Algemene bepalingen maatschap (Afd. 1, Boek 7A B.W.)
Inleiding algemene bepalingen maatschap
De wettelijke regeling van de maatschap kent vier Afdelingen. Afd. 1, Titel 9, Boek 7A B.W. omvat vijf algemene bepalingen (art. 7A:1655 B.W. tot en met art. 7A:1660 B.W.).
Definitie maatschap
Art. 7A:1655 B.W. bevat de op de hoofdpagina Maatschap geciteerde definitie van de maatschap. Een maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meer personen zich contractueel verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om de daaruit ontstane winst met elkaar te delen. De inbreng kan bestaan in geld en/of arbeid.
De maatschap is dus een contractuele vorm van samenwerking.
Algemene en bijzondere maatschappen
Art. 7A:1657 B.W. leert ons dat er twee typen maatschap zijn: algemene en bijzondere. De wet kent slechts algemene maatschappen van winst (art. 7A:1658 B.W.). De algemene maatschap moet dus gericht zijn op winstdeling. De maten delen hetgeen zij door de inbreng van hun vlijt verdienen (art. 7A:1659 B.W.).
De bijzondere maatschap is volgens art. 7A:1660 B.W.:
“de zoodanige welke slechts betrekking heeft tot zekere bepaalde goederen, of tot derzelver gebruik, of tot de vruchten die daarvan zullen getrokken worden, of tot eene bepaalde onderneming, of tot de uitoefening van eenig bedrijf of beroep.”
Gemeenschap van goederen; mede-eigendom
Het ingewikkelde van de maatschap is, dat wanneer bij deze contractuele vorm ook goederen in gemeenschappelijke eigendom worden gehouden, er een zakenrechtelijke vorm van “gemeenschap” ontstaat. De maten worden – in beginsel ieder voor een gelijk deel – mede-eigenaar van elk afzonderlijk goed dat “de maatschap” heeft. Hoewel er in de praktijk gesproken wordt over “de maatschap” alsof dit – net als een besloten vennootschap – een zelfstandige juridische entiteit is, is dat juridisch bezien niet het geval. De maatschap is een losse verzameling van de individuele deelgenoten (de maten) en niets meer dan dat. De maatschap is zelf niets.
Een maatschap kan wel als procespartij optreden (zie hierna). In feite bezit “de maatschap” dus niets, maar bezitten de afzonderlijke maten afzonderlijke goederen, ieder voor een gelijk deel. Bij de rechtspersoonlijkheid bezittende B.V. is dit veel eenvoudiger: de B.V. is bezitter en eigenaar van haar goederen, en niemand anders.
De maatschap brengt dus ingewikkelde zakenrechtelijke verhoudingen met zich mee. Zie voor de goederenrechtelijke gemeenschap ook de pagina Gemeenschap.
Auteur & Last edit
[MdV, 20-10-2018; laatste bewerking 17-01-2021]
Algemene bepalingen maatschap (Afd. 1, Boek 7A B.W.)
Inleiding algemene bepalingen maatschap
De wettelijke regeling van de maatschap kent vier Afdelingen. Afd. 1, Titel 9, Boek 7A B.W. omvat vijf algemene bepalingen (art. 7A:1655 B.W. tot en met art. 7A:1660 B.W.).
Definitie maatschap
Art. 7A:1655 B.W. bevat de op de hoofdpagina Maatschap geciteerde definitie van de maatschap. Een maatschap is een overeenkomst, waarbij twee of meer personen zich contractueel verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het oogmerk om de daaruit ontstane winst met elkaar te delen. De inbreng kan bestaan in geld en/of arbeid.
De maatschap is dus een contractuele vorm van samenwerking.
Algemene en bijzondere maatschappen
Art. 7A:1657 B.W. leert ons dat er twee typen maatschap zijn: algemene en bijzondere. De wet kent slechts algemene maatschappen van winst (art. 7A:1658 B.W.). De algemene maatschap moet dus gericht zijn op winstdeling. De maten delen hetgeen zij door de inbreng van hun vlijt verdienen (art. 7A:1659 B.W.).
De bijzondere maatschap is volgens art. 7A:1660 B.W.:
“de zoodanige welke slechts betrekking heeft tot zekere bepaalde goederen, of tot derzelver gebruik, of tot de vruchten die daarvan zullen getrokken worden, of tot eene bepaalde onderneming, of tot de uitoefening van eenig bedrijf of beroep.”
Gemeenschap van goederen; mede-eigendom
Het ingewikkelde van de maatschap is, dat wanneer bij deze contractuele vorm ook goederen in gemeenschappelijke eigendom worden gehouden, er een zakenrechtelijke vorm van “gemeenschap” ontstaat. De maten worden – in beginsel ieder voor een gelijk deel – mede-eigenaar van elk afzonderlijk goed dat “de maatschap” heeft. Hoewel er in de praktijk gesproken wordt over “de maatschap” alsof dit – net als een besloten vennootschap – een zelfstandige juridische entiteit is, is dat juridisch bezien niet het geval. De maatschap is een losse verzameling van de individuele deelgenoten (de maten) en niets meer dan dat. De maatschap is zelf niets.
Een maatschap kan wel als procespartij optreden (zie hierna). In feite bezit “de maatschap” dus niets, maar bezitten de afzonderlijke maten afzonderlijke goederen, ieder voor een gelijk deel. Bij de rechtspersoonlijkheid bezittende B.V. is dit veel eenvoudiger: de B.V. is bezitter en eigenaar van haar goederen, en niemand anders.
De maatschap brengt dus ingewikkelde zakenrechtelijke verhoudingen met zich mee. Zie voor de goederenrechtelijke gemeenschap ook de pagina Gemeenschap.
Auteur & Last edit
[MdV, 20-10-2018; laatste bewerking 17-01-2021]
Algemene bepalingen maatschap (Afd. 1, Boek 7A B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!