Pagina inhoud

    Rechten op binnenschepen (Afd. 2, Titel 8, Hoofdstuk III, Boek 8 B.W.)

    Inleiding rechten op binnenschepen

    Titel 8, Hoofdstuk III, Boek 8 B.W. bevat – zoals de titel van de Titel verraadt – de wettelijke regels rondom binnenschepen, en de zaken die zich aan boord daarvan bevinden. De Titel omvat 111 artikelen is weer onderverdeeld in 6 Afdelingen.

    In Afd. 2 de rechten op binnenschepen wettelijk geregeld. Deze afdeling bevat achttien bepalingen (art. 8:780 B.W. tot en met art. 8:798 B.W.). Art. 8:783 B.W. is per 1 januari 2005 vervallen (zie MvT bij wijziging de Kadasterwet, waarbij het niet meer nodig geacht werd aparte registers/nummering aan te houden voor luchtvaartuigen, zeeschepen en binnenvaartschepen).

    Schip in aanbouw is ook een schip

    Volgens art. 8:780 B.W. is een schip in aanbouw ook een schip.

    Scheepsregister voor binnenschepen

    In deze afdeling worden de volgende begrippen gehanteerd (art. 8:781 B.W.):

    a. Verdrag van Genève: de op 25 januari 1965 te Genève gesloten overeenkomst inzake inschrijving van binnenschepen, met Protocollen (Trb. 1966, 228)

    b. verdragsstaat: een staat waarvoor het Verdrag van Genève van kracht is;

    c. verdragsregister: een buiten Nederland in een verdragsstaat gehouden register, als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag van Genève;

    d. openbare registers: de openbare registers, bedoeld in Afd. 2. Titel 1 van Boek 3 B.W.. Zie ook de pagina Inschrijving registergoederen.

    Verdrag van Genève

    Het in art. 8:781 B.W. genoemde Verdrag van Genève regelt de inschrijving van binnenschepen (zie Trb. 1966, 83 en Trb. 1966, 228, en zie hier voor de Nederlandse versie). Dit verdrag is niet rechtstreeks toepasselijk, en is daarom voor Nederland geïmplementeerd in de nationale wetgeving van Boek 8 B.W.. Het verdrag is in Nederland in werking getreden per 26 juni 1982.

    Bij het Verdrag is een Protocol gevoegd, dat de zakelijke rechten op ingeschreven schepen regelt (zie Hoofdstuk I Protocol e.v.). Verder is er een Protocol nr. 2 inzake conservatoir beslag op binnenschepenen gedwongen verkoop van binnenschepen. Dit laatste is (nog) niet in werking getreden.

    Hoofdelijke aansprakelijkheid voor verplichtingen eigenaar binnenschip

    De in deze afdeling aan de eigenaar opgelegde verplichtingen rusten, indien het schip toebehoort aan meer personen, aan een vennootschap onder firma, aan een commanditaire vennootschap of aan een rechtspersoon, mede op iedere mede-eigenaar, beherende vennoot of bestuurder (art. 8:782 B.W.).

    Voorwaarden voor teboekstelling binnenschepen

    In art. 8:784 lid 1 B.W. worden de voorwaarden vermeld voor het teboekstellen van binnenschepen. De tekst van art. 751 Wetboek van Koophandel (WvK) is bij de invoering van Boek 8 BW (in werking getreden op 1 april 1991) nagenoeg volledig overgenomen in art. 8:784 B.W.. De toelichting bij art. 8:784 B.W. verwijst integraal naar de toelichting bij art. 751 WvK.

    Teboekstelling in aanbouw zijnd binnenschip

    Een in aanbouw zijnd een in aanbouw zijnd binnenschip kan slechts te boek gesteld worden, als het in Nederland in aanbouw is. De mogelijkheid om in de nationale wetgeving de teboekstelling van een schip in aanbouw in te schrijven is optioneel (art. 5 Verdrag van Genève). Nederland heeft daarvoor geopteerd.

    Het in Genève tot stand gekomen verdrag “Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen van 25 januari 1965” (Trb. 1966, 228, verder te noemen: het verdrag), waarbij Nederland partij is, bevat bepalingen die ertoe strekken (i) voor de verdragsluitende partijen verplicht: dat binnenschepen in registers van de overeenkomstsluitende partijen moeten worden ingeschreven, en (ii) optioneel: dat in aanbouw zijnde binnenschepen kunnen – eventueel moeten – worden ingeschreven.

    Aldus is in het verdrag voor de inschrijving (teboekstelling) van binnenschepen een onderscheid gemaakt tussen enerzijds in aanbouw zijnde schepen en anderzijds niet in aanbouw zijnde schepen. Nederland heeft die optie in de wet opgenomen.

    Een schip in aanbouw kan alleen worden ingeschreven in de registers van het land op het grondgebied waarvan het in aanbouw is (artikel 5, lid 2, van het verdrag). Voor schepen die niet in aanbouw zijn gelden andere regels (artikel 3, aanhef en onder 1). Deze bepalingen zijn aldus uitgewerkt in Boek 8 B.W..

    In het arrest HR 28 februari 2014 (verdeling opbrengst executie scheepscasco’s) draait om de vraag, of de teboekstelling van in China gebouwde casco’s, die naar Nederland gesleept werden, geldig was. Op het moment van teboekstelling waren de casco’s nog niet in Nederland. In zijn conclusie bij dit arrest haalt de P-G in in nr. 3.1 de r.o.. 2.5 tot en met 2.9 van het Hof aan inzake de wetsgeschiedenis van de implementatie (aanvankelijk in het Wetboek van Koophandel en daarna in Boek 8 B.W.).

    Het debat in deze procedure spitst zich daarbij toe op de uitleg van het begrip “schip in aanbouw”. Of daarbij het te water laten op grond van art. 8:1 B.W. maakt dat het casco een schip wordt, of dat het onderscheid van art. 8:784 B.W. dicteert dat een schip in aanbouw pas een afgebouwd schip is als het gebruiksklaar is.

    Dit was voor KBC, die hypotheek gevestigd had op de casco’s, van belang want zonder geldige teboekstelling was er geen hypotheek. De Hoge Raad oordeelt (r.o. 5.6):

    “Als uitgangspunt heeft te gelden dat art. 8:784 lid 1 BW strekt ter uitvoering van de Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen van 25 januari 1965 en het bijbehorende Protocol nr. 1 van 25 januari 1965 (Trb. 1966, 228; hierna: het verdrag) en dat de Nederlandse wetgever niet heeft beoogd om bij de invoering van (de voorloper van) art. 8:784 lid 1 BW af te wijken van de inhoud of de bedoeling van het verdrag (zie voor de wetsgeschiedenis de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.7-3.9).

    Voorts heeft als uitgangspunt te gelden dat het verdrag bepalingen van eenvormig privaatrecht bevat, die moeten worden uitgelegd aan de hand van de maatstaven van de art. 31 en 32 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969 (Trb. 1972, 51, en 1985, 79).”

    Omdat art. 8:784 B.W. een rechtstreekse implementatie is van het Verdrag van Genève, waarmee juist rechtseenheid werd beoogd, kan deze bepaling niet worden uitgelegd buiten het kader van dat verdrag op de voet van de nationale definitie van “schip” in art. 8:1 B.W.. Zie ook de pagina Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht.

    Teboekstelling afgebouwd binnenschip

    Is een binnenschip afgebouwd, dan kan het slechts te boek gesteld worden als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a. de plaats, van waaruit de exploitatie van het schip gewoonlijk wordt geleid, ligt in Nederland;

    b. wanneer de eigenaar van het schip een natuurlijke persoon is, deze Nederlander is of zijn woonplaats in Nederland heeft;

    c. wanneer de eigenaar van het schip een rechtspersoon of een vennootschap is, zijn zetel of de plaats van waaruit hij zijn bedrijf voornamelijk uitoefent, in Nederland is gelegen;

    Bij mede-eigendom moet de in Nederland gevestigde eigenaar tenminste voor de helft eigenaar zijn in de gevallen vermeld onder b (natuurlijk persoon mede-eigenaar) en c (rechtspersoon of vennootschap mede-eigenaar).

    Deze bepalingen vormen de implementatie van art. 3 Verdrag van Genève.

    Dubbele teboekstelling verboden

    Teboekstelling is niet mogelijk van een binnenschip dat reeds teboekstaat in de openbare registers, hetzij als binnenschip hetzij als zeeschip, of in een verdragsregister (art. 8:784 lid 2 B.W.).

    Is een schip teboekgesteld in een verdragsregister, dan kan het teboekgesteld worden nadat die registratie is doorgehaald. En mits het volgens art. 8:784 lid 1 B.W. lid kan worden teboekgesteld. Deze teboekstelling heeft pas rechtsgevolg, wanneer zij is gevolgd door aantekening in de openbare registers, dat de teboekstelling in het verdragsregister is doorgehaald (art. 8:784 lid 3 B.W.).

    Ook is inschrijving mogelijk na gedwongen verkoop, als de inschrijving van de verkrijging in een verdragsregister wordt geweigerd (lid 4).

    Verzoek tot inschrijving binnenschip geschiedt door eigenaar

    De teboekstelling moet verzocht worden door de eigenaar van het binnenschip. Hij moet daarbij ter inschrijving overleggen een door hem ondertekende verklaring, dat naar zijn beste weten het schip voor teboekstelling als binnenschip vatbaar is (art. 8:784 lid 5 B.W.).

    Het verzoek tot teboekstelling wordt woonplaats gekozen in Nederland. Deze woonplaats wordt in het verzoek tot teboekstelling vermeld en kan door een andere in Nederland gelegen woonplaats worden vervangen (art. 8:784 lid 7 B.W.).

    Geen rechtsgevolg inschrijving binnenschip

    De teboekstelling in de openbare registers heeft geen rechtsgevolg, wanneer aan de vereisten van de voorgaande leden vanart. 8:784 B.W. niet is voldaan (art. 8:784 lid 6 B.W.).

    Teboekstelling binnenschip vanaf bepaald tonnage verplicht

    In beginsel moet ieder binnenschip teboekgesteld worden. De eigenaar van een binnenschip is verplicht de teboekstelling daarvan te verzoeken (art. 8:785 lid 1 B.W.).

    Termijn voor verzoek teboekstelling binnenschip

    Aan deze verplichting moet worden voldaan binnen drie maanden, nadat volgens art. 8:784 B.W. teboekstelling mogelijk is.

    Binnenschepen vrijgesteld van teboekstelling

    Teboekstelling van binnenschepen is niet verplichting in de volgende gevallen (art. 8:785 lid 2 B.W.):

    a. voor vrachtschepen met minder dan 20 tonnen van 1000 kilogram laadvermogen óf andere binnenschepen met minder dan 10 kubieke meters verplaatsing (zijnde de in kubieke meters uitgedrukte waterverplaatsing tussen het vlak van inzinking van het lege binnenschip in zoet water en het vlak van de grootste toegelaten diepgang);

    b. voor afgebouwde binnenschepen, die teboekstaan in het register van een niet-verdragsstaat en in die staat voldoen aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 3 van het Verdrag van Genève genoemde voorwaarden;

    c. voor binnenschepen, die komen van een niet-verdragsstaat en op weg zijn naar het land waar zij zullen moeten worden teboekgesteld.

    Toch worden ook kleinere schepen soms – onverplicht – geregistreerd. De eigenaar kan daar belang bij hebben in het kader van financiering van het schip. Ook wordt het schip gebrandmerkt, waardoor de herkomst en de eigendom ervan worden vastgelegd.

    Doorhaling teboekstelling binnenschepen

    In wordt bepaald, wanneer een teboekstelling kan worden doorgehaald. Hetzij het schip voldoet niet (meer) aan de eisen van verplichte teboekstelling, of wanneer een teboekstelling in een verdragsregister is doorgehaald (art. 8:786 lid 1 B.W.).

    Het verzoek wordt gedaan door degeen die als eigenaar te boek staat (lid 1 sub a), of op aangifte van de eigenaar, of ambtshalve (lid 1 sub b). Dit laatste kan onder meer (sub 2) ‘als het schip door rovers of vijanden is genomen’.

    In Rb. Rotterdam 25 september 2007 inzake een qua tonnage aan teboekstelling onderworpen binnenschip blijkt het volgende:

    Uit de tekst van en de toelichting op artikel 8:786 BW blijkt dat slechts wanneer de teboekstelling in Nederland (of een verdragsregister) niet of niet meer verplicht is het de eigenaar vrijstaat doorhaling te verkrijgen (zie Parl. Gesch. Boek 8 BW, blzz. 725 en 726). Een van de gronden voor doorhaling van de teboekstelling kan erin gelegen zijn dat de banden met Nederland, die artikel 8:784 lid 1 BW voor teboekstelling vereist, verloren zijn gegaan. Daartoe dient te worden vastgesteld of aan geen van de voorwaarden voor teboekstelling vervat in artikel 8:784 lid 1 BW (meer) wordt voldaan. Kennelijk heeft de wetgever in artikel 8:786 lid 1 aanhef en onder b 4º BW met de woorden “aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 784 voor teboekstelling genoemde voorwaarden” aansluiting gezocht bij de tekst van dat artikellid. Daarmee is ten uitdrukking gebracht dat voor doorhaling van de teboekstelling is vereist dat het binnenschip aan geen enkele van die voorwaarden (meer) voldoet.

    Daarom volstaat het niet, zoals verzoeker kennelijk betoogt, dat het Schip niet (meer) aan één van de voorwaarden van artikel 8:784 lid 1 BW voldoet, maar dient aan geen enkele van die voorwaarden (meer) te worden voldaan.

    In dit geval voldoet het Schip, ondanks de exploitatie vanuit een plaats in Duitsland, nog steeds aan de voorwaarde van artikel 8:784 lid 1 aanhef en onder b BW dat “de eigenaar van het schip een natuurlijke persoon is”en “deze Nederlander is”.

    Daarom komt het Schip niet voor doorhaling in het scheepsregister in aanmerking.”

    Opgaaf doorhaling teboekstelling binnenschip binnen drie maanden

    In de in het eerste lid onder b genoemde gevallen is de eigenaar tot het doen van aangifte verplicht binnen drie maanden nadat de reden tot doorhaling zich heeft voorgedaan (art. 8:786 lid 2 B.W.).

    Doorhaling inschrijvingen rechten derden op binnenschip

    Wanneer ten aanzien van het schip inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden bestaan, geschiedt doorhaling slechts, wanneer geen dezer derden zich daartegen verzet (art. 8:786 lid 3 B.W.).

    Teboekstelling binnenschip in een niet-verdragsstaat heeft geen rechtsgevolg

    Zolang de teboekstelling in de openbare registers niet is doorgehaald heeft teboekstelling van een binnenschip in een register van een niet-verdragsstaat of vestiging in een niet-verdragsstaat van rechten daarop, voor vestiging waarvan in Nederland inschrijving in de openbare registers vereist zou zijn geweest geen rechtsgevolg (art. 8:787 lid 1 B.W.).

    Zakelijke rechten met betrekking tot teboekgesteld binnenschip

    De enige zakelijke rechten, waarvan een in het register teboekstaand binnenschip het voorwerp kan zijn, zijn de eigendom, de hypotheek, het vruchtgebruik en de in artikel 821 en artikel 827 eerste lid onder b genoemde voorrechten (art. 8:788 B.W.).

    Teboekstaand binnenschip is een registergoed

    Een in de openbare registers teboekstaand binnenschip is een registergoed (art. 8:790 lid 1 B.W.). Dit betekent, dat levering daarvan slechts geldig kan plaatsvinden door middel van een notariële akte. Zie ook de pagina Overdracht van goederen.

    Verkrijging te goeder trouw geregistreerd binnenschip

    Eigendom, hypotheek en vruchtgebruik op een teboekstaand binnenschip worden door een bezitter te goeder trouw verkregen door een onafgebroken bezit van vijf jaren (art. 8:791 B.W.). De vraag rijst hoe zich dit verhoudt tot art. 3:23 B.W. (zie de pagina Inschrijving registergoederen).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 31-01-2022; laatste bewerking 1-02-2022]

    Rechten op binnenschepen (Afd. 2, Titel 8, Hoofdstuk III, Boek 8 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Rechten op binnenschepen (Afd. 2, Titel 8, Hoofdstuk III, Boek 8 B.W.)

      Inleiding rechten op binnenschepen

      Titel 8, Hoofdstuk III, Boek 8 B.W. bevat – zoals de titel van de Titel verraadt – de wettelijke regels rondom binnenschepen, en de zaken die zich aan boord daarvan bevinden. De Titel omvat 111 artikelen is weer onderverdeeld in 6 Afdelingen.

      In Afd. 2 de rechten op binnenschepen wettelijk geregeld. Deze afdeling bevat achttien bepalingen (art. 8:780 B.W. tot en met art. 8:798 B.W.). Art. 8:783 B.W. is per 1 januari 2005 vervallen (zie MvT bij wijziging de Kadasterwet, waarbij het niet meer nodig geacht werd aparte registers/nummering aan te houden voor luchtvaartuigen, zeeschepen en binnenvaartschepen).

      Schip in aanbouw is ook een schip

      Volgens art. 8:780 B.W. is een schip in aanbouw ook een schip.

      Scheepsregister voor binnenschepen

      In deze afdeling worden de volgende begrippen gehanteerd (art. 8:781 B.W.):

      a. Verdrag van Genève: de op 25 januari 1965 te Genève gesloten overeenkomst inzake inschrijving van binnenschepen, met Protocollen (Trb. 1966, 228)

      b. verdragsstaat: een staat waarvoor het Verdrag van Genève van kracht is;

      c. verdragsregister: een buiten Nederland in een verdragsstaat gehouden register, als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag van Genève;

      d. openbare registers: de openbare registers, bedoeld in Afd. 2. Titel 1 van Boek 3 B.W.. Zie ook de pagina Inschrijving registergoederen.

      Verdrag van Genève

      Het in art. 8:781 B.W. genoemde Verdrag van Genève regelt de inschrijving van binnenschepen (zie Trb. 1966, 83 en Trb. 1966, 228, en zie hier voor de Nederlandse versie). Dit verdrag is niet rechtstreeks toepasselijk, en is daarom voor Nederland geïmplementeerd in de nationale wetgeving van Boek 8 B.W.. Het verdrag is in Nederland in werking getreden per 26 juni 1982.

      Bij het Verdrag is een Protocol gevoegd, dat de zakelijke rechten op ingeschreven schepen regelt (zie Hoofdstuk I Protocol e.v.). Verder is er een Protocol nr. 2 inzake conservatoir beslag op binnenschepenen gedwongen verkoop van binnenschepen. Dit laatste is (nog) niet in werking getreden.

      Hoofdelijke aansprakelijkheid voor verplichtingen eigenaar binnenschip

      De in deze afdeling aan de eigenaar opgelegde verplichtingen rusten, indien het schip toebehoort aan meer personen, aan een vennootschap onder firma, aan een commanditaire vennootschap of aan een rechtspersoon, mede op iedere mede-eigenaar, beherende vennoot of bestuurder (art. 8:782 B.W.).

      Voorwaarden voor teboekstelling binnenschepen

      In art. 8:784 lid 1 B.W. worden de voorwaarden vermeld voor het teboekstellen van binnenschepen. De tekst van art. 751 Wetboek van Koophandel (WvK) is bij de invoering van Boek 8 BW (in werking getreden op 1 april 1991) nagenoeg volledig overgenomen in art. 8:784 B.W.. De toelichting bij art. 8:784 B.W. verwijst integraal naar de toelichting bij art. 751 WvK.

      Teboekstelling in aanbouw zijnd binnenschip

      Een in aanbouw zijnd een in aanbouw zijnd binnenschip kan slechts te boek gesteld worden, als het in Nederland in aanbouw is. De mogelijkheid om in de nationale wetgeving de teboekstelling van een schip in aanbouw in te schrijven is optioneel (art. 5 Verdrag van Genève). Nederland heeft daarvoor geopteerd.

      Het in Genève tot stand gekomen verdrag “Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen van 25 januari 1965” (Trb. 1966, 228, verder te noemen: het verdrag), waarbij Nederland partij is, bevat bepalingen die ertoe strekken (i) voor de verdragsluitende partijen verplicht: dat binnenschepen in registers van de overeenkomstsluitende partijen moeten worden ingeschreven, en (ii) optioneel: dat in aanbouw zijnde binnenschepen kunnen – eventueel moeten – worden ingeschreven.

      Aldus is in het verdrag voor de inschrijving (teboekstelling) van binnenschepen een onderscheid gemaakt tussen enerzijds in aanbouw zijnde schepen en anderzijds niet in aanbouw zijnde schepen. Nederland heeft die optie in de wet opgenomen.

      Een schip in aanbouw kan alleen worden ingeschreven in de registers van het land op het grondgebied waarvan het in aanbouw is (artikel 5, lid 2, van het verdrag). Voor schepen die niet in aanbouw zijn gelden andere regels (artikel 3, aanhef en onder 1). Deze bepalingen zijn aldus uitgewerkt in Boek 8 B.W..

      In het arrest HR 28 februari 2014 (verdeling opbrengst executie scheepscasco’s) draait om de vraag, of de teboekstelling van in China gebouwde casco’s, die naar Nederland gesleept werden, geldig was. Op het moment van teboekstelling waren de casco’s nog niet in Nederland. In zijn conclusie bij dit arrest haalt de P-G in in nr. 3.1 de r.o.. 2.5 tot en met 2.9 van het Hof aan inzake de wetsgeschiedenis van de implementatie (aanvankelijk in het Wetboek van Koophandel en daarna in Boek 8 B.W.).

      Het debat in deze procedure spitst zich daarbij toe op de uitleg van het begrip “schip in aanbouw”. Of daarbij het te water laten op grond van art. 8:1 B.W. maakt dat het casco een schip wordt, of dat het onderscheid van art. 8:784 B.W. dicteert dat een schip in aanbouw pas een afgebouwd schip is als het gebruiksklaar is.

      Dit was voor KBC, die hypotheek gevestigd had op de casco’s, van belang want zonder geldige teboekstelling was er geen hypotheek. De Hoge Raad oordeelt (r.o. 5.6):

      “Als uitgangspunt heeft te gelden dat art. 8:784 lid 1 BW strekt ter uitvoering van de Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen van 25 januari 1965 en het bijbehorende Protocol nr. 1 van 25 januari 1965 (Trb. 1966, 228; hierna: het verdrag) en dat de Nederlandse wetgever niet heeft beoogd om bij de invoering van (de voorloper van) art. 8:784 lid 1 BW af te wijken van de inhoud of de bedoeling van het verdrag (zie voor de wetsgeschiedenis de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.7-3.9).

      Voorts heeft als uitgangspunt te gelden dat het verdrag bepalingen van eenvormig privaatrecht bevat, die moeten worden uitgelegd aan de hand van de maatstaven van de art. 31 en 32 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969 (Trb. 1972, 51, en 1985, 79).”

      Omdat art. 8:784 B.W. een rechtstreekse implementatie is van het Verdrag van Genève, waarmee juist rechtseenheid werd beoogd, kan deze bepaling niet worden uitgelegd buiten het kader van dat verdrag op de voet van de nationale definitie van “schip” in art. 8:1 B.W.. Zie ook de pagina Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht.

      Teboekstelling afgebouwd binnenschip

      Is een binnenschip afgebouwd, dan kan het slechts te boek gesteld worden als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

      a. de plaats, van waaruit de exploitatie van het schip gewoonlijk wordt geleid, ligt in Nederland;

      b. wanneer de eigenaar van het schip een natuurlijke persoon is, deze Nederlander is of zijn woonplaats in Nederland heeft;

      c. wanneer de eigenaar van het schip een rechtspersoon of een vennootschap is, zijn zetel of de plaats van waaruit hij zijn bedrijf voornamelijk uitoefent, in Nederland is gelegen;

      Bij mede-eigendom moet de in Nederland gevestigde eigenaar tenminste voor de helft eigenaar zijn in de gevallen vermeld onder b (natuurlijk persoon mede-eigenaar) en c (rechtspersoon of vennootschap mede-eigenaar).

      Deze bepalingen vormen de implementatie van art. 3 Verdrag van Genève.

      Dubbele teboekstelling verboden

      Teboekstelling is niet mogelijk van een binnenschip dat reeds teboekstaat in de openbare registers, hetzij als binnenschip hetzij als zeeschip, of in een verdragsregister (art. 8:784 lid 2 B.W.).

      Is een schip teboekgesteld in een verdragsregister, dan kan het teboekgesteld worden nadat die registratie is doorgehaald. En mits het volgens art. 8:784 lid 1 B.W. lid kan worden teboekgesteld. Deze teboekstelling heeft pas rechtsgevolg, wanneer zij is gevolgd door aantekening in de openbare registers, dat de teboekstelling in het verdragsregister is doorgehaald (art. 8:784 lid 3 B.W.).

      Ook is inschrijving mogelijk na gedwongen verkoop, als de inschrijving van de verkrijging in een verdragsregister wordt geweigerd (lid 4).

      Verzoek tot inschrijving binnenschip geschiedt door eigenaar

      De teboekstelling moet verzocht worden door de eigenaar van het binnenschip. Hij moet daarbij ter inschrijving overleggen een door hem ondertekende verklaring, dat naar zijn beste weten het schip voor teboekstelling als binnenschip vatbaar is (art. 8:784 lid 5 B.W.).

      Het verzoek tot teboekstelling wordt woonplaats gekozen in Nederland. Deze woonplaats wordt in het verzoek tot teboekstelling vermeld en kan door een andere in Nederland gelegen woonplaats worden vervangen (art. 8:784 lid 7 B.W.).

      Geen rechtsgevolg inschrijving binnenschip

      De teboekstelling in de openbare registers heeft geen rechtsgevolg, wanneer aan de vereisten van de voorgaande leden vanart. 8:784 B.W. niet is voldaan (art. 8:784 lid 6 B.W.).

      Teboekstelling binnenschip vanaf bepaald tonnage verplicht

      In beginsel moet ieder binnenschip teboekgesteld worden. De eigenaar van een binnenschip is verplicht de teboekstelling daarvan te verzoeken (art. 8:785 lid 1 B.W.).

      Termijn voor verzoek teboekstelling binnenschip

      Aan deze verplichting moet worden voldaan binnen drie maanden, nadat volgens art. 8:784 B.W. teboekstelling mogelijk is.

      Binnenschepen vrijgesteld van teboekstelling

      Teboekstelling van binnenschepen is niet verplichting in de volgende gevallen (art. 8:785 lid 2 B.W.):

      a. voor vrachtschepen met minder dan 20 tonnen van 1000 kilogram laadvermogen óf andere binnenschepen met minder dan 10 kubieke meters verplaatsing (zijnde de in kubieke meters uitgedrukte waterverplaatsing tussen het vlak van inzinking van het lege binnenschip in zoet water en het vlak van de grootste toegelaten diepgang);

      b. voor afgebouwde binnenschepen, die teboekstaan in het register van een niet-verdragsstaat en in die staat voldoen aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 3 van het Verdrag van Genève genoemde voorwaarden;

      c. voor binnenschepen, die komen van een niet-verdragsstaat en op weg zijn naar het land waar zij zullen moeten worden teboekgesteld.

      Toch worden ook kleinere schepen soms – onverplicht – geregistreerd. De eigenaar kan daar belang bij hebben in het kader van financiering van het schip. Ook wordt het schip gebrandmerkt, waardoor de herkomst en de eigendom ervan worden vastgelegd.

      Doorhaling teboekstelling binnenschepen

      In wordt bepaald, wanneer een teboekstelling kan worden doorgehaald. Hetzij het schip voldoet niet (meer) aan de eisen van verplichte teboekstelling, of wanneer een teboekstelling in een verdragsregister is doorgehaald (art. 8:786 lid 1 B.W.).

      Het verzoek wordt gedaan door degeen die als eigenaar te boek staat (lid 1 sub a), of op aangifte van de eigenaar, of ambtshalve (lid 1 sub b). Dit laatste kan onder meer (sub 2) ‘als het schip door rovers of vijanden is genomen’.

      In Rb. Rotterdam 25 september 2007 inzake een qua tonnage aan teboekstelling onderworpen binnenschip blijkt het volgende:

      Uit de tekst van en de toelichting op artikel 8:786 BW blijkt dat slechts wanneer de teboekstelling in Nederland (of een verdragsregister) niet of niet meer verplicht is het de eigenaar vrijstaat doorhaling te verkrijgen (zie Parl. Gesch. Boek 8 BW, blzz. 725 en 726). Een van de gronden voor doorhaling van de teboekstelling kan erin gelegen zijn dat de banden met Nederland, die artikel 8:784 lid 1 BW voor teboekstelling vereist, verloren zijn gegaan. Daartoe dient te worden vastgesteld of aan geen van de voorwaarden voor teboekstelling vervat in artikel 8:784 lid 1 BW (meer) wordt voldaan. Kennelijk heeft de wetgever in artikel 8:786 lid 1 aanhef en onder b 4º BW met de woorden “aan tenminste één der in het eerste lid van artikel 784 voor teboekstelling genoemde voorwaarden” aansluiting gezocht bij de tekst van dat artikellid. Daarmee is ten uitdrukking gebracht dat voor doorhaling van de teboekstelling is vereist dat het binnenschip aan geen enkele van die voorwaarden (meer) voldoet.

      Daarom volstaat het niet, zoals verzoeker kennelijk betoogt, dat het Schip niet (meer) aan één van de voorwaarden van artikel 8:784 lid 1 BW voldoet, maar dient aan geen enkele van die voorwaarden (meer) te worden voldaan.

      In dit geval voldoet het Schip, ondanks de exploitatie vanuit een plaats in Duitsland, nog steeds aan de voorwaarde van artikel 8:784 lid 1 aanhef en onder b BW dat “de eigenaar van het schip een natuurlijke persoon is”en “deze Nederlander is”.

      Daarom komt het Schip niet voor doorhaling in het scheepsregister in aanmerking.”

      Opgaaf doorhaling teboekstelling binnenschip binnen drie maanden

      In de in het eerste lid onder b genoemde gevallen is de eigenaar tot het doen van aangifte verplicht binnen drie maanden nadat de reden tot doorhaling zich heeft voorgedaan (art. 8:786 lid 2 B.W.).

      Doorhaling inschrijvingen rechten derden op binnenschip

      Wanneer ten aanzien van het schip inschrijvingen of voorlopige aantekeningen ten gunste van derden bestaan, geschiedt doorhaling slechts, wanneer geen dezer derden zich daartegen verzet (art. 8:786 lid 3 B.W.).

      Teboekstelling binnenschip in een niet-verdragsstaat heeft geen rechtsgevolg

      Zolang de teboekstelling in de openbare registers niet is doorgehaald heeft teboekstelling van een binnenschip in een register van een niet-verdragsstaat of vestiging in een niet-verdragsstaat van rechten daarop, voor vestiging waarvan in Nederland inschrijving in de openbare registers vereist zou zijn geweest geen rechtsgevolg (art. 8:787 lid 1 B.W.).

      Zakelijke rechten met betrekking tot teboekgesteld binnenschip

      De enige zakelijke rechten, waarvan een in het register teboekstaand binnenschip het voorwerp kan zijn, zijn de eigendom, de hypotheek, het vruchtgebruik en de in artikel 821 en artikel 827 eerste lid onder b genoemde voorrechten (art. 8:788 B.W.).

      Teboekstaand binnenschip is een registergoed

      Een in de openbare registers teboekstaand binnenschip is een registergoed (art. 8:790 lid 1 B.W.). Dit betekent, dat levering daarvan slechts geldig kan plaatsvinden door middel van een notariële akte. Zie ook de pagina Overdracht van goederen.

      Verkrijging te goeder trouw geregistreerd binnenschip

      Eigendom, hypotheek en vruchtgebruik op een teboekstaand binnenschip worden door een bezitter te goeder trouw verkregen door een onafgebroken bezit van vijf jaren (art. 8:791 B.W.). De vraag rijst hoe zich dit verhoudt tot art. 3:23 B.W. (zie de pagina Inschrijving registergoederen).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 31-01-2022; laatste bewerking 1-02-2022]

      Rechten op binnenschepen (Afd. 2, Titel 8, Hoofdstuk III, Boek 8 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!