Pagina inhoud

    Vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen (Afd. 3, Titel 18 Boek 1 B.W.)

    Inleiding vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen

    De wet geeft in Afd. 3 van Titel 18 Boek 1 B.W. een regeling voor het treffen van voorzieningen rondom personen die vermist zijn, en waarvan dus niet zeker is of ze nog in leven zijn. De afdeling omvat effectief 4 bepalingen (art. 1:426 B.W. tot en met art. 1:430 B.W.). Art. 1:428 B.W. is vervallen.

    Overlijdensverklaring vermist persoon

    Af en toe doet het tragische geval zich voor dat een lichaam van een vermist persoon niet teruggevonden wordt. Indien toch, alle omstandigheden in aanmerking genomen, zijn overlijden als zeker kan worden beschouwd, kan de rechtbank onder omstandigheden de vermiste overleden verklaren (art. 1:426 lid 1 B.W.). Dit is mogelijk:

    A. indien de vermissing heeft plaatsgevonden in Nederland;

    B. indien de vermissing heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een in Nederland thuishorend schip of luchtvaartuig.

    C. indien de vermiste Nederlander was;

    D. indien de vermiste zijn woon- of verblijfsplaats in Nederland had. Het verzoek aan de rechtbank kan het openbaar ministerie doen of iedere belanghebbende.

    De rechtbank die bevoegd is van een dergelijk verzoek kennis te nemen is de rechtbank in Den Haag (art. 267 Rv.). Zie ook de pagina Relatieve bevoegdheid verzoekschriftprocedures.

    Daarnaast kunnen zij onder omstandigheden bij de rechtbank hetzelfde verzoek doen indien een persoon buiten Nederland is overleden zonder dat er een overlijdensakte is opgemaakt of zonder dat deze akte kan worden overlegd (art. 1:426 lid 2 B.W.). Deze omstandigheden kunnen zijn:

    A. indien het overlijden heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een in Nederland thuishorend schip of luchtvaartuig;

    B. indien de overledene Nederlander was; of

    C. indien de overledene zijn woon- of verblijfplaats in Nederland had.

    Gegevens in verzoek of bescheiden

    Het verzoek aan de rechtbank of de daarmee vergezelde bescheiden, bevatten voor zover mogelijk een aantal gegevens (art. 1:426 lid 3 B.W.). De dag en het uur van het overlijden, geslachtsnaam, de voornamen, de kunne en, zo mogelijk, de plaats van het overlijden, de woonplaats van de overledene, de plaats en de dag van geboorte van de overledene en de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene gehuwd is geweest of met wie de overledene een geregistreerd partnerschap was aangegaan (art. 1:427 lid 1 en lid 2 B.W.). Indien de dag van overlijden niet bekend is, wordt deze door de rechtbank vastgesteld en in de beschikking vermeld. De rechtbank houdt hierbij rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, of het tijdstip waarop het overlijden moet hebben plaatsgehad.

    Toezending van de beschikking tot vaststelling van overlijden aan de Burgerlijke Stand

    De griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, zendt een afschrift van de beschikking, zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage. Deze maakt van de beschikking een akte van inschrijving op, die hij in het register van overlijden opneemt (art. 1:429 B.W.).

    Bewijskracht van akten tot vaststelling van overlijden

    De akten opgemaakt conform art. 1:429 B.W. gelden als akten van overlijden in de zin van art. 1:19f lid 1 B.W. (art. 1:430 lid 1 B.W.). Zie ook de pagina Akten van geboorte, van overlijden en de akten houdende attestaties de vita.

    Indien een persoon die overleden is verklaard terugkeert, zijn de in het commentaar bij afdeling 2 besproken artikelen 1:422 B.W., 1:423 B.W., en 1:425 B.W. van toepassing (art. 1:430 lid 2 B.W.).

    Akte van overlijden inschrijven in overlijdensregister

    Indien de dag van overlijden op de akte onjuist is vermeld, zijn de in het commentaar bij afdeling 2 besproken artikelen 1:422 B.W., 1:423 B.W., en 1:425 B.W. van toepassing (art. 1:430 lid 2 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [KvdV, 13-12-2023]

    Vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen (Afd. 3, Titel 18 Boek 1 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen (Afd. 3, Titel 18 Boek 1 B.W.)

      Inleiding vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen

      De wet geeft in Afd. 3 van Titel 18 Boek 1 B.W. een regeling voor het treffen van voorzieningen rondom personen die vermist zijn, en waarvan dus niet zeker is of ze nog in leven zijn. De afdeling omvat effectief 4 bepalingen (art. 1:426 B.W. tot en met art. 1:430 B.W.). Art. 1:428 B.W. is vervallen.

      Overlijdensverklaring vermist persoon

      Af en toe doet het tragische geval zich voor dat een lichaam van een vermist persoon niet teruggevonden wordt. Indien toch, alle omstandigheden in aanmerking genomen, zijn overlijden als zeker kan worden beschouwd, kan de rechtbank onder omstandigheden de vermiste overleden verklaren (art. 1:426 lid 1 B.W.). Dit is mogelijk:

      A. indien de vermissing heeft plaatsgevonden in Nederland;

      B. indien de vermissing heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een in Nederland thuishorend schip of luchtvaartuig.

      C. indien de vermiste Nederlander was;

      D. indien de vermiste zijn woon- of verblijfsplaats in Nederland had. Het verzoek aan de rechtbank kan het openbaar ministerie doen of iedere belanghebbende.

      De rechtbank die bevoegd is van een dergelijk verzoek kennis te nemen is de rechtbank in Den Haag (art. 267 Rv.). Zie ook de pagina Relatieve bevoegdheid verzoekschriftprocedures.

      Daarnaast kunnen zij onder omstandigheden bij de rechtbank hetzelfde verzoek doen indien een persoon buiten Nederland is overleden zonder dat er een overlijdensakte is opgemaakt of zonder dat deze akte kan worden overlegd (art. 1:426 lid 2 B.W.). Deze omstandigheden kunnen zijn:

      A. indien het overlijden heeft plaatsgevonden tijdens een reis met een in Nederland thuishorend schip of luchtvaartuig;

      B. indien de overledene Nederlander was; of

      C. indien de overledene zijn woon- of verblijfplaats in Nederland had.

      Gegevens in verzoek of bescheiden

      Het verzoek aan de rechtbank of de daarmee vergezelde bescheiden, bevatten voor zover mogelijk een aantal gegevens (art. 1:426 lid 3 B.W.). De dag en het uur van het overlijden, geslachtsnaam, de voornamen, de kunne en, zo mogelijk, de plaats van het overlijden, de woonplaats van de overledene, de plaats en de dag van geboorte van de overledene en de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene gehuwd is geweest of met wie de overledene een geregistreerd partnerschap was aangegaan (art. 1:427 lid 1 en lid 2 B.W.). Indien de dag van overlijden niet bekend is, wordt deze door de rechtbank vastgesteld en in de beschikking vermeld. De rechtbank houdt hierbij rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, of het tijdstip waarop het overlijden moet hebben plaatsgehad.

      Toezending van de beschikking tot vaststelling van overlijden aan de Burgerlijke Stand

      De griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, zendt een afschrift van de beschikking, zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage. Deze maakt van de beschikking een akte van inschrijving op, die hij in het register van overlijden opneemt (art. 1:429 B.W.).

      Bewijskracht van akten tot vaststelling van overlijden

      De akten opgemaakt conform art. 1:429 B.W. gelden als akten van overlijden in de zin van art. 1:19f lid 1 B.W. (art. 1:430 lid 1 B.W.). Zie ook de pagina Akten van geboorte, van overlijden en de akten houdende attestaties de vita.

      Indien een persoon die overleden is verklaard terugkeert, zijn de in het commentaar bij afdeling 2 besproken artikelen 1:422 B.W., 1:423 B.W., en 1:425 B.W. van toepassing (art. 1:430 lid 2 B.W.).

      Akte van overlijden inschrijven in overlijdensregister

      Indien de dag van overlijden op de akte onjuist is vermeld, zijn de in het commentaar bij afdeling 2 besproken artikelen 1:422 B.W., 1:423 B.W., en 1:425 B.W. van toepassing (art. 1:430 lid 2 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [KvdV, 13-12-2023]

      Vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen (Afd. 3, Titel 18 Boek 1 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!