Slotbepaling Algemene Termijnenwet
Inleiding slotbepaling algemene termijnenwet
Art. 7A:2031 B.W. is een slotbepaling waarmee Boek 7A wordt afgesloten. De bepaling gaat echter over bepalingen uit Boek 1 B.W., Boek 3 B.W. en Boek 7 B.W..
Algemene termijnenwet niet van toepassing
Blijkens deze bepaling is de Algemene Termijnenwet (ATW) niet van toepassing op termijnen vermeld in art. 1:280 onder b B.W. (aanvang van de voogdij van de door de rechter aangewezen voogd). Dit geldt ook voor het einde van de voogdij op grond van een rechterlijke beslissing (art. 1:281 lid 2 B.W.).
Ook geldt deze niet voor de mededeling door de pandhouder van de verkoop van het verpande (art. 3:252 B.W.) aan de schuldenaar en pandgever en derden die een belang hebben bij het verkochte goed. Zie de pagina Pandrecht.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen vermeld in Titel 10 van Boek 7 B.W., inzake de arbeidsovereenkomst. Sinds de aanpassing per 1 januari 2019 van art. 7A:2031 B.W. (oud) is de Algemene Termijnenwet echter wel van toepassing op de termijnen gesteld in artikel 686a, lid 4, van Boek 7.
Zie ook de pagina Einde arbeidsovereenkomst voor jurisprudentie op dit punt.
Algemeen erkende feestdagen
In Boek 7A wordt onder algemeen erkende feestdagen verstaan: de in art. 3 van de Algemene Termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen.
Rechtspraak
Hof Den Bosch 13 juli 2017 – vraag of verzoek ex WWZ ontvankelijk is nu de laatste dag van de termijn op een zondag viel en niet op maandag. Werkgever beroept zich op art. 7A:2031 B.W. en stelt niet ontvankelijkheid. Hof vraagt partijen zich uit te laten; maar vermeldt wel dat de termijn niet is ontleend aan Titel 10 Boek 7 B.W., maar aan art. 358 Rv.
Hof Den Bosch 14 september 2017 – Voor een geslaagd beroep van [verweerster] op verrekening met de gefixeerde schadevergoeding is vereist dat zij binnen de in artikel 7:686a lid 4 sub a BW genoemde vervaltermijn van twee maanden na het ontslag op staande voet een verrekeningsverklaring aan [appellant] heeft doen toekomen (vergelijk hof ’s-Hertogenbosch, 19 januari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:134).
Auteur & Last edit
[MdV, 22-10-2018; laatste bewerking 6-07-2021]
Slotbepaling Algemene Termijnenwet
Inleiding slotbepaling algemene termijnenwet
Art. 7A:2031 B.W. is een slotbepaling waarmee Boek 7A wordt afgesloten. De bepaling gaat echter over bepalingen uit Boek 1 B.W., Boek 3 B.W. en Boek 7 B.W..
Algemene termijnenwet niet van toepassing
Blijkens deze bepaling is de Algemene Termijnenwet (ATW) niet van toepassing op termijnen vermeld in art. 1:280 onder b B.W. (aanvang van de voogdij van de door de rechter aangewezen voogd). Dit geldt ook voor het einde van de voogdij op grond van een rechterlijke beslissing (art. 1:281 lid 2 B.W.).
Ook geldt deze niet voor de mededeling door de pandhouder van de verkoop van het verpande (art. 3:252 B.W.) aan de schuldenaar en pandgever en derden die een belang hebben bij het verkochte goed. Zie de pagina Pandrecht.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen vermeld in Titel 10 van Boek 7 B.W., inzake de arbeidsovereenkomst. Sinds de aanpassing per 1 januari 2019 van art. 7A:2031 B.W. (oud) is de Algemene Termijnenwet echter wel van toepassing op de termijnen gesteld in artikel 686a, lid 4, van Boek 7.
Zie ook de pagina Einde arbeidsovereenkomst voor jurisprudentie op dit punt.
Algemeen erkende feestdagen
In Boek 7A wordt onder algemeen erkende feestdagen verstaan: de in art. 3 van de Algemene Termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmede gelijkgestelde dagen.
Rechtspraak
Hof Den Bosch 13 juli 2017 – vraag of verzoek ex WWZ ontvankelijk is nu de laatste dag van de termijn op een zondag viel en niet op maandag. Werkgever beroept zich op art. 7A:2031 B.W. en stelt niet ontvankelijkheid. Hof vraagt partijen zich uit te laten; maar vermeldt wel dat de termijn niet is ontleend aan Titel 10 Boek 7 B.W., maar aan art. 358 Rv.
Hof Den Bosch 14 september 2017 – Voor een geslaagd beroep van [verweerster] op verrekening met de gefixeerde schadevergoeding is vereist dat zij binnen de in artikel 7:686a lid 4 sub a BW genoemde vervaltermijn van twee maanden na het ontslag op staande voet een verrekeningsverklaring aan [appellant] heeft doen toekomen (vergelijk hof ’s-Hertogenbosch, 19 januari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:134).
Auteur & Last edit
[MdV, 22-10-2018; laatste bewerking 6-07-2021]
Slotbepaling Algemene Termijnenwet
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!