Pagina inhoud

    Verdeling executieopbrengst onroerende zaak (Afd. 5, Titel 3, Boek 2 Rv.)

    Inleiding verdeling executieopbrengst onroerende zaak

    De verdeling van de executieopbrengst van een onroerende zaak is geregeld in Afd. 5, Titel 3, Boek 2 Rv.. Deze afdeling omvat effectief 4 bepalingen (art. 551 Rv. tot en met art. 553 Rv. – art. 554 Rv. is vervallen in 1992). Voor de executie door een hypotheekhouder – en de wijze van verdeling in die situatie – kent de wet een afzonderlijke regeling in Boek 3 B.W.. Zie de pagina Recht van hypotheek – verdeling na executie.

    Verdeling executie-opbrengst onroerende zaak via de notaris

    De verdeling van de executieopbrengst van onroerend goed vindt plaats via de notaris. Immers moet de levering – en de betaling van de koopsom – ook via een notaris plaatsvinden. Zie de pagina Overdracht van goederen en afstand van beperkte rechten. Betreft het echter een verdeling ingevolge executie door de hypotheekhouder, dan geldt niet deze bepaling maar geldt de regeling van art. 3:270 B.W. (art. 551 lid 5 Rv.). Zie de pagina Hypotheek.

    Betaling vordering executant uit executie-opbrengst onroerende zaak en vrijval restant aan geëxecuteerde

    Indien er geen andere schuldeiser is, die op het geëxecuteerde of op de koopprijs beslag heeft gelegd, en evenmin door de executie een beperkt recht vervalt, draagt de notaris aan de executant uit de netto-opbrengst van de zaak af hetgeen aan deze blijkens een door hem te dien aanzien aan de notaris afgelegde verklaring krachtens zijn executoriale titel toekomt. Het overschot keert de notaris uit aan de geëxecuteerde (art. 551 lid 1 Rv.).

    Depot executie-opbrengst onroerende zaak bij meerdere schuldeisers

    Zijn er meerdere schuldeisers die aanspraak maken op (een deel van) de opbrengst, dan stort de notaris de executieopbrengst onder een door hem aan te wijzen bewaarder (art. 551 lid 2 Rv.).

    Minnelijke verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

    Wanneer er meerdere partijen zijn, die gerechtigd (kunnen) zijn tot de executie-opbrengst, en zij met elkaar en met de geëxecuteerde tot overeenstemming komen over de verdeling van de executie-opbrengst, dan hoeft geen storting in een depot plaats te vinden en kan de notaris uitkeren conform de bereikte overeenstemming over de verdeling (art. 551 lid 3 Rv.).

    Aansprakelijkheid Staat voor juiste verdeling executie-opbrengst

    Wanneer de verdeling niet op juiste wijze plaatsvindt, dan is de Staat voor die fout naast de notaris aansprakelijk (art. 551 lid 4 Rv.).

    Rangregeling verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

    Wanneer er meerdere schuldeisers zijn die aanspraak maken op de executieopbrengst, dan kan ieder van hen een rangregeling verzoeken (art. 551a lid 1 Rv.).

    Blijkens HR 22 februari 2022 (Lisman/Rentec) heeft ook een schuldeiser, die (slechts) een verklaring voor recht heeft verkregen, dat een partij mede aansprakelijk is voor een schuld waarvoor de schuldeiser tegen een andere partij een executoriale titel heeft verkregen, een geldige executoriale titel die in een rangregeling geldend gemaakt kan worden.

    Minnelijke regeling bij rangregeling verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

    Komen zij er alsnog samen uit, dan kan de rangregeling achterwege blijven. De minnelijke regeling moet dan in een authentieke akte (oftewel door de notaris) worden vastgelegd (art. 551a lid 2 Rv.).

    Verzoek tot rangregeling verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

    Een dergelijk verzoek moet worden gedaan aan de Voorzieningenrechter (art. 552 lid 1 Rv.). Bevoegd is de rechtbank binnen welker rechtsgebied zich de geëxecuteerde zaken geheel of grotendeels bevinden.

    Het verzoek houdt in de benoeming van een rechter-commissaris, voor (door) wie de verdeling zal plaatsvinden. Lid 2 schrijft voor welke bescheiden bij het verzoek gevoegd moeten worden. Tegen de benoeming is geen hoger beroep mogelijk (art. 552 lid 3 Rv.).

    Wettelijke bepalingen rangregeling na executie van roerende zaak van overeenkomstige toepassing

    Voor de rangregeling inzake de executie-opbrengst na executie door de hypotheekhouder is de regeling voor de rangregeling na executie van een roerende zaak van overeenkomstige toepassing (art. 552 lid 4 Rv.). Althans de artikelen 482-490a, 490c en 490d Rv.. Zie voor deze bepalingen de pagina Verdeling executie-opbrengst roerende zaak.

    In HR 8 juli 2022 (Rasenberg q.q./ING Lease) stelde de curator, dat het Hof in de renvooiprocedure over de rangregeling ten onrechte de eiswijziging in hoger beroep had toegestaan. De Hoge Raad wijst die klacht van de hand. De Hoge Raad overweegt (r.o. 3.2):

    “In een renvooiprocedure is een wijziging van de eis in ieder geval toelaatbaar indien daarmee niet getreden wordt buiten de grenzen van hetgeen partijen ten overstaan van de rechter-commissaris verdeeld hield. Opmerking verdient daarbij dat deze grenzen niet steeds scherp hoeven te zijn getrokken, aangezien zowel bij het aanmelden van de vordering als bij het doen van tegenspraak slechts summier hoeft te zijn opgegeven wat wordt gevorderd respectievelijk tegengesproken en op welke gronden.”

    Als een crediteur te laat is, kan hij nog wel beslag leggen op de opbrengst van de executie. In dat geval deelt hij niet mee in de rangregeling, maar kan hij zich (slechts) verhalen op het restant na verdeling onder de beslagleggers. Voor de curator geldt, dat hij dezelfde positie inneemt als de geëxecuteerde (HR 29 april 2011 (Ontvanger/Eijking q.q.). De opbrengst valt na verkoop niet meer in de boedel, en art. 33 Fw. (beslagen vervallen door faillissement) treft de executie niet.

    Geëxecuteerde heeft slechts aandeel in restantexecutieopbrengst onder voorwaarde dat en voor zover daarvan na verdeling onder de beslagleggers en andere rechthebbenden nog een overschot (surplus) resteert.

    Gecompliceerde verdeling na verkoop meerdere objecten

    Zijn er meerdere onroerende zaken executoriaal verkocht, maar heeft niet iedere schuldeiser aanspraak maken op de opbrengst van alle geveilde (of anderszins executoriaal verkochte) objecten, dan stelt de rechter-commissaris bij de rangregeling een verdeling op, waarbij hiermee rekening wordt gehouden (art. 553 lid 1 Rv.). Daarbij kan een schatting gemaakt worden van het aandeel, dat het object waarop zij zich konden verhalen, uitmaakte van de opbrengst.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 18-01-2020; laatste bewerking 14-07-2023]

    Verdeling executieopbrengst onroerende zaak (Afd. 5, Titel 3, Boek 2 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Verdeling executieopbrengst onroerende zaak (Afd. 5, Titel 3, Boek 2 Rv.)

      Inleiding verdeling executieopbrengst onroerende zaak

      De verdeling van de executieopbrengst van een onroerende zaak is geregeld in Afd. 5, Titel 3, Boek 2 Rv.. Deze afdeling omvat effectief 4 bepalingen (art. 551 Rv. tot en met art. 553 Rv. – art. 554 Rv. is vervallen in 1992). Voor de executie door een hypotheekhouder – en de wijze van verdeling in die situatie – kent de wet een afzonderlijke regeling in Boek 3 B.W.. Zie de pagina Recht van hypotheek – verdeling na executie.

      Verdeling executie-opbrengst onroerende zaak via de notaris

      De verdeling van de executieopbrengst van onroerend goed vindt plaats via de notaris. Immers moet de levering – en de betaling van de koopsom – ook via een notaris plaatsvinden. Zie de pagina Overdracht van goederen en afstand van beperkte rechten. Betreft het echter een verdeling ingevolge executie door de hypotheekhouder, dan geldt niet deze bepaling maar geldt de regeling van art. 3:270 B.W. (art. 551 lid 5 Rv.). Zie de pagina Hypotheek.

      Betaling vordering executant uit executie-opbrengst onroerende zaak en vrijval restant aan geëxecuteerde

      Indien er geen andere schuldeiser is, die op het geëxecuteerde of op de koopprijs beslag heeft gelegd, en evenmin door de executie een beperkt recht vervalt, draagt de notaris aan de executant uit de netto-opbrengst van de zaak af hetgeen aan deze blijkens een door hem te dien aanzien aan de notaris afgelegde verklaring krachtens zijn executoriale titel toekomt. Het overschot keert de notaris uit aan de geëxecuteerde (art. 551 lid 1 Rv.).

      Depot executie-opbrengst onroerende zaak bij meerdere schuldeisers

      Zijn er meerdere schuldeisers die aanspraak maken op (een deel van) de opbrengst, dan stort de notaris de executieopbrengst onder een door hem aan te wijzen bewaarder (art. 551 lid 2 Rv.).

      Minnelijke verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

      Wanneer er meerdere partijen zijn, die gerechtigd (kunnen) zijn tot de executie-opbrengst, en zij met elkaar en met de geëxecuteerde tot overeenstemming komen over de verdeling van de executie-opbrengst, dan hoeft geen storting in een depot plaats te vinden en kan de notaris uitkeren conform de bereikte overeenstemming over de verdeling (art. 551 lid 3 Rv.).

      Aansprakelijkheid Staat voor juiste verdeling executie-opbrengst

      Wanneer de verdeling niet op juiste wijze plaatsvindt, dan is de Staat voor die fout naast de notaris aansprakelijk (art. 551 lid 4 Rv.).

      Rangregeling verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

      Wanneer er meerdere schuldeisers zijn die aanspraak maken op de executieopbrengst, dan kan ieder van hen een rangregeling verzoeken (art. 551a lid 1 Rv.).

      Blijkens HR 22 februari 2022 (Lisman/Rentec) heeft ook een schuldeiser, die (slechts) een verklaring voor recht heeft verkregen, dat een partij mede aansprakelijk is voor een schuld waarvoor de schuldeiser tegen een andere partij een executoriale titel heeft verkregen, een geldige executoriale titel die in een rangregeling geldend gemaakt kan worden.

      Minnelijke regeling bij rangregeling verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

      Komen zij er alsnog samen uit, dan kan de rangregeling achterwege blijven. De minnelijke regeling moet dan in een authentieke akte (oftewel door de notaris) worden vastgelegd (art. 551a lid 2 Rv.).

      Verzoek tot rangregeling verdeling executie-opbrengst onroerende zaak

      Een dergelijk verzoek moet worden gedaan aan de Voorzieningenrechter (art. 552 lid 1 Rv.). Bevoegd is de rechtbank binnen welker rechtsgebied zich de geëxecuteerde zaken geheel of grotendeels bevinden.

      Het verzoek houdt in de benoeming van een rechter-commissaris, voor (door) wie de verdeling zal plaatsvinden. Lid 2 schrijft voor welke bescheiden bij het verzoek gevoegd moeten worden. Tegen de benoeming is geen hoger beroep mogelijk (art. 552 lid 3 Rv.).

      Wettelijke bepalingen rangregeling na executie van roerende zaak van overeenkomstige toepassing

      Voor de rangregeling inzake de executie-opbrengst na executie door de hypotheekhouder is de regeling voor de rangregeling na executie van een roerende zaak van overeenkomstige toepassing (art. 552 lid 4 Rv.). Althans de artikelen 482-490a, 490c en 490d Rv.. Zie voor deze bepalingen de pagina Verdeling executie-opbrengst roerende zaak.

      In HR 8 juli 2022 (Rasenberg q.q./ING Lease) stelde de curator, dat het Hof in de renvooiprocedure over de rangregeling ten onrechte de eiswijziging in hoger beroep had toegestaan. De Hoge Raad wijst die klacht van de hand. De Hoge Raad overweegt (r.o. 3.2):

      “In een renvooiprocedure is een wijziging van de eis in ieder geval toelaatbaar indien daarmee niet getreden wordt buiten de grenzen van hetgeen partijen ten overstaan van de rechter-commissaris verdeeld hield. Opmerking verdient daarbij dat deze grenzen niet steeds scherp hoeven te zijn getrokken, aangezien zowel bij het aanmelden van de vordering als bij het doen van tegenspraak slechts summier hoeft te zijn opgegeven wat wordt gevorderd respectievelijk tegengesproken en op welke gronden.”

      Als een crediteur te laat is, kan hij nog wel beslag leggen op de opbrengst van de executie. In dat geval deelt hij niet mee in de rangregeling, maar kan hij zich (slechts) verhalen op het restant na verdeling onder de beslagleggers. Voor de curator geldt, dat hij dezelfde positie inneemt als de geëxecuteerde (HR 29 april 2011 (Ontvanger/Eijking q.q.). De opbrengst valt na verkoop niet meer in de boedel, en art. 33 Fw. (beslagen vervallen door faillissement) treft de executie niet.

      Geëxecuteerde heeft slechts aandeel in restantexecutieopbrengst onder voorwaarde dat en voor zover daarvan na verdeling onder de beslagleggers en andere rechthebbenden nog een overschot (surplus) resteert.

      Gecompliceerde verdeling na verkoop meerdere objecten

      Zijn er meerdere onroerende zaken executoriaal verkocht, maar heeft niet iedere schuldeiser aanspraak maken op de opbrengst van alle geveilde (of anderszins executoriaal verkochte) objecten, dan stelt de rechter-commissaris bij de rangregeling een verdeling op, waarbij hiermee rekening wordt gehouden (art. 553 lid 1 Rv.). Daarbij kan een schatting gemaakt worden van het aandeel, dat het object waarop zij zich konden verhalen, uitmaakte van de opbrengst.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 18-01-2020; laatste bewerking 14-07-2023]

      Verdeling executieopbrengst onroerende zaak (Afd. 5, Titel 3, Boek 2 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!