Verstek (Afd. 7, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Inleiding verstek
Het verstek is geregeld in Afd. 7, Titel 2, Boek 1 Rv.. De regeling omvat 4 artikelen (art. 139 Rv. tot en met art. 142 Rv.).
Verstekverlening
Wanneer de gedaagde in een procedure niet op de eerste roldatum in het geding verschijnt, verleent de rechter verstek tegen deze gedaagde. Voorwaarde is verder, dat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen (art. 139 Rv.). Verschijnen in een procedure wordt ook wel genoemd “zich stellen”.
Onder verschenen gedaagde wordt verstaan de gedaagde die in het geding is verschenen en tijdig het griffierecht heeft voldaan (art. 140 lid 2 Rv.). “Verschijnen” moet overigens – behalve bij Kantonzaken – niet al te letterlijk worden opgevat. Bij zaken bij de rechtbank en het Hof houdt dit in, dat de gedaagde partij (of bij verplichte procesvertegenwoordiging, diens advocaat) zich via het digitale roljournaal meldt en uitstel vraagt voor het indienen van de conclusie van antwoord (of memorie van antwoord). Bij Kantonzaken – waar de gedaagde ook zelf mag procederen – kan de gedaagde verschijnen en mondeling verweer voeren, of zich schriftelijk per brief melden. In digitale procedures stelt de gedaagde zich via de website met de daarvoor in de oproep aan hem verstrekte inlogcode.
Of verschenen op nadere datum
Mochten er gebreken in de oproeping (het exploot van dagvaarding) zitten, dan kan de rechter de eiser de kans geven die te herstellen en de gedaagde tegen een nader bepaalde datum op te roepen. In dat geval wordt dus pas verstek verleend op die nader bepaalde datum, als de gebreken verholpen zijn maar de gedaagde dan nog steeds niet verschijnt. zie ook de pagina exploten en de pagina dagvaarding.
Wanneer er sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging en de partij verschijnt wel, maar verzuimt advocaat te stellen, dan staat dat gelijk aan niet verschijnen.
Als er griffierecht betaald moet worden en de gedaagde wel (zelf of bij advocaat) verschijnt, maar het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, dan wordt ook verstek tegen hem verleend.
Toewijzing vordering bij verstekvonnis
Wanneer er verstek verleend wordt, en er geen andere gedaagden zijn die wel verweer voeren, dan wijst zal de rechter de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De proceskosten komen dan voor de gedaagde, tenzij tenzij verstek was verleend op een dagvaarding die nietig wordt verklaard (art. 141 Rv.).
Rechtsmiddel tegen verstekvonnis: verzet
Tegen een verstekvonnis kan – behoudens de hierna te noemen uitzondering – verzet worden ingesteld. Zie verder de pagina Verzet.
Meerdere gedaagden
Zijn er meerdere gedaagden en verschijnt er minstens één wel, dan wordt tegen de niet verschenen gedaagde(n) verstek verleend, maar krijgt de wel verschenen gedaagde uitstel voor antwoord (art. 140 lid 1 Rv.). In dat geval wordt tegen alle partijen tegelijkertijd vonnis gewezen, dus dan wordt het verstekvonnis tegen de niet verschenen gedaagde nog even uitgesteld. Dat is praktischer om de parallelle procedures tegen de verschenen en niet verschenen gedaagden niet uiteen te laten lopen. De niet verschenen gedaagde kan het verstek nog zuiveren en alsnog meedoen (zie hieronder).
Rechtsmiddel tegen vonnis bij deels wel/niet verschenen gedaagden
Het eindvonnis in deze situatie is een vonnis op tegenspraak gewezen – ook tegen de niet verschenen gedaagde tegen wie verstek is verleend (art. 140 lid 3 Rv.). Die zal dan – om zich alsnog te verweren – in hoger beroep moeten gaan, verzet is dan niet meer mogelijk. Ook hier om geen dissonantie met de parallel procedure tegen de wel verschenen procedure te laten ontstaan. Deze regeling geldt ook voor derden, die op de voet van art. 118 Rv. in het geding worden betrokken.
Deze regel lijdt echter in bijzondere gevallen – die er op neerkomen dat de verschenen gedaagde alsnog uit de procedure niet wordt voortgezet of de niet verschenen gedaagde onredelijk wordt benadeeld (bvb. doordat die door de rechter op het verkeerde been wordt gezet – soms uitzondering. Zie hierover nader de pagina Verzet.
Art. 140 leden 1 en 3 gelden ook voor derden die op de voet van art. 118 Rv. in het geding geroepen worden (art. 140 lid 4 Rv.).
Zuiveren van het verstek
De niet verschenen gedaagde tegen wie verstek verleend is, kan tot het moment waarop eindvonnis gewezen is zich alsnog stellen. Dit noemt men het zuiveren van het verstek (art. 142 Rv.).
Dit geldt ook voor het geval aan de gedaagde verstek is verleend wegens niet betalen van griffierecht en dit alsnog wordt voldaan. De procedure wordt dan alsnog op tegenspraak voortgezet. De kosten van de verstekverlening komen dan voor de (alsnog verschenen) gedaagde.
Auteur & Last edit
[MdV, 12-09-2018; laatste bewerking 16-05-2023]
Verstek (Afd. 7, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Inleiding verstek
Het verstek is geregeld in Afd. 7, Titel 2, Boek 1 Rv.. De regeling omvat 4 artikelen (art. 139 Rv. tot en met art. 142 Rv.).
Verstekverlening
Wanneer de gedaagde in een procedure niet op de eerste roldatum in het geding verschijnt, verleent de rechter verstek tegen deze gedaagde. Voorwaarde is verder, dat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen (art. 139 Rv.). Verschijnen in een procedure wordt ook wel genoemd “zich stellen”.
Onder verschenen gedaagde wordt verstaan de gedaagde die in het geding is verschenen en tijdig het griffierecht heeft voldaan (art. 140 lid 2 Rv.). “Verschijnen” moet overigens – behalve bij Kantonzaken – niet al te letterlijk worden opgevat. Bij zaken bij de rechtbank en het Hof houdt dit in, dat de gedaagde partij (of bij verplichte procesvertegenwoordiging, diens advocaat) zich via het digitale roljournaal meldt en uitstel vraagt voor het indienen van de conclusie van antwoord (of memorie van antwoord). Bij Kantonzaken – waar de gedaagde ook zelf mag procederen – kan de gedaagde verschijnen en mondeling verweer voeren, of zich schriftelijk per brief melden. In digitale procedures stelt de gedaagde zich via de website met de daarvoor in de oproep aan hem verstrekte inlogcode.
Of verschenen op nadere datum
Mochten er gebreken in de oproeping (het exploot van dagvaarding) zitten, dan kan de rechter de eiser de kans geven die te herstellen en de gedaagde tegen een nader bepaalde datum op te roepen. In dat geval wordt dus pas verstek verleend op die nader bepaalde datum, als de gebreken verholpen zijn maar de gedaagde dan nog steeds niet verschijnt. zie ook de pagina exploten en de pagina dagvaarding.
Wanneer er sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging en de partij verschijnt wel, maar verzuimt advocaat te stellen, dan staat dat gelijk aan niet verschijnen.
Als er griffierecht betaald moet worden en de gedaagde wel (zelf of bij advocaat) verschijnt, maar het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, dan wordt ook verstek tegen hem verleend.
Toewijzing vordering bij verstekvonnis
Wanneer er verstek verleend wordt, en er geen andere gedaagden zijn die wel verweer voeren, dan wijst zal de rechter de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De proceskosten komen dan voor de gedaagde, tenzij tenzij verstek was verleend op een dagvaarding die nietig wordt verklaard (art. 141 Rv.).
Rechtsmiddel tegen verstekvonnis: verzet
Tegen een verstekvonnis kan – behoudens de hierna te noemen uitzondering – verzet worden ingesteld. Zie verder de pagina Verzet.
Meerdere gedaagden
Zijn er meerdere gedaagden en verschijnt er minstens één wel, dan wordt tegen de niet verschenen gedaagde(n) verstek verleend, maar krijgt de wel verschenen gedaagde uitstel voor antwoord (art. 140 lid 1 Rv.). In dat geval wordt tegen alle partijen tegelijkertijd vonnis gewezen, dus dan wordt het verstekvonnis tegen de niet verschenen gedaagde nog even uitgesteld. Dat is praktischer om de parallelle procedures tegen de verschenen en niet verschenen gedaagden niet uiteen te laten lopen. De niet verschenen gedaagde kan het verstek nog zuiveren en alsnog meedoen (zie hieronder).
Rechtsmiddel tegen vonnis bij deels wel/niet verschenen gedaagden
Het eindvonnis in deze situatie is een vonnis op tegenspraak gewezen – ook tegen de niet verschenen gedaagde tegen wie verstek is verleend (art. 140 lid 3 Rv.). Die zal dan – om zich alsnog te verweren – in hoger beroep moeten gaan, verzet is dan niet meer mogelijk. Ook hier om geen dissonantie met de parallel procedure tegen de wel verschenen procedure te laten ontstaan. Deze regeling geldt ook voor derden, die op de voet van art. 118 Rv. in het geding worden betrokken.
Deze regel lijdt echter in bijzondere gevallen – die er op neerkomen dat de verschenen gedaagde alsnog uit de procedure niet wordt voortgezet of de niet verschenen gedaagde onredelijk wordt benadeeld (bvb. doordat die door de rechter op het verkeerde been wordt gezet – soms uitzondering. Zie hierover nader de pagina Verzet.
Art. 140 leden 1 en 3 gelden ook voor derden die op de voet van art. 118 Rv. in het geding geroepen worden (art. 140 lid 4 Rv.).
Zuiveren van het verstek
De niet verschenen gedaagde tegen wie verstek verleend is, kan tot het moment waarop eindvonnis gewezen is zich alsnog stellen. Dit noemt men het zuiveren van het verstek (art. 142 Rv.).
Dit geldt ook voor het geval aan de gedaagde verstek is verleend wegens niet betalen van griffierecht en dit alsnog wordt voldaan. De procedure wordt dan alsnog op tegenspraak voortgezet. De kosten van de verstekverlening komen dan voor de (alsnog verschenen) gedaagde.
Auteur & Last edit
[MdV, 12-09-2018; laatste bewerking 16-05-2023]
Verstek (Afd. 7, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!