Cassatie (Titel 11, Boek 1 Rv.)
Inleiding cassatie
Tegen een uitspraak van de feitenrechter (rechtbank of Gerechtshof) kunnen partijen cassatie instellen bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verdiept zich niet meer in de door de lagere rechter vastgestelde feiten, maar beoordeelt alleen of de lagere rechter zich aan de goede procesorde heeft gehouden (bvb. of de beslissing voldoende gemotiveerd is) en of de lagere rechter het recht op juiste wijze heeft toegepast. De cassatie is geregeld in Titel 11, Boek 1 Rv..
Deze Titel is sinds 1 mei 2023 verdeeld in zes afdelingen. Er is een afdeling Algemene bepalingen toegevoegd, waarbij twee niet gebruikte artikelen van de Titel over prejudiciële vragen zijn ‘geleend’ (art. 396 en 397 Rv.). Daaraan zijn art. 397a en 397b Rv. toegevoegd. Afd. 1 (oud) is vernummerd naar Ad. 1A.
Bewaken van de rechtseenheid
De Hoge Raad heeft met cassatie een belangrijke rol om de eenheid van het recht te bewaken, doordat hij onjuiste uitleg van het recht kan corrigeren. Ook kan de Hoge Raad met zijn arresten in cassatie knopen doorhakken over bepaalde rechtsvragen waarover rechters verdeeld zijn. Sinds een aantal jaren kan de Hoge Raad dit ook doen via het beantwoorden van prejudiciële vragen (zie de pagina Prejudiciële vragen).
Waarvan kan cassatie worden ingesteld?
In beginsel heeft cassatie steeds betrekking op een uitspraak in hoger beroep gewezen door een Gerechtshof. Cassatie van een uitspraak van de rechtbank is mogelijk als partijen zgn. “sprongcassatie” overeenkomen. Daarbij slaan ze één feitenrechter (de hoger beroepsrechter) over. Of als van die uitspraak hoger beroep niet mogelijk is. Zie de pagina Cassabiliteit.
Gronden voor cassatie
In art. 79 R.O. zijn de grondslagen, die de Hoge Raad dient te hanteren bij de toetsing in cassatie geformuleerd. De Hoge Raad kan alleen toetsen op (a) vormverzuimen en (b) strijd met het recht (niet zijnde buitenlands recht). Zie hierover nader de pagina Wet op de Rechterlijke Organisatie, met name de vraag wat is te verstaan onder ‘recht’ in de zin van die bepaling.
Afdoening van procedures in cassatie zonder inhoudelijke behandeling
De Hoge Raad kan in plaats van tot inhoudelijke behandeling van een cassatieprocedure ook besluiten, dat de cassatieklachten niet van belang zijn voor de rechtspraktijk en niet toewijsbaar zijn.
De cassatie wordt dan afgedaan op basis van art. 80a R.O. dan wel art. 81 R.O.. Het verschil met de afdoening via art. 80a R.O. is dat art. 81 RO aan het ‘einde’ van de cassatieprocedure plaatsvindt terwijl de selectie van zaken die worden afgedaan met art. 80a in het begin van de procedure plaatsvindt.
Digitaal procederen bij de Hoge Raad
Bij de Hoge Raad is digitaal procederen is per 1 maart 2017 ingevoerd. Anders dan bij de rechtbanken en bij de gerechtshoven. Bij Wet van 13 juli 2016 (Stb. 2016, 289) tot vereenvoudiging van het procesrecht in hoger beroep en cassatie is het procesrecht voor digitaal procederen aangenomen in het kader van het project Kwaliteit en Innovatie (KEI). Met het besluit van 25 januari 2017 (Stb. 2017, 16) is een deel van die wet – voor wat betreft de Hoge Raad – in werking getreden.
Voor de rechtbanken en de gerechtshoven is het KEI-project digitaal procederen weer ingetrokken. Er wordt nu stapsgewijs een nieuwe poging gedaan. Zo is digitaal procederen bij beslagrekesten inmiddels mogelijk; dit werkt goed.
Auteur & Last edit
[MdV, 16-11-2018; laatste bewerking 4-05-2024]
Cassatie (Titel 11, Boek 1 Rv.)
Inleiding cassatie
Tegen een uitspraak van de feitenrechter (rechtbank of Gerechtshof) kunnen partijen cassatie instellen bij de Hoge Raad. De Hoge Raad verdiept zich niet meer in de door de lagere rechter vastgestelde feiten, maar beoordeelt alleen of de lagere rechter zich aan de goede procesorde heeft gehouden (bvb. of de beslissing voldoende gemotiveerd is) en of de lagere rechter het recht op juiste wijze heeft toegepast. De cassatie is geregeld in Titel 11, Boek 1 Rv..
Deze Titel is sinds 1 mei 2023 verdeeld in zes afdelingen. Er is een afdeling Algemene bepalingen toegevoegd, waarbij twee niet gebruikte artikelen van de Titel over prejudiciële vragen zijn ‘geleend’ (art. 396 en 397 Rv.). Daaraan zijn art. 397a en 397b Rv. toegevoegd. Afd. 1 (oud) is vernummerd naar Ad. 1A.
Bewaken van de rechtseenheid
De Hoge Raad heeft met cassatie een belangrijke rol om de eenheid van het recht te bewaken, doordat hij onjuiste uitleg van het recht kan corrigeren. Ook kan de Hoge Raad met zijn arresten in cassatie knopen doorhakken over bepaalde rechtsvragen waarover rechters verdeeld zijn. Sinds een aantal jaren kan de Hoge Raad dit ook doen via het beantwoorden van prejudiciële vragen (zie de pagina Prejudiciële vragen).
Waarvan kan cassatie worden ingesteld?
In beginsel heeft cassatie steeds betrekking op een uitspraak in hoger beroep gewezen door een Gerechtshof. Cassatie van een uitspraak van de rechtbank is mogelijk als partijen zgn. “sprongcassatie” overeenkomen. Daarbij slaan ze één feitenrechter (de hoger beroepsrechter) over. Of als van die uitspraak hoger beroep niet mogelijk is. Zie de pagina Cassabiliteit.
Gronden voor cassatie
In art. 79 R.O. zijn de grondslagen, die de Hoge Raad dient te hanteren bij de toetsing in cassatie geformuleerd. De Hoge Raad kan alleen toetsen op (a) vormverzuimen en (b) strijd met het recht (niet zijnde buitenlands recht). Zie hierover nader de pagina Wet op de Rechterlijke Organisatie, met name de vraag wat is te verstaan onder ‘recht’ in de zin van die bepaling.
Afdoening van procedures in cassatie zonder inhoudelijke behandeling
De Hoge Raad kan in plaats van tot inhoudelijke behandeling van een cassatieprocedure ook besluiten, dat de cassatieklachten niet van belang zijn voor de rechtspraktijk en niet toewijsbaar zijn.
De cassatie wordt dan afgedaan op basis van art. 80a R.O. dan wel art. 81 R.O.. Het verschil met de afdoening via art. 80a R.O. is dat art. 81 RO aan het ‘einde’ van de cassatieprocedure plaatsvindt terwijl de selectie van zaken die worden afgedaan met art. 80a in het begin van de procedure plaatsvindt.
Digitaal procederen bij de Hoge Raad
Bij de Hoge Raad is digitaal procederen is per 1 maart 2017 ingevoerd. Anders dan bij de rechtbanken en bij de gerechtshoven. Bij Wet van 13 juli 2016 (Stb. 2016, 289) tot vereenvoudiging van het procesrecht in hoger beroep en cassatie is het procesrecht voor digitaal procederen aangenomen in het kader van het project Kwaliteit en Innovatie (KEI). Met het besluit van 25 januari 2017 (Stb. 2017, 16) is een deel van die wet – voor wat betreft de Hoge Raad – in werking getreden.
Voor de rechtbanken en de gerechtshoven is het KEI-project digitaal procederen weer ingetrokken. Er wordt nu stapsgewijs een nieuwe poging gedaan. Zo is digitaal procederen bij beslagrekesten inmiddels mogelijk; dit werkt goed.
Auteur & Last edit
[MdV, 16-11-2018; laatste bewerking 4-05-2024]
Cassatie (Titel 11, Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!