Pagina inhoud

    Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten (Afd. 2, Titel 6, Boek 4 B.W.)

    Inleiding aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten

    In Afd. 2, Titel 6, Boek 4 B.W. wordt het belangrijke onderwerp van aanvaarding – of verwerping – van nalatenschappen geregeld. Verwerping van een nalatenschap ligt voor de hand, wanneer de nalatenschap meer schulden bevat dan bezittingen.

    De erfopvolging is immers een rechtsopvolging onder algemene titel in het vermogen van de erflater, zodat bij (ongeclausuleerde) aanvaarding de erfgenaam niet alleen alle bezittingen van de overledene verkrijgt, maar ook zijn schulden. Dit kan de erfgenaam ondervangen door ‘beneficiair’ te aanvaarden: de erfenis wordt aanvaard, mits deze een batig saldo kent. Dit wordt ook wel genoemd ‘onder voorrecht van boedelbeschrijving’.

    De wet geeft soortgelijke regels voor legaten. Deze Afdeling omvat 13 bepalingen (art. 4:190 B.W. tot en met art. 4:201 B.W.).

    Aanvaarding van een nalatenschap

    Een erfgenaam kan een nalatenschap aanvaarden of verwerpen. Een aanvaarding kan zuiver geschieden of onder voorrecht van boedelbeschrijving (art. 4:190 lid 1 B.W.).

    De erflater kan de erfgenamen in deze keuze niet beperken. Ook kunnen de erfgenamen deze keuze niet van te voren maken: dit kan pas na het overlijden van de erflater (art. 4:190 lid 2 B.W.).

    Wijze van aanvaarding of verwerping van een nalatenschap

    De keuze tot aanvaarding of verwerping van een nalatenschap wordt gedaan door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring ter griffie van de rechtbank van het sterfhuis. De verklaring wordt in het boedelregister ingeschreven (art. 4:191 lid 1 B.W.).

    Bewarende maatregelen nalatenschap op last Kantonrechter

    Zolang de nalatenschap niet door alle erfgenamen is aanvaard, kan de kantonrechter de maatregelen voorschrijven die hij tot behoud van de goederen nodig acht (art. 4:191 lid 2 B.W.).

    Zuivere aanvaarding nalatenschap door gedragingen

    De wet kent een addertje onder het gras: een erfgenaam aanvaardt de nalatenschap zuiver wanneer hij zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt.

    De bepaling is per 1 september 2016 aangescherpt met de toevoeging van de zinsnede ‘doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt’.

    Daarmee is het risico van het per ongeluk zuiver aanvaarden van een nalatenschap wat gemitigeerd. Dit geldt niet als de erfgenaam zijn keuze reeds eerder heeft gedaan (art. 4:192 lid 1 B.W.).

    In het arrest Hof Den Bosch 5 oktober 2021 (zuivere aanvaarding door betaling uit nalatenschap) heeft het Hof – in navolging van de rechtbank – vastgesteld, dat de zoon van de erflaatster de erfenis zuiver heeft aanvaard (r.o. 3.9 t/m 3.13). In deze zaak had de moeder haar huis verkocht – met uitgestelde levering na haar dood – aan haar dochter. Vervolgens verkocht en leverde ze een deel van het huis aan een derde. De moeder had bij testament al haar kinderen behalve appellant (haar zoon) uitgesloten van haar erfenis. De gepasseerde zus vorderde schadevergoeding voor de wanprestatie door moeder, welke vordering was toegewezen.

    Na het overlijden verwierp de zoon de erfenis van moeder. De zuster stelde echter – met de bedoeling haar vordering op haar broer te verhalen – dat de zoon de erfenis zuiver had aanvaard door beschikkingshandelingen. Onder meer door het betalen van een advocaat, die blijkens de opdrachtbevestiging van de advocaat niet alleen optrad voor de vereffenaar van de nalatenschap, maar ook voor de zoon ‘omdat de belangen parallel liepen’. Het verweer van de zoon, dat hij geen beschikkingshandeling had verricht door het betalen van de rekeningen van de advocaat uit de erfenis. Die vlieger ging dus niet op.

    Het Hof overwoog nog, dat bij de beoordeling van dit geschil uitgegaan moest worden van art. 4:192 B.W. zoals deze geldt sinds 1 september 2016:

    “De vraag of [appellant] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard moet worden beantwoord met inachtneming van artikel 4:192 lid 1 BW, zoals dat geldt vanaf 1 september 2016. De gedragingen van [appellant] , die volgens [geïntimeerde] tot zuivere aanvaarding hebben geleid, hebben immers na deze datum plaatsgevonden. Op grond van dit artikel is van een zuivere aanvaarding alleen sprake als een erfgenaam beschikkingshandelingen verricht door goederen van de nalatenschap te verkopen, bezwaren of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers te onttrekken. Het gaat aldus om beschikkingshandelingen, die zo ingrijpend zijn dat de erfgenaam daarmee ‘als heer en meester’ heeft beschikt over de nalatenschap.”

    Termijnstelling voor maken keuze aanvaarden of verwerpen nalatenschap

    Indien een erfgenaam zijn keuze nog niet heeft gedaan, kan de kantonrechter hem daarvoor op verzoek van een belanghebbende een termijn stellen, die ingaat op de dag nadat de belanghebbende deze beschikking aan de erfgenaam heeft doen betekenen en de beschikking onder vermelding van de gedane betekening heeft doen inschrijven in het boedelregister (art. 4:192 lid 2 B.W.).

    De kantonrechter kan op verzoek van de erfgenaam de termijn voor de afloop daarvan een of meer malen verlengen; de verlenging wordt in het boedelregister ingeschreven.

    Na verstrijken termijn keuze aanvaarding of verwerping nalatenschap: zuivere aanvaarding

    De termijnstelling is niet zonder gevolgen: laat de erfgenaam de termijn verlopen zonder inmiddels een keuze te hebben gedaan, dan wordt hij geacht de nalatenschap zuiver te aanvaarden (art. 4:192 lid 3 B.W.).

    Beneficiaire aanvaarding als anderen dit ook doen en erfgenaam geen keuze maakt

    Als de andere erfgenamen beneficiair aanvaarden dan heeft de besluiteloze erfgenaam nog een escape: als erfgenaam die nog geen keuze heeft gemaakt, wordt geacht beneficiair te aanvaarden, wanneer een of meer zijner mede-erfgenamen door een verklaring beneficiair aanvaarden, tenzij hij alsnog de nalatenschap zuiver aanvaardt of verwerpt binnen drie maanden nadat hij van die beneficiaire aanvaarding kennis heeft gekregen of, indien voor hem op het tijdstip van die beneficiaire aanvaarding een overeenkomstig het tweede lid gestelde of verlengde termijn liep, binnen die termijn. De zuivere aanvaarding kan slechts geschieden op de wijze als bepaald in het eerste lid van het vorige artikel (art. 4:192 lid 4 B.W.).

    Machtiging voor aanvaarding of verwerping nalatenschap door wettelijk vertegenwoordiger

    Een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam kan voor deze niet zuiver aanvaarden en behoeft voor verwerping een machtiging van de kantonrechter. Hij is verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Deze termijn kan overeenkomstig art. 4:192 lid 2 B.W. tweede volzin worden verlengd (art. 4:193 lid 1 B.W.).

    Beneficiaire aanvaarding bij gebreke van tijdige aanvaarding of verwerping door wettelijk vertegenwoordiger

    Laat de wettelijk vertegenwoordiger de termijn laten verlopen, dan geldt de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard. De kantonrechter kan hiervan aantekening doen houden in het boedelregister (art. 4:193 lid 2 B.W.). Deze regel geldt blijkens arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 oktober 2022 (Markar/rechthebbende) niet bij het meerderjarigenbewind. Zie ook de pagina Meerderjarigenbewind.

    De wettelijk vertegenwoordiger die voor een minderjarige beneficiair heeft aanvaard, kan de Kantonrechter verzoeken om ontheffing van de verplichting om te vereffenen volgens de wet, als er sprake is van een positief saldo (art. 4:202 lid 2 B.W.). Zie de pagina Vereffening van de nalatenschap.

    Zie ook de pagina Erfopvolging bij versterf voor een geval waarin de wettelijk vertegenwoordiger te laat machtiging gevraagd had voor het verwerpen van een nalatenschap namens een nog niet geboren kind.

    Uitzondering Faillissementswet

    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing voor de aanvaarding of verwerping van een erfenis door een faillissementscurator namens de gefailleerde, zoals bedoeld in art. 41 Fw. (art. 4:193 lid 3 B.W.). Zie ook de pagina Aanvaarding erfenis in faillissement.

    Alsnog beneficiair aanvaarden na ontdekking testament

    Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een uiterste wil, volgens welke de legaten en lasten die hij moet voldoen, tot een geringer bedrag uit zijn erfdeel kunnen worden bestreden dan zonder die uiterste wil het geval zou zijn geweest, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden (art. 4:194 lid 1 B.W.).

    De schulden der nalatenschap – met uitzondering van de hem tevoren niet bekende legaten, alsmede de hem tevoren reeds bekende lasten – komen niettemin ten laste van zijn gehele vermogen voor zover hij deze ook zonder die uiterste wil niet uit zijn erfdeel had kunnen bestrijden (2e volzin).

    Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een uiterste wil, volgens welke zijn erfdeel groter is dan het zonder die uiterste wil zou zijn geweest, of met een na zijn aanvaarding voorgevallen gebeurtenis waardoor zijn erfdeel is vergroot, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd alsnog beneficiair te aanvaarden. Nochtans moet hij de schulden der nalatenschap en de lasten met zijn gehele vermogen voldoen, voor zover dat ook zonder die uiterste wil of zonder die gebeurtenis het geval zou zijn geweest (art. 4:194 lid 2 B.W.).

    Alsnog beneficiair aanvaarden na ontdekking schuld

    Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden (art. 4:194a lid 1 B.W.). Zie voor een voorbeeld Rb. Maastricht 18 oktober 2022.

    Wanneer een erfgenaam na vereffening of verdeling van de nalatenschap bekend wordt met een schuld, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, kan hij de kantonrechter, binnen de in het eerste lid genoemde termijn, verzoeken om te worden ontheven van zijn verplichting de schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet uit hetgeen hij krachtens erfrecht uit de nalatenschap heeft verkregen, kan worden voldaan. De kantonrechter verleent deze ontheffing, tenzij de erfgenaam zich zodanig heeft gedragen dat de schuldeiser erop mocht vertrouwen dat de erfgenaam deze schuld uit zijn overige vermogen voldoet (art. 4:194a lid 2 B.W.).

    In Ktr. Rotterdam 14 april 2022 (vereffeningskosten geen onverwachte kosten) besliste de rechtbank, dat vereffeningskosten zoals het loon van de door de rechtbank aangewezen vereffenaar geen onverwachte kosten zijn in de zin van art. 4:194a B.W.. De Ktr. overwoog:

    “4.1 Als de geringe waarde van een nalatenschap daartoe aanleiding geeft, kan de vereffenaar de kantonrechter om opheffing van de nalatenschap verzoeken (artikel 4:209 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)). De kantonrechter stelt bij toewijzing van een dergelijk verzoek de hoogte van de vereffeningskosten vast en brengt die kosten ten laste van de boedel. Als er te weinig geld in de boedel zit om deze kosten te betalen, komen de vereffeningskosten ten laste van het eigen vermogen van de erfgenamen die de nalatenschap zuiver hebben aanvaard (artikel 4:209 lid 2 BW).”

    De vereffeningskosten waren in totaal € 28.992,20, aldus de Ktr.. Daar kon niets meer aan gedaan worden. Deze kosten moesten ten laste van de erfgenamen gebracht worden, die de erfenis zuiver aanvaard hadden. Gelet op de discussies die tussen de erfgenamen speelden, het feit dat de erfgenamen van erflater niet in Nederland wonen en het gegeven dat tot de nalatenschap behoort een aandeel in een onroerend goed in Suriname, is het begrijpelijk dat de vereffenaar veel werk heeft moeten verrichten. In haar verslagen heeft de vereffenaar de erfgenamen telkens op de hoogte gehouden van haar werkzaamheden, aldus de Ktr..

    Over art. 4:194a lid 2 B.W. overwoog de Ktr.:

    “4.5 Het Burgerlijk Wetboek biedt een erfgenaam die een nalatenschap zuiver heeft aanvaard en bekend wordt met een schuld van de nalatenschap die hij niet kent en ook niet hoefde te kennen, in artikel 194a lid 1 van Boek 4 de mogelijkheid de kantonrechter te verzoeken de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. Als de nalatenschap al is afgewikkeld kan de erfgenaam de kantonrechter verzoeken hem te ontheffen van de verplichting die schuld uit zijn eigen vermogen te voldoen (artikel 4:194a lid 2 BW).

    De onverwachte schuld waar het verzoekers om gaat zijn de vereffeningskosten van in totaal € 28.992,20. De vraag is of vereffeningskosten een onverwachte schuld als bedoeld in artikel 4:194a BW zijn. In de Memorie van Toelichting bij dit wetsartikel staat hierover:

    De kosten van vereffening, executele en afwikkeling kunnen evenmin worden aangemerkt als onverwachte schulden. De verkrijging van een erfenis gaat gepaard met de verplichting om deze op goede wijze af te wikkelen. Een erfgenaam moet derhalve rekening houden met afwikkelingskosten.

    Voor de kosten van een executeur geldt bovendien dat een erfgenaam bekend zal zijn met de benoeming van een executeur, zodat hij met deze kosten rekening moet houden.

    Hetzelfde geldt voor de kosten die voortvloeien uit de benoeming van een vereffenaar. Een erfgenaam is bekend met dergelijke kosten of behoort deze te kennen. Als sprake is van zuivere aanvaarding, benoemt een rechter alleen op verzoek van derden een vereffenaar als de erfgenamen in ernstige mate tekort schieten in hun verplichting om de nalatenschap te vereffenen of als de belangen van schuldeisers op andere wijze worden geschaad door de erfgenamen, bijvoorbeeld er wordt verdeeld zonder eerst de schulden te voldoen (artikel 4:203 en 4:204 BW). Als de kosten voor vereffening oplopen, omdat er een vereffenaar benoemd moet worden komt dit voor rekening en risico van de erfgenamen. Is sprake van een negatieve nalatenschap of een nalatenschap met geringe baten, dan zal de vereffenaar evenwel de kantonrechter in het kader van een goede uitoefening van zijn taak verzoeken om opheffing of kosteloze vereffening van de nalatenschap in de zin van artikel 4:209 BW.

    4.7 De kantonrechter concludeert uit deze toelichting dat de kosten van de vereffening van een nalatenschap niet als een onverwachte schuld als bedoeld in artikel 4:194a BW gezien kunnen worden. De verschillende verzoeken (van [persoon A] , [voornaam persoon B] , [persoon C] , [persoon G] en van de erfgenamen van [persoon J] ) die tot doel hebben de nalatenschap alsnog beneficiair te mogen aanvaarden in verband met deze vereffeningskosten dan wel de verzoeken die op ontheffing van de verplichting deze schuld uit eigen vermogen te betalen zien, worden daarom afgewezen. […]

    4.8 De vereffenaar verzoekt de zuiver aanvaard hebbende erfgenamen te veroordelen de kosten van vereffening die niet uit de nalatenschap kunnen worden voldaan uit hun eigen vermogen te voldoen. Dit volgt echter al uit de wet, zodat dit verzoek bij gebrek aan belang wordt afgewezen.”

    Wel als onverwacht mochten worden aangemerkt onverwachte vorderingsrechten voortvloeiend uit het testament van de grootvader van de erfgenaam. De vordering vloeide voort uit een ouderlijke boedelverdeling in het testament van de grootvader, die gevolgen had voor de erfenis van zijn vrouw. Daarmee was de kleinzoon niet bekend, en hij had die ook niet kunnen voorzien. Zie Ktr. Maastricht 18 mei 2022 (onverwachte vordering erfenis grootmoeder).

    Termijn van drie maanden om alsnog beneficiair te aanvaarden

    De wet stelt een uiterste termijn van drie maanden na ontdekking voor dit verzoek. Dat was de erfgenaam in Hof 14 juli 2022 (te laat verzoek alsnog beneficiair aanvaarden) noodlottig. De erfgenamen hadden twee maanden na het overlijden van de (naar later bleek gokverslaafde) erflater zakken vol onbetaalde rekeningen gevonden. Maar deden het verzoek van art. 4:192a lid 2 B.W. pas na verloop van drie maanden na die ontdekking, en waren daarmee de klos.

    In Ktr. Midden-Nederland 3 mei 2022 (ontdekking legaat geen reden beneficiair aanvaarden) honoreerde de Ktr. het verzoek tot omzetting in beneficiaire aanvaarding op grond van art. 4:194a B.W. niet, allereerst omdat het verzoek te laat was gedaan. Bovendien overwoog de Ktr. dat een legaat kenbaar is uit het testament en dus niet als een verrassing kan komen.

    Alle erfgenamen vereffenaar bij algehele beneficiaire aanvaarding

    Is een nalatenschap door een of meer erfgenamen beneficiair aanvaard en moet zij uit dien hoofde overeenkomstig de volgende afdeling van deze titel worden vereffend, dan zijn alle erfgenamen vereffenaar (art. 4:195 lid 1 B.W.).

    Vereffening houdt in, dat de goederen van de nalatenschap te gelde gemaakt moeten worden om daarmee de schulden van de erflater te betalen. Daardoor zal blijken, of er sprake is van een negatieve nalatenschap (meer schulden dan bezittingen) of van een positieve nalatenschap. Als er nog een positief saldo (of bezittingen nadat alle schulden betaald zijn) resteert, dan kan alsnog verdeling van de resterende nalatenschap volgen. Bij vereffening komen meer formaliteiten kijken, ter bescherming van de belangen van met name de schuldeisers van de erflater.

    Art. 4:202 lid 1 en sub a B.W. maakt op een uitzondering op art. 4:195 B.W.. Geen vereffening volgens de regels van Afd. 2, Titel 6 van Boek 4 B.W. is vereist wanneer de nalatenschap beneficiair is aanvaard en:

    “er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen;”

    Geschillen over de vraag of die situatie zich voordoet worden door de kantonrechter beslist.

    De situatie van art. 4:195 B.W. waarin de erfgenamen optreden als vereffenaar wordt aangeduid als ‘lichte vereffening’. De erfgenamen hoeven als vereffenaars niet aan alle verplichtingen te voldoen, die op een benoemde vereffenaar rusten. Waaronder het oproepen van de schuldeisers en het opmaken van een uitdelingslijst, waar verzet tegen kan worden aangetekend. Zij moeten wel een boedelbeschrijving opstellen. Zie de pagina Vereffening nalatenschap.

    De vereffening door een door de rechtbank aangewezen vereffenaar wordt ‘zware vereffening’ genoemd. Zie art. 4:204 B.W.. Deze procedure van vereffening is formeler en brengt meer verplichtingen mee voor de vereffenaar. Zie hierover ook nader de pagina Vereffening nalatenschap).

    Benoeming van een vereffenaar (iemand van de erfgenamen, of een externe professionele vereffenaar, zoals een advocaat) kan volgens art. 4:204 B.W. plaatsvinden:

    a. op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten;

    b. op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap, wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan, of wanneer voor hem het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen;

    c. op verzoek van een of meer andere schuldeisers van een erfgenaam, wanneer hun belangen door een gedraging van de erfgenamen of van de executeur ernstig worden geschaad.

    Voor de toepassing van de bepalingen van deze en de volgende afdeling inzake vereffening wordt de echtgenoot van de erflater die een recht van vruchtgebruik heeft krachtens afdeling 2 van titel 3, als een erfgenaam aangemerkt, tenzij uit de strekking van de bepalingen anders voortvloeit (art. 4:195 lid 2 B.W.).

    Publicatie beneficiaire aanvaarding in de Staatscourant

    De kantonrechter kan, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve, de erfgenamen gelasten de beneficiaire aanvaarding bekend te maken in de Staatscourant (art. 4:196 B.W.).

    Inschrijving boedelnotaris in het boedelregister

    Een notaris die op verzoek van een erfgenaam als boedelnotaris voor de beneficiair aanvaarde nalatenschap optreedt, doet zich als zodanig inschrijven in het boedelregister en geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de overige erfgenamen (art. 4:197 lid 1 B.W.).

    Op een verzoek, uiterlijk een maand na die kennisgeving gedaan door de meerderheid van de erfgenamen of door een of meer erfgenamen die samen voor meer dan de helft gerechtigd zijn in de nalatenschap, kan de kantonrechter een andere notaris, die daartoe bereid is, als boedelnotaris aanwijzen. Deze doet de vervanging inschrijven en brengt haar zo spoedig mogelijk ter kennis van de eerst aangewezene en de erfgenamen (art. 4:197 lid 2 B.W.).

    In geval van bekendmaking van de beneficiaire aanvaarding overeenkomstig het vorige artikel, wordt de aanwijzing van een boedelnotaris op dezelfde wijze, onder vermelding van zijn naam en adres, bekendgemaakt (art. 4:197 lid 3 B.W.).

    Oefenen erfgenamen als vereffenaars

    Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht (art. 4:198 B.W.).

    Zekerheidstelling voor beheer en nakoming overige verplichtingen door de erfgenamen bij beneficiaire aanvaarding

    Op verzoek van een belanghebbende of van de boedelnotaris kan de kantonrechter een of meer erfgenamen van een nalatenschap die beneficiair aanvaard is, gelasten zekerheid te stellen voor hun beheer en de nakoming van hun overige verplichtingen. De kantonrechter stelt het bedrag en de aard van de zekerheid vast (art. 4:199 lid 1 B.W.).

    Melding negatieve nalatenschap aan Kantonrechter

    Wanneer een erfgenaam blijkt dat de schulden der beneficiair aanvaarde nalatenschap de baten overtreffen, doet hij hiervan ten spoedigste mededeling aan de kantonrechter (art. 4:199 lid 2 B.W.).

    Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving

    Met betrekking tot een erfgenaam die onder voorrecht van boedelbeschrijving heeft aanvaard, geldt tot het einde van de vereffening het in de volgende leden bepaalde, tenzij hij voor de op hem rustende schulden der nalatenschap met zijn gehele vermogen aansprakelijk is (art. 4:200 lid 1 B.W.).

    Vorderingen van de erflater op de erfgenaam en beperkte rechten van de erflater op een goed van de erfgenaam, alsmede vorderingen van de erfgenaam op de erflater en beperkte rechten van de erfgenaam op een goed van de erflater gaan niet door vermenging teniet (art. 4:200 lid 2 B.W.).

    Heeft de erfgenaam een schuld der nalatenschap uit zijn overig vermogen voldaan, dan treedt hij op als schuldeiser van de nalatenschap voor het bedrag van die schuld in de rang die zij had. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op een last die verplicht tot een uitgave in geld ten laste van de nalatenschap welke de erfgenaam uit zijn overige vermogen heeft gedaan (art. 4:200 lid 3 B.W.).

    Legaten

    Een legaat wordt verkregen zonder dat een aanvaarding nodig is, behoudens de bevoegdheid van de legataris om het legaat te verwerpen zolang hij het niet aanvaard heeft (art. 4:201 lid 1 B.W.).

    De kantonrechter kan op verzoek van een belanghebbende aan de legataris een termijn stellen, waarbinnen deze moet verklaren of hij al dan niet verwerpt; bij gebreke van een verklaring binnen de gestelde termijn verliest de legataris de bevoegdheid om te verwerpen (art. 4:201 lid 2 B.W.).

    De verwerping van een legaat moet op ondubbelzinnige wijze geschieden, maar is aan geen vorm gebonden (art. 4:201 lid 3 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 9-10-2021; laatste bewerking 13-04-2024]

    Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten (Afd. 2, Titel 6, Boek 4 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten (Afd. 2, Titel 6, Boek 4 B.W.)

      Inleiding aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten

      In Afd. 2, Titel 6, Boek 4 B.W. wordt het belangrijke onderwerp van aanvaarding – of verwerping – van nalatenschappen geregeld. Verwerping van een nalatenschap ligt voor de hand, wanneer de nalatenschap meer schulden bevat dan bezittingen.

      De erfopvolging is immers een rechtsopvolging onder algemene titel in het vermogen van de erflater, zodat bij (ongeclausuleerde) aanvaarding de erfgenaam niet alleen alle bezittingen van de overledene verkrijgt, maar ook zijn schulden. Dit kan de erfgenaam ondervangen door ‘beneficiair’ te aanvaarden: de erfenis wordt aanvaard, mits deze een batig saldo kent. Dit wordt ook wel genoemd ‘onder voorrecht van boedelbeschrijving’.

      De wet geeft soortgelijke regels voor legaten. Deze Afdeling omvat 13 bepalingen (art. 4:190 B.W. tot en met art. 4:201 B.W.).

      Aanvaarding van een nalatenschap

      Een erfgenaam kan een nalatenschap aanvaarden of verwerpen. Een aanvaarding kan zuiver geschieden of onder voorrecht van boedelbeschrijving (art. 4:190 lid 1 B.W.).

      De erflater kan de erfgenamen in deze keuze niet beperken. Ook kunnen de erfgenamen deze keuze niet van te voren maken: dit kan pas na het overlijden van de erflater (art. 4:190 lid 2 B.W.).

      Wijze van aanvaarding of verwerping van een nalatenschap

      De keuze tot aanvaarding of verwerping van een nalatenschap wordt gedaan door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring ter griffie van de rechtbank van het sterfhuis. De verklaring wordt in het boedelregister ingeschreven (art. 4:191 lid 1 B.W.).

      Bewarende maatregelen nalatenschap op last Kantonrechter

      Zolang de nalatenschap niet door alle erfgenamen is aanvaard, kan de kantonrechter de maatregelen voorschrijven die hij tot behoud van de goederen nodig acht (art. 4:191 lid 2 B.W.).

      Zuivere aanvaarding nalatenschap door gedragingen

      De wet kent een addertje onder het gras: een erfgenaam aanvaardt de nalatenschap zuiver wanneer hij zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt.

      De bepaling is per 1 september 2016 aangescherpt met de toevoeging van de zinsnede ‘doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt’.

      Daarmee is het risico van het per ongeluk zuiver aanvaarden van een nalatenschap wat gemitigeerd. Dit geldt niet als de erfgenaam zijn keuze reeds eerder heeft gedaan (art. 4:192 lid 1 B.W.).

      In het arrest Hof Den Bosch 5 oktober 2021 (zuivere aanvaarding door betaling uit nalatenschap) heeft het Hof – in navolging van de rechtbank – vastgesteld, dat de zoon van de erflaatster de erfenis zuiver heeft aanvaard (r.o. 3.9 t/m 3.13). In deze zaak had de moeder haar huis verkocht – met uitgestelde levering na haar dood – aan haar dochter. Vervolgens verkocht en leverde ze een deel van het huis aan een derde. De moeder had bij testament al haar kinderen behalve appellant (haar zoon) uitgesloten van haar erfenis. De gepasseerde zus vorderde schadevergoeding voor de wanprestatie door moeder, welke vordering was toegewezen.

      Na het overlijden verwierp de zoon de erfenis van moeder. De zuster stelde echter – met de bedoeling haar vordering op haar broer te verhalen – dat de zoon de erfenis zuiver had aanvaard door beschikkingshandelingen. Onder meer door het betalen van een advocaat, die blijkens de opdrachtbevestiging van de advocaat niet alleen optrad voor de vereffenaar van de nalatenschap, maar ook voor de zoon ‘omdat de belangen parallel liepen’. Het verweer van de zoon, dat hij geen beschikkingshandeling had verricht door het betalen van de rekeningen van de advocaat uit de erfenis. Die vlieger ging dus niet op.

      Het Hof overwoog nog, dat bij de beoordeling van dit geschil uitgegaan moest worden van art. 4:192 B.W. zoals deze geldt sinds 1 september 2016:

      “De vraag of [appellant] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard moet worden beantwoord met inachtneming van artikel 4:192 lid 1 BW, zoals dat geldt vanaf 1 september 2016. De gedragingen van [appellant] , die volgens [geïntimeerde] tot zuivere aanvaarding hebben geleid, hebben immers na deze datum plaatsgevonden. Op grond van dit artikel is van een zuivere aanvaarding alleen sprake als een erfgenaam beschikkingshandelingen verricht door goederen van de nalatenschap te verkopen, bezwaren of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers te onttrekken. Het gaat aldus om beschikkingshandelingen, die zo ingrijpend zijn dat de erfgenaam daarmee ‘als heer en meester’ heeft beschikt over de nalatenschap.”

      Termijnstelling voor maken keuze aanvaarden of verwerpen nalatenschap

      Indien een erfgenaam zijn keuze nog niet heeft gedaan, kan de kantonrechter hem daarvoor op verzoek van een belanghebbende een termijn stellen, die ingaat op de dag nadat de belanghebbende deze beschikking aan de erfgenaam heeft doen betekenen en de beschikking onder vermelding van de gedane betekening heeft doen inschrijven in het boedelregister (art. 4:192 lid 2 B.W.).

      De kantonrechter kan op verzoek van de erfgenaam de termijn voor de afloop daarvan een of meer malen verlengen; de verlenging wordt in het boedelregister ingeschreven.

      Na verstrijken termijn keuze aanvaarding of verwerping nalatenschap: zuivere aanvaarding

      De termijnstelling is niet zonder gevolgen: laat de erfgenaam de termijn verlopen zonder inmiddels een keuze te hebben gedaan, dan wordt hij geacht de nalatenschap zuiver te aanvaarden (art. 4:192 lid 3 B.W.).

      Beneficiaire aanvaarding als anderen dit ook doen en erfgenaam geen keuze maakt

      Als de andere erfgenamen beneficiair aanvaarden dan heeft de besluiteloze erfgenaam nog een escape: als erfgenaam die nog geen keuze heeft gemaakt, wordt geacht beneficiair te aanvaarden, wanneer een of meer zijner mede-erfgenamen door een verklaring beneficiair aanvaarden, tenzij hij alsnog de nalatenschap zuiver aanvaardt of verwerpt binnen drie maanden nadat hij van die beneficiaire aanvaarding kennis heeft gekregen of, indien voor hem op het tijdstip van die beneficiaire aanvaarding een overeenkomstig het tweede lid gestelde of verlengde termijn liep, binnen die termijn. De zuivere aanvaarding kan slechts geschieden op de wijze als bepaald in het eerste lid van het vorige artikel (art. 4:192 lid 4 B.W.).

      Machtiging voor aanvaarding of verwerping nalatenschap door wettelijk vertegenwoordiger

      Een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam kan voor deze niet zuiver aanvaarden en behoeft voor verwerping een machtiging van de kantonrechter. Hij is verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Deze termijn kan overeenkomstig art. 4:192 lid 2 B.W. tweede volzin worden verlengd (art. 4:193 lid 1 B.W.).

      Beneficiaire aanvaarding bij gebreke van tijdige aanvaarding of verwerping door wettelijk vertegenwoordiger

      Laat de wettelijk vertegenwoordiger de termijn laten verlopen, dan geldt de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard. De kantonrechter kan hiervan aantekening doen houden in het boedelregister (art. 4:193 lid 2 B.W.). Deze regel geldt blijkens arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 oktober 2022 (Markar/rechthebbende) niet bij het meerderjarigenbewind. Zie ook de pagina Meerderjarigenbewind.

      De wettelijk vertegenwoordiger die voor een minderjarige beneficiair heeft aanvaard, kan de Kantonrechter verzoeken om ontheffing van de verplichting om te vereffenen volgens de wet, als er sprake is van een positief saldo (art. 4:202 lid 2 B.W.). Zie de pagina Vereffening van de nalatenschap.

      Zie ook de pagina Erfopvolging bij versterf voor een geval waarin de wettelijk vertegenwoordiger te laat machtiging gevraagd had voor het verwerpen van een nalatenschap namens een nog niet geboren kind.

      Uitzondering Faillissementswet

      De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing voor de aanvaarding of verwerping van een erfenis door een faillissementscurator namens de gefailleerde, zoals bedoeld in art. 41 Fw. (art. 4:193 lid 3 B.W.). Zie ook de pagina Aanvaarding erfenis in faillissement.

      Alsnog beneficiair aanvaarden na ontdekking testament

      Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een uiterste wil, volgens welke de legaten en lasten die hij moet voldoen, tot een geringer bedrag uit zijn erfdeel kunnen worden bestreden dan zonder die uiterste wil het geval zou zijn geweest, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden (art. 4:194 lid 1 B.W.).

      De schulden der nalatenschap – met uitzondering van de hem tevoren niet bekende legaten, alsmede de hem tevoren reeds bekende lasten – komen niettemin ten laste van zijn gehele vermogen voor zover hij deze ook zonder die uiterste wil niet uit zijn erfdeel had kunnen bestrijden (2e volzin).

      Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een uiterste wil, volgens welke zijn erfdeel groter is dan het zonder die uiterste wil zou zijn geweest, of met een na zijn aanvaarding voorgevallen gebeurtenis waardoor zijn erfdeel is vergroot, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd alsnog beneficiair te aanvaarden. Nochtans moet hij de schulden der nalatenschap en de lasten met zijn gehele vermogen voldoen, voor zover dat ook zonder die uiterste wil of zonder die gebeurtenis het geval zou zijn geweest (art. 4:194 lid 2 B.W.).

      Alsnog beneficiair aanvaarden na ontdekking schuld

      Een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, wordt, indien hij binnen drie maanden na die ontdekking het verzoek daartoe doet, door de kantonrechter gemachtigd om alsnog beneficiair te aanvaarden (art. 4:194a lid 1 B.W.). Zie voor een voorbeeld Rb. Maastricht 18 oktober 2022.

      Wanneer een erfgenaam na vereffening of verdeling van de nalatenschap bekend wordt met een schuld, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, kan hij de kantonrechter, binnen de in het eerste lid genoemde termijn, verzoeken om te worden ontheven van zijn verplichting de schuld uit zijn vermogen te voldoen voor zover deze niet uit hetgeen hij krachtens erfrecht uit de nalatenschap heeft verkregen, kan worden voldaan. De kantonrechter verleent deze ontheffing, tenzij de erfgenaam zich zodanig heeft gedragen dat de schuldeiser erop mocht vertrouwen dat de erfgenaam deze schuld uit zijn overige vermogen voldoet (art. 4:194a lid 2 B.W.).

      In Ktr. Rotterdam 14 april 2022 (vereffeningskosten geen onverwachte kosten) besliste de rechtbank, dat vereffeningskosten zoals het loon van de door de rechtbank aangewezen vereffenaar geen onverwachte kosten zijn in de zin van art. 4:194a B.W.. De Ktr. overwoog:

      “4.1 Als de geringe waarde van een nalatenschap daartoe aanleiding geeft, kan de vereffenaar de kantonrechter om opheffing van de nalatenschap verzoeken (artikel 4:209 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)). De kantonrechter stelt bij toewijzing van een dergelijk verzoek de hoogte van de vereffeningskosten vast en brengt die kosten ten laste van de boedel. Als er te weinig geld in de boedel zit om deze kosten te betalen, komen de vereffeningskosten ten laste van het eigen vermogen van de erfgenamen die de nalatenschap zuiver hebben aanvaard (artikel 4:209 lid 2 BW).”

      De vereffeningskosten waren in totaal € 28.992,20, aldus de Ktr.. Daar kon niets meer aan gedaan worden. Deze kosten moesten ten laste van de erfgenamen gebracht worden, die de erfenis zuiver aanvaard hadden. Gelet op de discussies die tussen de erfgenamen speelden, het feit dat de erfgenamen van erflater niet in Nederland wonen en het gegeven dat tot de nalatenschap behoort een aandeel in een onroerend goed in Suriname, is het begrijpelijk dat de vereffenaar veel werk heeft moeten verrichten. In haar verslagen heeft de vereffenaar de erfgenamen telkens op de hoogte gehouden van haar werkzaamheden, aldus de Ktr..

      Over art. 4:194a lid 2 B.W. overwoog de Ktr.:

      “4.5 Het Burgerlijk Wetboek biedt een erfgenaam die een nalatenschap zuiver heeft aanvaard en bekend wordt met een schuld van de nalatenschap die hij niet kent en ook niet hoefde te kennen, in artikel 194a lid 1 van Boek 4 de mogelijkheid de kantonrechter te verzoeken de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. Als de nalatenschap al is afgewikkeld kan de erfgenaam de kantonrechter verzoeken hem te ontheffen van de verplichting die schuld uit zijn eigen vermogen te voldoen (artikel 4:194a lid 2 BW).

      De onverwachte schuld waar het verzoekers om gaat zijn de vereffeningskosten van in totaal € 28.992,20. De vraag is of vereffeningskosten een onverwachte schuld als bedoeld in artikel 4:194a BW zijn. In de Memorie van Toelichting bij dit wetsartikel staat hierover:

      De kosten van vereffening, executele en afwikkeling kunnen evenmin worden aangemerkt als onverwachte schulden. De verkrijging van een erfenis gaat gepaard met de verplichting om deze op goede wijze af te wikkelen. Een erfgenaam moet derhalve rekening houden met afwikkelingskosten.

      Voor de kosten van een executeur geldt bovendien dat een erfgenaam bekend zal zijn met de benoeming van een executeur, zodat hij met deze kosten rekening moet houden.

      Hetzelfde geldt voor de kosten die voortvloeien uit de benoeming van een vereffenaar. Een erfgenaam is bekend met dergelijke kosten of behoort deze te kennen. Als sprake is van zuivere aanvaarding, benoemt een rechter alleen op verzoek van derden een vereffenaar als de erfgenamen in ernstige mate tekort schieten in hun verplichting om de nalatenschap te vereffenen of als de belangen van schuldeisers op andere wijze worden geschaad door de erfgenamen, bijvoorbeeld er wordt verdeeld zonder eerst de schulden te voldoen (artikel 4:203 en 4:204 BW). Als de kosten voor vereffening oplopen, omdat er een vereffenaar benoemd moet worden komt dit voor rekening en risico van de erfgenamen. Is sprake van een negatieve nalatenschap of een nalatenschap met geringe baten, dan zal de vereffenaar evenwel de kantonrechter in het kader van een goede uitoefening van zijn taak verzoeken om opheffing of kosteloze vereffening van de nalatenschap in de zin van artikel 4:209 BW.

      4.7 De kantonrechter concludeert uit deze toelichting dat de kosten van de vereffening van een nalatenschap niet als een onverwachte schuld als bedoeld in artikel 4:194a BW gezien kunnen worden. De verschillende verzoeken (van [persoon A] , [voornaam persoon B] , [persoon C] , [persoon G] en van de erfgenamen van [persoon J] ) die tot doel hebben de nalatenschap alsnog beneficiair te mogen aanvaarden in verband met deze vereffeningskosten dan wel de verzoeken die op ontheffing van de verplichting deze schuld uit eigen vermogen te betalen zien, worden daarom afgewezen. […]

      4.8 De vereffenaar verzoekt de zuiver aanvaard hebbende erfgenamen te veroordelen de kosten van vereffening die niet uit de nalatenschap kunnen worden voldaan uit hun eigen vermogen te voldoen. Dit volgt echter al uit de wet, zodat dit verzoek bij gebrek aan belang wordt afgewezen.”

      Wel als onverwacht mochten worden aangemerkt onverwachte vorderingsrechten voortvloeiend uit het testament van de grootvader van de erfgenaam. De vordering vloeide voort uit een ouderlijke boedelverdeling in het testament van de grootvader, die gevolgen had voor de erfenis van zijn vrouw. Daarmee was de kleinzoon niet bekend, en hij had die ook niet kunnen voorzien. Zie Ktr. Maastricht 18 mei 2022 (onverwachte vordering erfenis grootmoeder).

      Termijn van drie maanden om alsnog beneficiair te aanvaarden

      De wet stelt een uiterste termijn van drie maanden na ontdekking voor dit verzoek. Dat was de erfgenaam in Hof 14 juli 2022 (te laat verzoek alsnog beneficiair aanvaarden) noodlottig. De erfgenamen hadden twee maanden na het overlijden van de (naar later bleek gokverslaafde) erflater zakken vol onbetaalde rekeningen gevonden. Maar deden het verzoek van art. 4:192a lid 2 B.W. pas na verloop van drie maanden na die ontdekking, en waren daarmee de klos.

      In Ktr. Midden-Nederland 3 mei 2022 (ontdekking legaat geen reden beneficiair aanvaarden) honoreerde de Ktr. het verzoek tot omzetting in beneficiaire aanvaarding op grond van art. 4:194a B.W. niet, allereerst omdat het verzoek te laat was gedaan. Bovendien overwoog de Ktr. dat een legaat kenbaar is uit het testament en dus niet als een verrassing kan komen.

      Alle erfgenamen vereffenaar bij algehele beneficiaire aanvaarding

      Is een nalatenschap door een of meer erfgenamen beneficiair aanvaard en moet zij uit dien hoofde overeenkomstig de volgende afdeling van deze titel worden vereffend, dan zijn alle erfgenamen vereffenaar (art. 4:195 lid 1 B.W.).

      Vereffening houdt in, dat de goederen van de nalatenschap te gelde gemaakt moeten worden om daarmee de schulden van de erflater te betalen. Daardoor zal blijken, of er sprake is van een negatieve nalatenschap (meer schulden dan bezittingen) of van een positieve nalatenschap. Als er nog een positief saldo (of bezittingen nadat alle schulden betaald zijn) resteert, dan kan alsnog verdeling van de resterende nalatenschap volgen. Bij vereffening komen meer formaliteiten kijken, ter bescherming van de belangen van met name de schuldeisers van de erflater.

      Art. 4:202 lid 1 en sub a B.W. maakt op een uitzondering op art. 4:195 B.W.. Geen vereffening volgens de regels van Afd. 2, Titel 6 van Boek 4 B.W. is vereist wanneer de nalatenschap beneficiair is aanvaard en:

      “er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen;”

      Geschillen over de vraag of die situatie zich voordoet worden door de kantonrechter beslist.

      De situatie van art. 4:195 B.W. waarin de erfgenamen optreden als vereffenaar wordt aangeduid als ‘lichte vereffening’. De erfgenamen hoeven als vereffenaars niet aan alle verplichtingen te voldoen, die op een benoemde vereffenaar rusten. Waaronder het oproepen van de schuldeisers en het opmaken van een uitdelingslijst, waar verzet tegen kan worden aangetekend. Zij moeten wel een boedelbeschrijving opstellen. Zie de pagina Vereffening nalatenschap.

      De vereffening door een door de rechtbank aangewezen vereffenaar wordt ‘zware vereffening’ genoemd. Zie art. 4:204 B.W.. Deze procedure van vereffening is formeler en brengt meer verplichtingen mee voor de vereffenaar. Zie hierover ook nader de pagina Vereffening nalatenschap).

      Benoeming van een vereffenaar (iemand van de erfgenamen, of een externe professionele vereffenaar, zoals een advocaat) kan volgens art. 4:204 B.W. plaatsvinden:

      a. op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten;

      b. op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap, wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat de opeisbare schulden daarvan zijn voldaan, of wanneer voor hem het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen;

      c. op verzoek van een of meer andere schuldeisers van een erfgenaam, wanneer hun belangen door een gedraging van de erfgenamen of van de executeur ernstig worden geschaad.

      Voor de toepassing van de bepalingen van deze en de volgende afdeling inzake vereffening wordt de echtgenoot van de erflater die een recht van vruchtgebruik heeft krachtens afdeling 2 van titel 3, als een erfgenaam aangemerkt, tenzij uit de strekking van de bepalingen anders voortvloeit (art. 4:195 lid 2 B.W.).

      Publicatie beneficiaire aanvaarding in de Staatscourant

      De kantonrechter kan, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve, de erfgenamen gelasten de beneficiaire aanvaarding bekend te maken in de Staatscourant (art. 4:196 B.W.).

      Inschrijving boedelnotaris in het boedelregister

      Een notaris die op verzoek van een erfgenaam als boedelnotaris voor de beneficiair aanvaarde nalatenschap optreedt, doet zich als zodanig inschrijven in het boedelregister en geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de overige erfgenamen (art. 4:197 lid 1 B.W.).

      Op een verzoek, uiterlijk een maand na die kennisgeving gedaan door de meerderheid van de erfgenamen of door een of meer erfgenamen die samen voor meer dan de helft gerechtigd zijn in de nalatenschap, kan de kantonrechter een andere notaris, die daartoe bereid is, als boedelnotaris aanwijzen. Deze doet de vervanging inschrijven en brengt haar zo spoedig mogelijk ter kennis van de eerst aangewezene en de erfgenamen (art. 4:197 lid 2 B.W.).

      In geval van bekendmaking van de beneficiaire aanvaarding overeenkomstig het vorige artikel, wordt de aanwijzing van een boedelnotaris op dezelfde wijze, onder vermelding van zijn naam en adres, bekendgemaakt (art. 4:197 lid 3 B.W.).

      Oefenen erfgenamen als vereffenaars

      Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht (art. 4:198 B.W.).

      Zekerheidstelling voor beheer en nakoming overige verplichtingen door de erfgenamen bij beneficiaire aanvaarding

      Op verzoek van een belanghebbende of van de boedelnotaris kan de kantonrechter een of meer erfgenamen van een nalatenschap die beneficiair aanvaard is, gelasten zekerheid te stellen voor hun beheer en de nakoming van hun overige verplichtingen. De kantonrechter stelt het bedrag en de aard van de zekerheid vast (art. 4:199 lid 1 B.W.).

      Melding negatieve nalatenschap aan Kantonrechter

      Wanneer een erfgenaam blijkt dat de schulden der beneficiair aanvaarde nalatenschap de baten overtreffen, doet hij hiervan ten spoedigste mededeling aan de kantonrechter (art. 4:199 lid 2 B.W.).

      Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving

      Met betrekking tot een erfgenaam die onder voorrecht van boedelbeschrijving heeft aanvaard, geldt tot het einde van de vereffening het in de volgende leden bepaalde, tenzij hij voor de op hem rustende schulden der nalatenschap met zijn gehele vermogen aansprakelijk is (art. 4:200 lid 1 B.W.).

      Vorderingen van de erflater op de erfgenaam en beperkte rechten van de erflater op een goed van de erfgenaam, alsmede vorderingen van de erfgenaam op de erflater en beperkte rechten van de erfgenaam op een goed van de erflater gaan niet door vermenging teniet (art. 4:200 lid 2 B.W.).

      Heeft de erfgenaam een schuld der nalatenschap uit zijn overig vermogen voldaan, dan treedt hij op als schuldeiser van de nalatenschap voor het bedrag van die schuld in de rang die zij had. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op een last die verplicht tot een uitgave in geld ten laste van de nalatenschap welke de erfgenaam uit zijn overige vermogen heeft gedaan (art. 4:200 lid 3 B.W.).

      Legaten

      Een legaat wordt verkregen zonder dat een aanvaarding nodig is, behoudens de bevoegdheid van de legataris om het legaat te verwerpen zolang hij het niet aanvaard heeft (art. 4:201 lid 1 B.W.).

      De kantonrechter kan op verzoek van een belanghebbende aan de legataris een termijn stellen, waarbinnen deze moet verklaren of hij al dan niet verwerpt; bij gebreke van een verklaring binnen de gestelde termijn verliest de legataris de bevoegdheid om te verwerpen (art. 4:201 lid 2 B.W.).

      De verwerping van een legaat moet op ondubbelzinnige wijze geschieden, maar is aan geen vorm gebonden (art. 4:201 lid 3 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 9-10-2021; laatste bewerking 13-04-2024]

      Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten (Afd. 2, Titel 6, Boek 4 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!