Pagina inhoud

    Algemene bepalingen minderjarigheid (Afd. 1, Titel 13, Boek 1 B.W.)

    Inleiding algemene bepalingen minderjarigheid

    Afd. 1, Titel 13, Boek 1 B.W. bevat twee algemene bepalingen inzake minderjarigheid (art. 1:233 B.W. en art. 1:234 B.W.).

    Definitie minderjarigheid

    Volgens art. 1:233 B.W. zijn minderjarigen ‘zij die de leeftijd van achttien jaren niet hebben bereikt en evenmin met toepassing van artikel 253ha meerderjarig zijn verklaard.’ Met toepassing van dit artikel kunnen zestienjarigen, die het gezag over een kind hebben en deze wensen op te voeden en verzorgen, door de rechter meerderjarig worden verklaard. Zie de pagina Gezag over minderjarigen.

    Handelingsbekwaamheid minderjarige

    Een minderjarige is alleen bekwaam rechtshandelingen te verrichten met toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger (art. 1:234 lid 1 B.W.). Deze kan zowel vooraf als achteraf gegeven worden. Wel kan deze slechts worden verleend voor een bepaalde rechtshandeling of voor een bepaald doel (art. 1:234 lid 2 B.W.). Hiervoor geldt geen vormvereiste. Geen explicatie toestemming hoeft te worden verleend ten aan zien van rechtshandelingen waarvan in het maatschappelijke verkeer gebruikelijk is dat deze door minderjarigen zelfstandig worden verricht (art. 1:234 lid 3 B.W.). Denk aan een aankoop in de supermarkt of het kopen van een filmkaartje. Bij dergelijke rechtshandelingen wordt de toestemming verondersteld te zijn verleend (onweerlegbaar wettelijk vermoeden), tenzij de wettelijk vertegenwoordiger bezwaar maakt.

    Auteur & Last edit

    [AvB, 1-09-2021; laatste bewerking MdV 20-06-2022]

    Algemene bepalingen minderjarigheid (Afd. 1, Titel 13, Boek 1 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Algemene bepalingen minderjarigheid (Afd. 1, Titel 13, Boek 1 B.W.)

      Inleiding algemene bepalingen minderjarigheid

      Afd. 1, Titel 13, Boek 1 B.W. bevat twee algemene bepalingen inzake minderjarigheid (art. 1:233 B.W. en art. 1:234 B.W.).

      Definitie minderjarigheid

      Volgens art. 1:233 B.W. zijn minderjarigen ‘zij die de leeftijd van achttien jaren niet hebben bereikt en evenmin met toepassing van artikel 253ha meerderjarig zijn verklaard.’ Met toepassing van dit artikel kunnen zestienjarigen, die het gezag over een kind hebben en deze wensen op te voeden en verzorgen, door de rechter meerderjarig worden verklaard. Zie de pagina Gezag over minderjarigen.

      Handelingsbekwaamheid minderjarige

      Een minderjarige is alleen bekwaam rechtshandelingen te verrichten met toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger (art. 1:234 lid 1 B.W.). Deze kan zowel vooraf als achteraf gegeven worden. Wel kan deze slechts worden verleend voor een bepaalde rechtshandeling of voor een bepaald doel (art. 1:234 lid 2 B.W.). Hiervoor geldt geen vormvereiste. Geen explicatie toestemming hoeft te worden verleend ten aan zien van rechtshandelingen waarvan in het maatschappelijke verkeer gebruikelijk is dat deze door minderjarigen zelfstandig worden verricht (art. 1:234 lid 3 B.W.). Denk aan een aankoop in de supermarkt of het kopen van een filmkaartje. Bij dergelijke rechtshandelingen wordt de toestemming verondersteld te zijn verleend (onweerlegbaar wettelijk vermoeden), tenzij de wettelijk vertegenwoordiger bezwaar maakt.

      Auteur & Last edit

      [AvB, 1-09-2021; laatste bewerking MdV 20-06-2022]

      Algemene bepalingen minderjarigheid (Afd. 1, Titel 13, Boek 1 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!