Algemene bepalingen procedures inzake verkeersmiddelen en vervoer (Afd. 1, Titel 1, Boek III Rv.)
Inleiding algemene bepalingen rechtspleging verkeersmiddelen en vervoer
Afd. 1, Titel 1, Boek III Rv. geeft algemene bepalingen, die specifiek van toepassing zijn op procedures met betrekking tot verkeersmiddelen en vervoer. Deze afdeling bevat 27 artikelen (art. 621 Rv. tot en met art. 642 Rv.). De bepalingen vormen een verzameling van ‘faits divers’ voor verschillende situaties waarin er een procedure moet worden ingeleid in een vervoersrechtelijke kwestie.
In de meeste gevallen wordt hierbij de rechtbank Rotterdam of de Voorzieningenrechter in die rechtbank aangewezen als de specifiek in deze zaken bevoegde rechter.
Bevoegde rechtbank procedures rederij zeeschip
De rechtbank in Rotterdam is de bevoegde rechtbank tot het kennisnemen van een betwisting van de rekening en verantwoording van de boekhouder van een rederij, als bedoeld in art. 8:168 B.W. en voorts van verzoeken tot verkoop als bedoeld in afdeling 1 van titel 3 van Boek 8 B.W. (zie de pagina Rederij van het zeeschip). Dit betreft:
1. verkoop van het aandeel in het schip bij ontslag van de boekhouder die ook lid is van de rederij;
2. verkoop van het schip bij staking van de stemmen waardoor de exploitatie stilligt;
3. verkoop bij uitstoting van een lid van de rederij, en
4. bij ontbinding van de rederij.
Verkoop van het schip geschiedt slechts na verhoor of behoorlijke oproeping van de leden der rederij en de boekhouder, als er een boekhouder is (art. 621 Rv.).
Overname van het aandeel van de boekhouder in het zeeschip
Als de boekhouder lid is van de rederij en zijn dienstbetrekking wordt beëindigd, dan heeft hij het recht te verlangen, dat zijn aandeel door de overige leden wordt overgenomen (art. 8:170 lid 1 B.W.). Dit geldt ook wanneer de andere leden hem een dringende reden hebben gegeven tot opzegging. Zie de pagina Rederij van het zeeschip. De boekhouder moet hiervan binnen een maand kennis geven.
Er moeten dan deskundigen worden aangewezen om de waarde van het schip te bepalen. Wanneer hierover binnen een maand geen overeenstemming is bereikt, dan zullen de deskundigen, in oneven getale, op verzoek van de boekhouder dan wel een lid der rederij, worden benoemd door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (art. 622 lid 1 Rv.).
Ook wanneer er onenigheid ontstaat over de exploitatie van het zeeschip over de onderwerpen genoemd in art. 8:174 B.W. kan ieder lid van de rederij opzeggen en zijn aandeel overdoen aan de anderen. In dit geval moeten ook deskundigen worden aangesteld en geldt ook hier dat de voorzieningenrechter te Rotterdam bij gebreke van overeenstemming binnen een maand over de deskundigen deze kan aanstellen (art. 622 lid 2 Rv.).
Tenuitvoerlegging vonnis tegen de rederij en/of de boekhouder
Een vonnis verkregen tegen de rederij of tegen de boekhouder als zodanig kan op het gemeenschappelijke vermogen van de leden der rederij ten uitvoer worden gelegd en daarnaast voor ieders aandeel op het overige vermogen van die leden die ten dage dat de vordering, voor welke beslag wordt gelegd, is ontstaan, leden der rederij waren (art. 623 Rv.).
Doorhaling teboekstelling zeeschip of binnenschip
Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot machtiging tot doorhaling als bedoeld in art. 8:195 B.W. (zeeschip) of art. 8:786 B.W. (binnenschip) is de rechtbank Rotterdam (art. 624 lid 1 Rv.). Zie de pagina Rechten op zeeschepen en de pagina Rechten op binnenschepen.
Bij een dergelijk verzoek geldt verplichte procesvertegenwoordiging van een advocaat (art. 624 lid 4 Rv.). A contrario lijkt dit dan niet te gelden voor de verzoeken van lid 2 en lid 3.
Goedkeuring voor teboekstelling luchtvaartuig en machtiging doorhaling van de teboekstelling
Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot goedkeuring van de rechter voor de verklaring van de eigenaar, dat het luchtvaartuig voor de teboekstelling vatbaar is, als bedoeld in art. 1303 lid 4 B.W. en tot machtiging tot doorhaling van de teboekstelling van het luchtvaartuig als bedoeld in art. 8:1304 B.W. is de rechtbank van de woonplaats, bedoeld in art. 8:1303 lid 6 B.W.. Dit is de woonplaats in Nederland, waarvoor bij de teboekstelling door de eigenaar wordt gekozen. Zie de pagina Rechten op luchtvaartuigen (art. 624 lid 2 Rv.).
Machtiging wordt slechts verleend na verhoor gerechtigde(n)
De hiervoor vermelde machtigingen ten aanzien van een zeeschip, binnenschip of luchtvaartuig worden slechts verleend na verhoor of behoorlijke oproeping van degenen van wier recht of beslag uit een inschrijving blijkt of te wier gunste voorlopige aantekeningen bestaan. Deze machtiging wordt door de griffier der rechtbank op het verzoekschrift aangetekend (art. 624 lid 3 Rv.).
Exclusieve bevoegdheid rechtbank Rotterdam in vervoerszaken
Op grond van art. 625 lid 1 Rv. is de rechtbank Rotterdam is in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van vorderingen en verzoeken betreffende:
a. het vervoer van goederen over zee of over de binnenwateren;
b. de exploitatie van een zee- of binnenschip, niet betreffende vorderingen en verzoeken over het vervoer van goederen of het vervoer van reizigers en al dan niet hun bagage;
c. het slepen of duwen van schepen;
d. hulp verleend aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan ook in gevaar verkerend schip of andere zaak;
e. aanvaring of schade veroorzaakt door een schip zonder dat een aanvaring plaats had;
f. schade veroorzaakt aan boord van een schip of door zaken afkomstig van een schip;
g. scheepshuurkoop;
h. avarij-grosse.
Bevoegdheid rechtbank Rotterdam wanneer meerdere binnenschepen zijn betrokken en geen daarvan beroepsvervoer is
In afwijking van het eerste lid is de rechtbank Rotterdam mede bevoegd tot kennisneming van de in dat lid bedoelde vorderingen en verzoeken in gevallen waarbij een of meerdere binnenschepen zijn betrokken en geen van deze schepen wordt gebruikt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (art. 625 lid 2 Rv.).
Bevoegdheid rechtbank Rotterdam in zaken van gecombineerd vervoer deels per schip
In zaken betreffende het gecombineerd goederenvervoer waarbij een deel van het vervoer over zee of over de binnenwateren plaatsvindt, is de rechtbank Rotterdam mede bevoegd (art. 625 lid 3 Rv.).
Bevoegdheid Voorzieningenrechter Rotterdam in vervoerszaken
Indien de vorderingen en verzoeken genoemd in het eerste lid spoedeisende zaken betreffen als bedoeld in art. 254 Rv. (kort geding), dan is de Voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam mede bevoegd (art. 625 lid 4 Rv.). Zie ook de pagina Kort geding.
Bevoegdheid rechtbank Rotterdam bij samenhangende zaken
Betreft een zaak meerdere vorderingen of verzoeken, waarvan er ten minste één een vordering of verzoek is waarvoor de rechtbank Rotterdam bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen, dan worden deze vorderingen of verzoeken alle door de rechtbank Rotterdam behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de vorderingen en verzoeken zich tegen afzonderlijke behandeling verzet (art. 625 lid 5 Rv.).
In geval van samenhang door conventie en reconventie geldt het vorige lid ook (art. 625 lid 6 Rv.). En ook bij hoofdzaak en vrijwaring (art. 625 lid 7 Rv.).
Art. 110 lid 2 en lid 3 Rv. (verwijzing dagvaardingszaak naar een andere rechter), en art. 270 lid 1, eerste en tweede volzin Rv., en art. 270 lid 3 Rv. (art. 270 Rv. gaat over verwijzing van een met een verzoekschrift ingeleide procedure naar een andere rechter) zijn van overeenkomstige toepassing (art. 625 lid 8 Rv.).
De overige bepalingen zullen nog worden uitgewerkt.
Auteur & Last edit
[MdV, 21-02-2020; laatste bewerking 26-07-2023]
Algemene bepalingen procedures inzake verkeersmiddelen en vervoer (Afd. 1, Titel 1, Boek III Rv.)
Inleiding algemene bepalingen rechtspleging verkeersmiddelen en vervoer
Afd. 1, Titel 1, Boek III Rv. geeft algemene bepalingen, die specifiek van toepassing zijn op procedures met betrekking tot verkeersmiddelen en vervoer. Deze afdeling bevat 27 artikelen (art. 621 Rv. tot en met art. 642 Rv.). De bepalingen vormen een verzameling van ‘faits divers’ voor verschillende situaties waarin er een procedure moet worden ingeleid in een vervoersrechtelijke kwestie.
In de meeste gevallen wordt hierbij de rechtbank Rotterdam of de Voorzieningenrechter in die rechtbank aangewezen als de specifiek in deze zaken bevoegde rechter.
Bevoegde rechtbank procedures rederij zeeschip
De rechtbank in Rotterdam is de bevoegde rechtbank tot het kennisnemen van een betwisting van de rekening en verantwoording van de boekhouder van een rederij, als bedoeld in art. 8:168 B.W. en voorts van verzoeken tot verkoop als bedoeld in afdeling 1 van titel 3 van Boek 8 B.W. (zie de pagina Rederij van het zeeschip). Dit betreft:
1. verkoop van het aandeel in het schip bij ontslag van de boekhouder die ook lid is van de rederij;
2. verkoop van het schip bij staking van de stemmen waardoor de exploitatie stilligt;
3. verkoop bij uitstoting van een lid van de rederij, en
4. bij ontbinding van de rederij.
Verkoop van het schip geschiedt slechts na verhoor of behoorlijke oproeping van de leden der rederij en de boekhouder, als er een boekhouder is (art. 621 Rv.).
Overname van het aandeel van de boekhouder in het zeeschip
Als de boekhouder lid is van de rederij en zijn dienstbetrekking wordt beëindigd, dan heeft hij het recht te verlangen, dat zijn aandeel door de overige leden wordt overgenomen (art. 8:170 lid 1 B.W.). Dit geldt ook wanneer de andere leden hem een dringende reden hebben gegeven tot opzegging. Zie de pagina Rederij van het zeeschip. De boekhouder moet hiervan binnen een maand kennis geven.
Er moeten dan deskundigen worden aangewezen om de waarde van het schip te bepalen. Wanneer hierover binnen een maand geen overeenstemming is bereikt, dan zullen de deskundigen, in oneven getale, op verzoek van de boekhouder dan wel een lid der rederij, worden benoemd door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (art. 622 lid 1 Rv.).
Ook wanneer er onenigheid ontstaat over de exploitatie van het zeeschip over de onderwerpen genoemd in art. 8:174 B.W. kan ieder lid van de rederij opzeggen en zijn aandeel overdoen aan de anderen. In dit geval moeten ook deskundigen worden aangesteld en geldt ook hier dat de voorzieningenrechter te Rotterdam bij gebreke van overeenstemming binnen een maand over de deskundigen deze kan aanstellen (art. 622 lid 2 Rv.).
Tenuitvoerlegging vonnis tegen de rederij en/of de boekhouder
Een vonnis verkregen tegen de rederij of tegen de boekhouder als zodanig kan op het gemeenschappelijke vermogen van de leden der rederij ten uitvoer worden gelegd en daarnaast voor ieders aandeel op het overige vermogen van die leden die ten dage dat de vordering, voor welke beslag wordt gelegd, is ontstaan, leden der rederij waren (art. 623 Rv.).
Doorhaling teboekstelling zeeschip of binnenschip
Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot machtiging tot doorhaling als bedoeld in art. 8:195 B.W. (zeeschip) of art. 8:786 B.W. (binnenschip) is de rechtbank Rotterdam (art. 624 lid 1 Rv.). Zie de pagina Rechten op zeeschepen en de pagina Rechten op binnenschepen.
Bij een dergelijk verzoek geldt verplichte procesvertegenwoordiging van een advocaat (art. 624 lid 4 Rv.). A contrario lijkt dit dan niet te gelden voor de verzoeken van lid 2 en lid 3.
Goedkeuring voor teboekstelling luchtvaartuig en machtiging doorhaling van de teboekstelling
Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot goedkeuring van de rechter voor de verklaring van de eigenaar, dat het luchtvaartuig voor de teboekstelling vatbaar is, als bedoeld in art. 1303 lid 4 B.W. en tot machtiging tot doorhaling van de teboekstelling van het luchtvaartuig als bedoeld in art. 8:1304 B.W. is de rechtbank van de woonplaats, bedoeld in art. 8:1303 lid 6 B.W.. Dit is de woonplaats in Nederland, waarvoor bij de teboekstelling door de eigenaar wordt gekozen. Zie de pagina Rechten op luchtvaartuigen (art. 624 lid 2 Rv.).
Machtiging wordt slechts verleend na verhoor gerechtigde(n)
De hiervoor vermelde machtigingen ten aanzien van een zeeschip, binnenschip of luchtvaartuig worden slechts verleend na verhoor of behoorlijke oproeping van degenen van wier recht of beslag uit een inschrijving blijkt of te wier gunste voorlopige aantekeningen bestaan. Deze machtiging wordt door de griffier der rechtbank op het verzoekschrift aangetekend (art. 624 lid 3 Rv.).
Exclusieve bevoegdheid rechtbank Rotterdam in vervoerszaken
Op grond van art. 625 lid 1 Rv. is de rechtbank Rotterdam is in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van vorderingen en verzoeken betreffende:
a. het vervoer van goederen over zee of over de binnenwateren;
b. de exploitatie van een zee- of binnenschip, niet betreffende vorderingen en verzoeken over het vervoer van goederen of het vervoer van reizigers en al dan niet hun bagage;
c. het slepen of duwen van schepen;
d. hulp verleend aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan ook in gevaar verkerend schip of andere zaak;
e. aanvaring of schade veroorzaakt door een schip zonder dat een aanvaring plaats had;
f. schade veroorzaakt aan boord van een schip of door zaken afkomstig van een schip;
g. scheepshuurkoop;
h. avarij-grosse.
Bevoegdheid rechtbank Rotterdam wanneer meerdere binnenschepen zijn betrokken en geen daarvan beroepsvervoer is
In afwijking van het eerste lid is de rechtbank Rotterdam mede bevoegd tot kennisneming van de in dat lid bedoelde vorderingen en verzoeken in gevallen waarbij een of meerdere binnenschepen zijn betrokken en geen van deze schepen wordt gebruikt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (art. 625 lid 2 Rv.).
Bevoegdheid rechtbank Rotterdam in zaken van gecombineerd vervoer deels per schip
In zaken betreffende het gecombineerd goederenvervoer waarbij een deel van het vervoer over zee of over de binnenwateren plaatsvindt, is de rechtbank Rotterdam mede bevoegd (art. 625 lid 3 Rv.).
Bevoegdheid Voorzieningenrechter Rotterdam in vervoerszaken
Indien de vorderingen en verzoeken genoemd in het eerste lid spoedeisende zaken betreffen als bedoeld in art. 254 Rv. (kort geding), dan is de Voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam mede bevoegd (art. 625 lid 4 Rv.). Zie ook de pagina Kort geding.
Bevoegdheid rechtbank Rotterdam bij samenhangende zaken
Betreft een zaak meerdere vorderingen of verzoeken, waarvan er ten minste één een vordering of verzoek is waarvoor de rechtbank Rotterdam bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen, dan worden deze vorderingen of verzoeken alle door de rechtbank Rotterdam behandeld en beslist, voor zover de samenhang tussen de vorderingen en verzoeken zich tegen afzonderlijke behandeling verzet (art. 625 lid 5 Rv.).
In geval van samenhang door conventie en reconventie geldt het vorige lid ook (art. 625 lid 6 Rv.). En ook bij hoofdzaak en vrijwaring (art. 625 lid 7 Rv.).
Art. 110 lid 2 en lid 3 Rv. (verwijzing dagvaardingszaak naar een andere rechter), en art. 270 lid 1, eerste en tweede volzin Rv., en art. 270 lid 3 Rv. (art. 270 Rv. gaat over verwijzing van een met een verzoekschrift ingeleide procedure naar een andere rechter) zijn van overeenkomstige toepassing (art. 625 lid 8 Rv.).
De overige bepalingen zullen nog worden uitgewerkt.
Auteur & Last edit
[MdV, 21-02-2020; laatste bewerking 26-07-2023]
Algemene bepalingen procedures inzake verkeersmiddelen en vervoer (Afd. 1, Titel 1, Boek III Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!