Pagina inhoud

    Executoriaal beslag op onroerende zaken (Afd. 1, Titel 3, Boek 2 Rv.)

    Inleiding executoriale beslaglegging onroerende zaak

    De wijze van executoriale beslaglegging op een onroerende zaak is geregeld in Afd. 1, Titel 3, Boek 2 Rv.. Deze bepalingen schrijven voor hoe het beslag gelegd moet worden. De afdeling omvat 13 artikelen (art. 502 Rv. tot en met art. 513a Rv.). De artikelen 510 t/m 512 zijn in 1992 vervallen.

    Voorafgaande aanzegging

    Art. 502 lid 1 Rv. schrijft voor, dat het executoriaal beslag vooraf bij deurwaardersexploot moet worden aangezegd, met een termijn van twee dagen om (alsnog) aan de titel te voldoen.

    Deze termijn kan door de Voorzieningenrechter worden verkort. Art. 9 Uitvoeringswet EEX voorziet overigens ook in deze mogelijkheid (waarbij de termijn zelfs naar nihil verkort kan worden, zodat direct beslag mogelijk is). Als de titel al eerder betekend is, hoeft dit niet nogmaals gedaan te worden (art. 502 lid 3 Rv.). De aanzegging geldt voor een jaar (art. 503 Rv.).

    Hoe wordt executoriaal beslag onroerende zaak gelegd

    Het beslag moet gelegd worden door middel van een deurwaardersexploot. Art. 504 lid 1 Rv. schrijft voor wat er tenminste in het exploit moet worden vermeld, op straffe van nietigheid.

    In het exploit kan meteen ook de notaris worden aangewezen, ten overstane van wie de executoriale verkoop zal plaatsvinden (art. 504 lid 2 Rv.). In dat geval moet domicilie gekozen worden bij die notaris. Wanneer de notaris meteen wordt opgenomen in het exploit, dan begint daardoor ook de termijn van art. 514 lid 2 Rv. te lopen.

    Het proces-verbaal van het beslag moet worden ingeschreven in het Kadaster (art. 505 lid 1 Rv.). Binnen drie dagen na de inschrijving moet het proces-verbaal worden betekend aan de geëxecuteerde (art. 505 lid 1, laatste volzin Rv.). Dit op straffe van nietigheid van het beslag. Zie ook hieronder het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 6 november 2018 over te late betekening.

    Binnen vier dagen moet het beslag worden overbetekend aan de hypotheekhouder (art. 508 Rv.).

    Bepaalbare vordering

    Het beslag mag slechts worden gelegd op basis van een titel waaruit de hoogte van de vordering kan worden afgeleid (art. 504a lid 1 Rv.). Zie ook de pagina Executie roerende zaken (m.b.t. art. 441 Rv.). In het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 13 februari 2018 (overdracht aandelen tegen voorlopige koopsom) wees het Hof de stelling, dat de executie geschorst moest worden, omdat de vordering niet vaststond, van de hand. Het ging daar om de koopsom voor aandelen. De hoogte daarvan was “voorlopig” bepaald op een bepaald bedrag, met het voorbehoud dat als uit de jaarrekening bleek dat een hoger of lager bedrag verschuldigd was, de koopsom moest worden aangepast. Het Hof overwoog (r.o. 5.3):

    “Er is hier geen sprake van een vooralsnog onbepaalde, in een nadere procedure vast te stellen vordering, maar juist van een voorlopig wel bepaalde en onder omstandigheden aan te passen vordering. Daarom is de bepaling over vereffening niet van toepassing”.

    Het beslag kan wel executoriaal gelegd worden voor een vordering, waarvan de hoogte nog moet worden vastgesteld (art. 504a lid 2 Rv.). Bij voorbeeld als er wel een vonnis ligt waaruit blijkt dat de debiteur schadeplichtig is, maar nog niet vast staat tot welk bedrag, en een schadestaatprocedure nodig is voor het vaststellen van het beloop van de vordering (‘vereffening”). In dat geval wordt de executie opgeschort totdat de vordering is komen vast te staan (“is vereffend”).

    Executie notariële akte

    Bij de executie van een notariële akte moet wel voldoende vaststaan, tot welk bedrag de vordering strekt. De Hoge Raad heeft zich daar herhaaldelijk over uitgesproken. Voor de tenuitvoerlegging op basis van een authentieke akte (zoals een notariële akte waarin hypotheek is verleend) is vereist, dat de titel voldoende duidelijk in de akte is neergelegd. Aldus de Hoge Raad in het arrest HR 26 juni 1992 (Rabobank/Visser). In het arrest HR 8 februari 2013 (Rabobank/NN) heeft de Hoge Raad deze lijn herhaald. Zie ook de pagina Recht van hypotheek.

    Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 6 november 2018 beslag was in kort geding uitvoerbaar bij voorraad vernietigd wegens niet tijdige betekening (art. 505 lid 1 Rv.). Hof vernietigt beslissing Voorzieningenrechter, maar het pand is inmiddels al overgedragen krachtens uitvoerbaarheid bij voorraad van de beslissing in kort geding.

    Effect van het beslag

    Een verkoop, verhuur op verpachting kan na de inschrijving van het beslag niet tegen de beslaglegger worden tegengeworpen (art. 505 lid 2 Rv.), tenzij dit voor het beslag is aangegaan en uiterlijk de eerstvolgende werkdag bij het Kadaster wordt ingeschreven (lid 3). De woorden “akte was verleden” houdt in dat er (voor het beslag) een schriftelijke akte moet zijn opgemaakt ter zake van deze verkoop/verhuur.

    Wanneer een verkoopovereenkomst al voor de beslaglegging is ingeschreven in het Kadaster (“Vormerkung”), dan kan die verkoop wel aan de beslaglegger worden tegengeworpen, maar komt het beslag te rusten op de koopsom (art. 507b Rv.).

    Art. 506 Rv. en art. 507 Rv. geven regels voor het beheer van de onroerende zaak na beslaglegging en aan wie evt. “vruchten” toekomen. Art. 507a Rv. bepaalt dat bij schade aan of tenietgaan van de zaak het beslag mede rust op vorderingen tot schadevergoeding.

    Overneming van de executie door de hypotheekhouder

    De hypotheekhouder kan de executie overnemen. De hypotheekhouder moet binnen veertien dagen na de betekening van art. 508 Rv. aan de executant meedelen, dat hij de executie overneemt (art. 509 Rv.). Deze aanzegging geschiedt met een deurwaardersexploot conform art. 544 Rv. (waarin de aanzegging is geregeld in het geval de hypotheekhouder zelf de initiatiefnemer tot de executie is). Zie de pagina Executie onroerende zaak door de hypotheekhouder.

    Als er meerdere hypotheekhouders zijn, dan is de hoogst gerangschikte hypotheekhouder, die deze aanzegging aan de executant gedaan heeft, daartoe bevoegd.

    Verstrijkt de termijn, dan kan de executoriale beslaglegger voortgaan met de executie (art. 509 lid 3 Rv.).

    Meerdere executoriale beslagen onroerende zaak

    Als er meerdere (executoriale) beslagen gelegd zijn, dan zal in beginsel de eerste beslaglegger bevoegd zijn de verdere executie ter hand te nemen (art. 513 Rv.).

    Doorhaling executoriaal beslag onroerende zaak

    De doorhaling van het beslag is geregeld in art. 513a Rv.. De bewaarder van het Kadaster haalt het beslag door (i) op aangeven van de deurwaarder of (ii) op basis van een rechterlijk vonnis, dat tot opheffing van het beslag strekt en is ingeschreven conform art. 3:17 lid 1 aanhef en onder e B.W..

    Auteur & Last edit

    [MdV, 19-01-2018; bijgewerkt 5-07-2023]

    Executoriaal beslag op onroerende zaken (Afd. 1, Titel 3, Boek 2 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Executoriaal beslag op onroerende zaken (Afd. 1, Titel 3, Boek 2 Rv.)

      Inleiding executoriale beslaglegging onroerende zaak

      De wijze van executoriale beslaglegging op een onroerende zaak is geregeld in Afd. 1, Titel 3, Boek 2 Rv.. Deze bepalingen schrijven voor hoe het beslag gelegd moet worden. De afdeling omvat 13 artikelen (art. 502 Rv. tot en met art. 513a Rv.). De artikelen 510 t/m 512 zijn in 1992 vervallen.

      Voorafgaande aanzegging

      Art. 502 lid 1 Rv. schrijft voor, dat het executoriaal beslag vooraf bij deurwaardersexploot moet worden aangezegd, met een termijn van twee dagen om (alsnog) aan de titel te voldoen.

      Deze termijn kan door de Voorzieningenrechter worden verkort. Art. 9 Uitvoeringswet EEX voorziet overigens ook in deze mogelijkheid (waarbij de termijn zelfs naar nihil verkort kan worden, zodat direct beslag mogelijk is). Als de titel al eerder betekend is, hoeft dit niet nogmaals gedaan te worden (art. 502 lid 3 Rv.). De aanzegging geldt voor een jaar (art. 503 Rv.).

      Hoe wordt executoriaal beslag onroerende zaak gelegd

      Het beslag moet gelegd worden door middel van een deurwaardersexploot. Art. 504 lid 1 Rv. schrijft voor wat er tenminste in het exploit moet worden vermeld, op straffe van nietigheid.

      In het exploit kan meteen ook de notaris worden aangewezen, ten overstane van wie de executoriale verkoop zal plaatsvinden (art. 504 lid 2 Rv.). In dat geval moet domicilie gekozen worden bij die notaris. Wanneer de notaris meteen wordt opgenomen in het exploit, dan begint daardoor ook de termijn van art. 514 lid 2 Rv. te lopen.

      Het proces-verbaal van het beslag moet worden ingeschreven in het Kadaster (art. 505 lid 1 Rv.). Binnen drie dagen na de inschrijving moet het proces-verbaal worden betekend aan de geëxecuteerde (art. 505 lid 1, laatste volzin Rv.). Dit op straffe van nietigheid van het beslag. Zie ook hieronder het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 6 november 2018 over te late betekening.

      Binnen vier dagen moet het beslag worden overbetekend aan de hypotheekhouder (art. 508 Rv.).

      Bepaalbare vordering

      Het beslag mag slechts worden gelegd op basis van een titel waaruit de hoogte van de vordering kan worden afgeleid (art. 504a lid 1 Rv.). Zie ook de pagina Executie roerende zaken (m.b.t. art. 441 Rv.). In het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 13 februari 2018 (overdracht aandelen tegen voorlopige koopsom) wees het Hof de stelling, dat de executie geschorst moest worden, omdat de vordering niet vaststond, van de hand. Het ging daar om de koopsom voor aandelen. De hoogte daarvan was “voorlopig” bepaald op een bepaald bedrag, met het voorbehoud dat als uit de jaarrekening bleek dat een hoger of lager bedrag verschuldigd was, de koopsom moest worden aangepast. Het Hof overwoog (r.o. 5.3):

      “Er is hier geen sprake van een vooralsnog onbepaalde, in een nadere procedure vast te stellen vordering, maar juist van een voorlopig wel bepaalde en onder omstandigheden aan te passen vordering. Daarom is de bepaling over vereffening niet van toepassing”.

      Het beslag kan wel executoriaal gelegd worden voor een vordering, waarvan de hoogte nog moet worden vastgesteld (art. 504a lid 2 Rv.). Bij voorbeeld als er wel een vonnis ligt waaruit blijkt dat de debiteur schadeplichtig is, maar nog niet vast staat tot welk bedrag, en een schadestaatprocedure nodig is voor het vaststellen van het beloop van de vordering (‘vereffening”). In dat geval wordt de executie opgeschort totdat de vordering is komen vast te staan (“is vereffend”).

      Executie notariële akte

      Bij de executie van een notariële akte moet wel voldoende vaststaan, tot welk bedrag de vordering strekt. De Hoge Raad heeft zich daar herhaaldelijk over uitgesproken. Voor de tenuitvoerlegging op basis van een authentieke akte (zoals een notariële akte waarin hypotheek is verleend) is vereist, dat de titel voldoende duidelijk in de akte is neergelegd. Aldus de Hoge Raad in het arrest HR 26 juni 1992 (Rabobank/Visser). In het arrest HR 8 februari 2013 (Rabobank/NN) heeft de Hoge Raad deze lijn herhaald. Zie ook de pagina Recht van hypotheek.

      Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 6 november 2018 beslag was in kort geding uitvoerbaar bij voorraad vernietigd wegens niet tijdige betekening (art. 505 lid 1 Rv.). Hof vernietigt beslissing Voorzieningenrechter, maar het pand is inmiddels al overgedragen krachtens uitvoerbaarheid bij voorraad van de beslissing in kort geding.

      Effect van het beslag

      Een verkoop, verhuur op verpachting kan na de inschrijving van het beslag niet tegen de beslaglegger worden tegengeworpen (art. 505 lid 2 Rv.), tenzij dit voor het beslag is aangegaan en uiterlijk de eerstvolgende werkdag bij het Kadaster wordt ingeschreven (lid 3). De woorden “akte was verleden” houdt in dat er (voor het beslag) een schriftelijke akte moet zijn opgemaakt ter zake van deze verkoop/verhuur.

      Wanneer een verkoopovereenkomst al voor de beslaglegging is ingeschreven in het Kadaster (“Vormerkung”), dan kan die verkoop wel aan de beslaglegger worden tegengeworpen, maar komt het beslag te rusten op de koopsom (art. 507b Rv.).

      Art. 506 Rv. en art. 507 Rv. geven regels voor het beheer van de onroerende zaak na beslaglegging en aan wie evt. “vruchten” toekomen. Art. 507a Rv. bepaalt dat bij schade aan of tenietgaan van de zaak het beslag mede rust op vorderingen tot schadevergoeding.

      Overneming van de executie door de hypotheekhouder

      De hypotheekhouder kan de executie overnemen. De hypotheekhouder moet binnen veertien dagen na de betekening van art. 508 Rv. aan de executant meedelen, dat hij de executie overneemt (art. 509 Rv.). Deze aanzegging geschiedt met een deurwaardersexploot conform art. 544 Rv. (waarin de aanzegging is geregeld in het geval de hypotheekhouder zelf de initiatiefnemer tot de executie is). Zie de pagina Executie onroerende zaak door de hypotheekhouder.

      Als er meerdere hypotheekhouders zijn, dan is de hoogst gerangschikte hypotheekhouder, die deze aanzegging aan de executant gedaan heeft, daartoe bevoegd.

      Verstrijkt de termijn, dan kan de executoriale beslaglegger voortgaan met de executie (art. 509 lid 3 Rv.).

      Meerdere executoriale beslagen onroerende zaak

      Als er meerdere (executoriale) beslagen gelegd zijn, dan zal in beginsel de eerste beslaglegger bevoegd zijn de verdere executie ter hand te nemen (art. 513 Rv.).

      Doorhaling executoriaal beslag onroerende zaak

      De doorhaling van het beslag is geregeld in art. 513a Rv.. De bewaarder van het Kadaster haalt het beslag door (i) op aangeven van de deurwaarder of (ii) op basis van een rechterlijk vonnis, dat tot opheffing van het beslag strekt en is ingeschreven conform art. 3:17 lid 1 aanhef en onder e B.W..

      Auteur & Last edit

      [MdV, 19-01-2018; bijgewerkt 5-07-2023]

      Executoriaal beslag op onroerende zaken (Afd. 1, Titel 3, Boek 2 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!