegeven hebben, dan kun je daarvan wijziging verzoeken, als je meerderjarig bent.
De ouders kunnen dat ook zelf doen (art. 1:4 lid 4 B.W.). Zo komt het voor, dat bvb. Chinese ouders een kind een mooie naam geven (dat is in de Chinese cultuur erg belangrijk), maar op zijn Nederlands wordt die naam zo uitgesproken dat dit juist iets heel lelijks is.
De achternaam (geslachtsnaam)
Het gaat er bij de bepaling van de achternaam om, tot wie het kind in een familierechtelijke betrekking staat. Met de wet gecombineerde geslachtsnaam wordt het vanaf 1 januari 2024 mogelijk ervoor te kiezen, dat een kind de geslachtsnaam van beide ouders krijgt.
Staat het – omdat het niet binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap is geboren – alleen in een familierechtelijke betrekking tot de moeder, dan kind krijgt het de achternaam van de moeder (art. 1:5 lid 1 B.W.). Dat is immers de meest natuurlijke en minst lastig vast te stellen band tussen ouder en kind, en daarmee het uitgangspunt van de wetgever.
Staat een kind door adoptie alleen in een familierechtelijke betrekking tot de (adoptief) vader, dan krijgt het zijn achternaam.
Erkenning en achternaam kind
Door de erkenning van een buitenechtelijk kind door de vader krijgt een kind niet automatisch ook de achternaam van de vader. Alleen wanneer zowel de moeder en de erkennende vader verklaren, dat het kind zijn achternaam zal dragen (art. 1:5 lid 2 B.W.). Dit wordt in de akte van erkenning genoteerd.
Dit is ook mogelijk als de vader niet spontaan erkent, maar de familierechtelijke betrekking door de rechter wordt vastgesteld. De ouders kunnen dan alsnog gezamenlijk verklaren dat het kind de achternaam van de vader zal hebben; dit wordt dan in de uitspraak opgenomen.
Erkenning van een buitenechtelijk ongeboren kind is ook mogelijk; hiervoor geldt dat met toestemming van de moeder ook kan worden aangetekend dat het kind de achternaam van de erkenner zal krijgen.
Per 1 januari 2024 wordt art. 1:5 lid 2 B.W. gewijzigd en wordt na de woorden: «dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben» en na «dat hun kind voortaan de geslachtsnaam van de andere ouder zal hebben» ingevoegd “of van beide ouders in een vrij te bepalen volgorde”.
Achternaam kind bij erkenning bij huwelijk of geregistreerd partnerschap
De erkenning van de buitenechtelijke kinderen kan ook plaatsvinden bij huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap (art. 1:5 lid 2 B.W.). Van deze verklaring wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Per 1 januari 2024 moet de rechter de geslachtsnaamkeuze van beide ouders vermelden.
Achternaam kind bij adoptie
Bij adoptie – die tot stand komt via een rechterlijke uitspraak – behoudt het kind in de basis de eigen achternaam, tenzij de ouders ervoor kiezen dat het de achternaam van één van hen beiden zal krijgen (art. 1:5 lid 3 B.W.). In alle andere gevallen geldt feitelijk hetzelfde: het kind behoudt de eigen geslachtsnaam, tenzij de ouders kiezen voor de achternaam van één van hen beiden. Per 1 januari 2024 wordt deze bepaling ook gewijzigd in verband met de gecombineerde geslachtsnaam. In dat geval zal het kind dus de achternaam van beide ouders kunnen krijgen in een door de ouders te kiezen volgorde.
Kind geboren binnen een huwelijk: keuze voor de achternaam van één van beide ouders
Het meest zullen kinderen geboren worden binnen een huwelijk of binnen een geregistreerd partnerschap. In die situatie – waarin het kind vanwege art. 1:3 lid 2 B.W. door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan – kunnen de ouders kiezen, welke geslachtsnaam het kind krijgt (art. 1:5 lid 4 B.W.). Per 1 januari 2024 wordt het hierbij mogelijk ook te kiezen voor de gecombineerde geslachtsnaam.
Deze keuze geldt wel voor alle kinderen in het gezin (art. 1:5 lid 8 B.W.). Anders wordt het erg verwarrend voor de buitenwereld.
Keuze geslachtsnaam bij eerste kind, de rest krijgt zelfde achternaam
De keuze van de geslachtsnaam moet gemaakt worden bij het eerste kind (art. 1:5 lid 8 B.W.). Per 1 januari 2024 zal deze bepaling vanwege de wet gecombineerde geslachtsnaam worden gewijzigd in.
Voor de laatste volzin wordt ingevoegd:
“Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staan tot zijn adoptanten kan in afwijking van het voorgaande steeds worden gekozen voor de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind of een combinatie van de oorspronkelijke geslachtsnaam met de geslachtsnaam van een der adoptanten, waarbij alle kinderen van die adoptanten met een combinatie van geslachtsnamen tenminste een zelfde geslachtsnaam van de adoptant hebben en alle kinderen die niet door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de ouders komen te staan dezelfde geslachtsnaam of gecombineerde geslachtsnaam hebben. De gekozen oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind werkt niet door voor volgende kinderen van die adoptanten.“
Keuze geslachtsnaam door één ouder bij overlijden of onmacht
Wanneer een ouder is overleden voordat de naamskeuze gemaakt is, kan de andere ouder deze keuze maken. Dat geldt ook voor het geval de andere ouder niet meer handelingsbekwaam is in verband met onder curatele stelling (art. 1:5 lid 9 B.W.).
Keuze geslachtsnaam door ambtenaar burgerlijke stand bij vondelingen
Wanneer de ouders van een kind onbekend zijn, kiest de ambtenaar van de burgerlijke stand een achternaam, die geldt totdat bij Koninklijk Besluit een voornaam en geslachtsnaam aan het kind is toegewezen (art. 1:5 lid 10 B.W.).
Adeldom vader volgt niet als kind niet geslachtsnaam vader krijgt
Art. 1:5 lid 11 B.W. bepaalt, dat de adeldom de geslachtsnaam volgt. Krijgt het kind niet de naam van de vader die van adel is, dan krijgt het kind ook niet de daaraan verbonden adellijke stand.
Geslachtsnaam kinderen Koninklijk Huis bij KB
De geslachtsnaam van kinderen van het Koninklijk Huis wordt bij Koninklijk Besluit vastgesteld (art. 1:5 lid 12 B.W.).
Geslachtsnaam kind wanneer ouders gecombineerde naam hebben
Als de wet gecombineerde geslachtsnaam doorwerkt door de generaties, dan duikt de vraag op hoe met die dubbele achternamen om te gaan. Daarvoor wordt art. 1:5 lid 14 B.W. toegevoegd, dat komt te luiden:
“Wordt voor het kind gekozen voor een combinatie van geslachtsnamen van de ouders, en een ouder heeft een geslachtsnaam die een combinatie is van twee geslachtsnamen van ouders, dan kan maximaal één geslachtsnaam uit de combinatie worden doorgegeven. Dat geldt ook als op grond van het derde lid bij adoptie wordt gekozen voor een geslachtsnaam van één van de ouders in combinatie met de oorspronkelijke geslachtsnaam van het kind, of als die uit een combinatie van twee geslachtsnamen bestaat, één geslachtsnaam uit de combinatie.”
Zie ook het blog Wet gecombineerde achternaam aangenomen.
Bewijs van de achternaam (geslachtsnaam)
Het dwingend bewijs van de geslachtsnaam wordt geleverd aan de hand van de akte uit het geboorteregister (art. 1:6 B.W.). Zie over de betekenis van dwingend bewijs ook de pagina Algemene bepalingen bewijsrecht.
Wijziging van de geslachtsnaam
Wijziging van de geslachtsnaam is ook mogelijk. Anders dan de wijziging van de voornaam wordt de geslachtsnaam niet gewijzigd door de rechter, maar door de Koning. Voor de wijziging van de achternaam (geslachtsnaam) moet dus een verzoek aan de Koning worden gericht (art. 1:7 lid 1 B.W.). De reden van dit onderscheid is niet helemaal helder. Per 1 januari 2024 wordt het hierbij mogelijk ook te kiezen voor de gecombineerde geslachtsnaam.
Besluit geslachtsnaamwijziging
In navolging van de inwerkingtreding van de mogelijkheid om voor een dubbele achternaam te kiezen is het Besluit geslachtsnaamwijziging aangepast (Stb. 2024, 73). Het gewijzigde besluit treedt per 1 oktober 2024 in werking.
Misbruik van de geslachtsnaam van een ander
Het gebruik van de geslachtsnaam van een ander (terwijl je die achternaam zelf dus niet hebt) is onrechtmatig (art. 1:8 B.W.). Dit wordt ook wel identiteitsdiefstal genoemd, hoewel dit ook andere handelingen kan omvatten dan alleen het misbruiken van de achternaam van een ander.
Gebruik van de geslachtsnaam van de ex-echtgenoot
Na echtscheiding mag de gescheiden partner, die de achternaam van de ander heeft aangenomen bij het huwelijk, die achternaam blijven gebruiken (art. 1:9 lid 1 B.W.). De ex-echtgenoot mag de geslachtsnaam (achternaam) van de andere echtgenoot voeren. De achternaam van de ander mag voor of na de eigen achternaam gebruikt worden. Deze bevoegdheid geldt ongeacht de toestemming om dat te doen van de ex-echtgenoot (of ex-echtgenote).
Het gaat overigens om het gebruik in het maatschappelijk verkeer. In officiële documenten zoals een paspoort enz. wordt de naam van de ex-echtgenoot niet meer gebruikt. Vgl. Hof Amsterdam 26 september 2017 (verzoek tot aanpassing achternaam in huwelijksakte).
Wanneer de ex-echtgenoot (echtgenote) hertrouwt, dan vervalt deze bevoegdheid.
De ex-echtgenoot wiens familienaam gebruikt wordt, kan wel een verzoek indienen bij de rechtbank om de ander te laten verbieden zijn/haar naam nog langer te gebruiken (art. 1:9 lid 2 B.W.). Voorwaarde is daarbij wel, dat er geen kinderen uit het huwelijk zijn voortgekomen. In de zaak Rb. Den Haag 11 januari 2010 (verzoek verbod weigering gebruik geslachtsnaam man na echtscheiding) verzocht de man de vrouw te verbieden zijn achternaam nog langer te gebruiken.
De rechtbank vatte het verzoek van de man aldus samen:
“Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de man aangevoerd dat de vrouw heeft getracht de echtscheidingsprocedure te vertragen, hetgeen heeft geleid tot veel – financiële – ellende. Voorts heeft de man aangevoerd dat de vrouw hem in [woonplaats R.] een slechte naam heeft bezorgd door het verspreiden van onwaarheden. Ook in familiezaken handelt de vrouw in strijd met de fatsoensnormen, aldus de man. De man heeft de indruk dat de vrouw de naam “[A.]” slechts gebruikt om hem dwars te zitten en te kwetsen. Door het gebruik van de naam door de vrouw wordt hij bij voortduring herinnerd aan de echtscheidingsprocedure. Dit valt hem zeer zwaar, aldus de man. Zijn huidige partner ervaart het voeren van zijn geslachtsnaam door de vrouw bovendien als stuitend en als een hindernis in het formaliseren van de nieuwe relatie. De man is van mening dat, gelet op voornoemde bezwaren, aan de vrouw de bevoegdheid dient te worden ontnomen om zijn geslachtsnaam te gebruiken.”
De vrouw stelde daartegenover, dat zij belang heeft bij het voeren van de geslachtsnaam van de man, nu zij die naam al bijna veertig jaar voert en onder die naam haar carrière heeft opgebouwd. De vrouw is onder die naam nog steeds actief op sociaal en bestuurlijk niveau. Bovendien heeft de vrouw te kennen gegeven dat deze achternaam onderdeel van haar persoonlijkheid is geworden. Zij betwist de beschuldigingen van de man. De rechtbank stelt vast dat die niet bewezen zijn.
De rechtbank overwoog:
“Dat de vrouw de achternaam alleen wil gebruiken om de man dwars te zitten of te kwetsen acht de rechtbank, gelet op het verhandelde ter terechtzitting, niet aannemelijk.
De enkele stelling van de man dat hij er (emotioneel) veel moeite mee heeft dat de vrouw zijn geslachtsnaam blijft dragen, is niet voldoende om aan te nemen dat voornoemd recht van de vrouw hiervoor zou moeten wijken.
De omstandigheid dat de partner van de man het voeren van zijn achternaam door de vrouw als storend ervaart, levert evenmin een gegronde reden als bedoel in artikel 1:9 lid 2 B.W. op. Immers, de wet staat er niet aan in de weg dat de partner van de man, na het formaliseren van de relatie met de man, dezelfde achternaam kan gaan voeren. De rechtbank is bovendien van oordeel dat in die situatie de kans op verwarring of verwisseling met de vrouw niet reëel is, niet in de laatste plaats nu de man en zijn partner niet in de buurt van Rotterdam (*) woonachtig zijn.”
(*) gefingeerde woonplaats
In Ktr. Noord-Nederland 28 januari 2021 (kort geding terugdraaien wijzigen achternaam op website) had de man – die samen met zijn vrouw jarenlang in een fysiotherapie praktijk had gewerkt – de naam van zijn ex-vrouw in alle uitingen van de praktijk gewijzigd in haar meisjesnaam. De vrouw vorderde met succes dat hij dit ongedaan moest maken, omdat zij bij de patiënten sinds jaar en dag onder deze naam bekend stond. De man (als meerderheidsaandeelhouder) mocht dit niet eigenmachtig veranderen.
De rechter zal dus een feitelijk weging van belangen maken. Naar mate de achternaam langer gebruikt is en er omstandigheden zijn, waardoor de ex-echtgenote (of echtgenoot) een zwaarder belang heeft bij behoud van de achternaam, is de kans groter dat de rechter het verbod niet zal opleggen. Bij voorbeeld bij iemand die academische publicaties gedaan heeft, of bij publieke personen die onder die naam bekend zijn geworden.
Een en ander geldt mutatis mutandis voor het geregistreerd partnerschap (art. 1:9 lid 3 B.W.).
Een ingewikkelde IPR kwestie omtrent de Wet Conflictenrecht Namen (WCN) was nog aan de orde in HR 28 september 2008 (Hongaarse huwelijksakte). De Hoge Raad overwoog:
“…indien door een in Nederland wonende Nederlander wordt verzocht om inschrijving van een buitenlandse huwelijksakte, in het algemeen niet zonder meer mag worden aangenomen dat de betrokkene ervan uitgaat dat, in afwijking van het volgens de hoofdregel toepasselijke Nederlandse recht, de geslachtsnaam door het huwelijk is gewijzigd. Indien in de buitenlandse akte is vermeld dat door het huwelijk de geslachtsnaam is gewijzigd, zal de gewijzigde geslachtsnaam met toepassing van art. 5a lid 1 kunnen worden ingeschreven, indien de betrokkene de wens daartoe te kennen geeft.
Indien de betrokkene verklaart inschrijving van de volgens de buitenlandse akte gewijzigde geslachtsnaam niet te wensen, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand aan die wens gevolg moeten geven. Ter bevordering van de rechtszekerheid moet worden aangenomen dat slechts bij gelegenheid van de inschrijving van de buitenlandse huwelijksakte gebruik kan worden gemaakt van de hier bedoelde keuzemogelijkheid, en dat van de uitgebrachte keuze een verklaring wordt opgemaakt en door de betrokkene ondertekend.”
Auteur & Last edit
[MdV, 8-02-2021; laatste bewerking 26-05-2024]
Het recht op de naam (Titel 2, Boek 1 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!