Pagina inhoud

    Advocatenwet

    Inleiding Advocatenwet

    Advocaten spelen van oudsher een belangrijke rol in het rechtssysteem van de samenleving. Zij dragen samen met andere beroepsgroepen zoals rechters, gerechtsdeurwaarders en notarissen zorg voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat. Advocaten vervullen daarbij juist een partijdige rol, omdat zij opkomen voor de individuele rechten van bepaalde burgers of groepen burgers – en bedrijven en organisaties – in de samenleving.

    Ook geven advocaten – net als andere juridische dienstverleners – advies en verlenen diensten bij het aangaan en opstellen van contracten en andere belangrijke juridische stukken, waarmee wordt getracht juridische problemen en geschillen te voorkomen.

    Het beroep van advocaat is een beschermde titel en aan advocaten worden allerlei opleidingseisen en kwaliteitseisen gesteld. Het beroep van advocaat is geregeld in de Advocatenwet. De NOvA heeft ook de Verordening op de advocatuur uitgevaardigd waarin (materieel wettelijke) regels zijn neergelegd over de wijze waarop de advocaat het beroep moet uitoefenen.

    Advocatenwet en Gedragsregels

    Advocaten zijn onderworpen aan de Advocatenwet. Zij maken van rechtswege deel uit van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De NOvA is een in Par. 3 van de Advocatenwet geregeld overheidsorgaan: het is een zgn. functionele overheid die belast is met het toezicht en de regelgeving voor advocaten. De bevoegdheid van de NOvA is dus niet zozeer territoriaal bepaald (zoals een gemeente of een provincie), maar tot een bepaalde beroepsgroep. De NOvA kan ook voor advocaten bindende verordeningen uitvaardigen.

    Tuchtrecht advocaten

    Advocaten zijn onderworpen aan tuchtrecht (art. 46 Advocatenwet). Wanneer een advocaat de voor de beroepsgroep geldende regels overtreedt, kan er een klacht tegen hem worden ingediend bij de tuchtrechter en kan de advocaat berispt worden, geschorst worden of zelfs van het tableau geschrapt worden (geroyeerd worden). De NOvA heeft bij voorbeeld bindende verordeningen uitgevaardigd over de voortdurende beroepsopleiding. En over de eisen waaraan de administratie van een advocaat moet voldoen, en over de verplichte verzekering voor beroepsaansprakelijkheid.

    Als een advocaat daaraan niet voldoet, kan dit leiden tot een sanctie die rechtstreeks wordt ontleend aan de overtreding van dat voorschrift. In de Advocatenwet zijn niet alle eisen vervat, die aan het beroepsmatig optreden van advocaten gesteld worden. Daarvoor heeft de NOvA Gedragsregels opgesteld.

    De Gedragsregels geven een minder rechtstreekse norm: het zijn eerder fatsoensnormen waarnaar de advocaat zich moet richten bij de uitvoering van zijn beroep. Bij de beoordeling of de advocaat daarbij een grens heeft overschreden is de tuchtrechter dus aangewezen op een meer genuanceerde afweging van alle omstandigheden tegen de meer algemeen geformuleerde gedragsnormen.

    De Gedragsregels vormen een uitwerking van de kernwaarden van het beroep van advocaat. In de Gedragsregels worden open normen aangereikt hoe aan die kernwaarden invulling te geven. De Gedragsregels zijn – anders dan verordeningen van de NOvA – geen bindende normen. In de inleiding van de Gedragsregels (voor het laatst herzien in febr. 2018) wordt een nog steeds geldende toelichting geciteerd uit de versie van 1992:

    “(De gedragsregels) zijn niet bindend in de zin, waarin de regels van de door de Nederlandse orde van advocaten vastgestelde verordeningen bindend zijn. Ze zijn bedoeld als richtlijn voor de advocaat voor zijn handelen bij de uitoefening van de praktijk. Zij kunnen tevens dienen als richtlijn voor de tuchtrechter, al binden zij deze niet zoals het Hof van Discipline meermalen heeft beslist.”

    Geheimhoudingsplicht advocaat

    In art. 11a Advocatenwet is de geheimhoudingsplicht van advocaten geregeld. Lid 1 van dit artikel luidt:

    “de advocaat is ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor medewerkers en personeel van de advocaat, alsmede andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening.”

    Die verplichting is blijvend. Ook als de opdracht is geëindigd moet de advocaat – ook als hij geen advocaat meer is – blijven zwijgen over wat hem in het kader van de behandeling van een dossier ter kennis is gekomen. In artikel 10a lid 1 aanhef en sub e Advocatenwet is bepaald, dat de advocaat “vertrouwenspersoon is en geheimhouding in acht moet nemen binnen de door de wet en het recht gestelde grenzen”.

    Gedragsregels advocaten: zwijgen als het graf

    Wat betreft de geheimhouding en de vertrouwelijkheid schrijft Gedragsregel 3 – in aansluiting op het bepaalde in art. 11a Advocatenwet – het volgende voor:

    Lid 1: “De advocaat is op grond van de wet verplicht tot geheimhouding; zo dient de advocaat te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.

    Lid 3: afwijking van het eerste lid staat het de advocaat vrij vertrouwelijk verkregen kennis naar buiten toe te gebruiken indien is voldaan aan elk van de volgende drie voorwaarden:
    – voor zover een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak dit rechtvaardigt;
    – voor zover de cliënt daartegen desgevraagd geen bezwaar heeft; en
    – voor zover dit in overeenstemming is met de goede beroepsuitoefening.

    Lid 6: Bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of was, neemt de advocaat, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht. De advocaat verstrekt geen informatie zonder instemming van de cliënt.”

    De advocaat moet dus over alle aspecten van de relatie met de cliënt en de voor de cliënt behartigde zaak en over de belangen van de cliënt zwijgen als het graf.

    Geheimhouding advocaat en rechtsbijstandsverzekering

    Wanneer een cliënt een rechtsbijstandsverzekering heeft, moet de advocaat goed opletten met het verstrekken van informatie aan die verzekeraar.

    Zie ook het blog Rechtsbijstandsverzekeraar en geheimhouding van de advocaat en de pagina Europese richtlijn voor verzekeraars.

    De advocaat in relatie tot zijn/haar cliënt(e)

    De Gedragsregels geven in artikel 12 tot en met 19 regels over de verhouding van de advocaat tot diens cliënt. Deze regels worden hierna uitgewerkt aan de hand van de casuïstiek van het tuchtrecht.

    Geen zekerheid voor betaling anders dan een voorschot in geld

    De huidige Gedragsregels verbieden het ontvangen van zekerheid voor betaling anders dan een voorschot in geld (Gedragsregel 19 lid 1). Het vestigen van een pandrecht of hypotheekrecht is ook nietig op grond van art. 3:43 lid 1 B.W.. Zie de pagina Rechtshandelingen.

    Informatieplicht advocaat (artikel 16 Gedragsregels)

    De advocaat moet zijn cliënt op de hoogte houden van alle relevante informatie met betrekking tot de bij hem/haar in behandeling zijnde zaak. In de kwestie die leidde tot Hof van Discipline ‘s-Hertogenbosch 21 april 2021 was dat niet goed gegaan.

    De cliënt beklaagde zich, dat de advocaat hem onvoldoende geïnformeerd had over het verloop van zijn zaak. In het bijzonder had de advocaat volgens de cliënt de memorie van grieven niet met de cliënt gedeeld, voordat die werd ingediend. De advocaat had de cliënt op toevoeging (gefinancierde rechtsbijstand) bijgestaan, maar die werd voor het hoger beroep ingetrokken. De advocaat had de cliënt pro bono in hoger beroep bijgestaan, omdat die geen andere advocaat kon vinden die de zaak wilde doen. In het hoger beroep werd de afwijzende beslissing van de rechtbank bekrachtigd.

    De advocaat kreeg van de tuchtrechter een waarschuwing, omdat hij wel stelde dat hij met de cliënt over het processtuk gecommuniceerd had, maar daarvan geen enkele onderbouwing kon overleggen. De toezending via een printerscanner was niet traceerbaar, de Whatsapp gesprekken kon hij niet reproduceren en er was geen tijdregistratie (kennelijk omdat het een pro bono zaak was). De les die hieruit getrokken kan worden, is dat je – ook in een pro bono zaak – wel een goede registratie van je communicatie met je cliënt moet bijhouden, en natuurlijk als eerste: dat je goed met je cliënt moet communiceren en deze moet informeren.

    De advocaat in relatie tot zijn beroepsgenoten

    De Gedragsregels geven in artikel 24 Gedragsregels tot en met art. 29 Gedragsregels regels over de verhouding van de advocaat tot diens beroepsgenoten.

    Geen mededelingen aan de rechter over schikkingsonderhandelingen

    In art. 27 Gedragsregels wordt het de advocaat verboden om aan de rechter mededelingen te doen over de inhoud van schikkingsonderhandelingen. Dit omvat ook het verbod om correspondentie als produktie over te leggen waarin wordt onderhandeld. Onder de vorige versie van de Gedragsregels mocht correspondentie (tegenwoordig voor e-mails) met de advocaat wederpartij nooit worden gebruikt in een procedure.

    Dat is nu slechts beperkt tot correspondentie waarin over een regeling wordt onderhandeld. De achterliggende gedachte is, dat advocaten zich vrijelijk moeten kunnen uiten om een oplossing in der minne zo te bevorderen. Of zoals in deze zaak verwoord: “Volgens de raad is de ratio van Regel 27 dat advocaten onderling vrijuit moeten kunnen communiceren om een oplossing van een geschil te kunnen beproeven, zonder dat zij daardoor in een zwakkere positie ten opzichte van de wederpartij terechtkomen in geval van een gang naar de rechter.”

    In de uitspraak van het Hof van Discipline van 5 november 2021 heeft het Hof beslist, dat het in het geding brengen van emails over de voorwaarden van het opschorten van een kort geding teneinde vervolgens in overleg te treden over een minnelijke regeling wel onder deze regel vallen. Dit omdat in die mailwisseling feitelijk ook al werd onderhandeld over een (deel)oplossing. De Raad van Discipline had nog geoordeeld dat dit niet het geval was. Volgens de Raad ontbrak in het onderhavige geval het voor schikkingsonderhandelingen kenmerkende element van het wederzijds toegeven op ingenomen stellingen. Het Hof legde geen maatregel op maar wilde wel onderstrepen dat dergelijke correspondentie wel degelijk onder regel 27 valt.

    Het Hof overwoog:

    “In de correspondentie die door verweerder is verzonden aan de rechtbank hebben partijen onder meer onderhandeld over de voorwaarden waaronder minnelijk overleg zou kunnen plaatsvinden. Ook dat zijn, schikkingsonderhandelingen die vallen onder het bereik van Regel 27. Het hof verwijst naar zijn uitspraak van 18 januari 2016 (HVD 18 januari 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:22), waarin is geoordeeld dat ook de inhoud van voorafgaande onderhandelingen om tot verdere onderhandelingen te komen wordt beheerst door Regel 13 van de Gedragsregels 1992 (thans Regel 27).”

    Auteur & Last edit

    [MdV, 8-02-2020; laatste bewerking 4-07-2022]

    Pagina inhoud

      Advocatenwet

      Inleiding Advocatenwet

      Advocaten spelen van oudsher een belangrijke rol in het rechtssysteem van de samenleving. Zij dragen samen met andere beroepsgroepen zoals rechters, gerechtsdeurwaarders en notarissen zorg voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat. Advocaten vervullen daarbij juist een partijdige rol, omdat zij opkomen voor de individuele rechten van bepaalde burgers of groepen burgers – en bedrijven en organisaties – in de samenleving.

      Ook geven advocaten – net als andere juridische dienstverleners – advies en verlenen diensten bij het aangaan en opstellen van contracten en andere belangrijke juridische stukken, waarmee wordt getracht juridische problemen en geschillen te voorkomen.

      Het beroep van advocaat is een beschermde titel en aan advocaten worden allerlei opleidingseisen en kwaliteitseisen gesteld. Het beroep van advocaat is geregeld in de Advocatenwet. De NOvA heeft ook de Verordening op de advocatuur uitgevaardigd waarin (materieel wettelijke) regels zijn neergelegd over de wijze waarop de advocaat het beroep moet uitoefenen.

      Advocatenwet en Gedragsregels

      Advocaten zijn onderworpen aan de Advocatenwet. Zij maken van rechtswege deel uit van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De NOvA is een in Par. 3 van de Advocatenwet geregeld overheidsorgaan: het is een zgn. functionele overheid die belast is met het toezicht en de regelgeving voor advocaten. De bevoegdheid van de NOvA is dus niet zozeer territoriaal bepaald (zoals een gemeente of een provincie), maar tot een bepaalde beroepsgroep. De NOvA kan ook voor advocaten bindende verordeningen uitvaardigen.

      Tuchtrecht advocaten

      Advocaten zijn onderworpen aan tuchtrecht (art. 46 Advocatenwet). Wanneer een advocaat de voor de beroepsgroep geldende regels overtreedt, kan er een klacht tegen hem worden ingediend bij de tuchtrechter en kan de advocaat berispt worden, geschorst worden of zelfs van het tableau geschrapt worden (geroyeerd worden). De NOvA heeft bij voorbeeld bindende verordeningen uitgevaardigd over de voortdurende beroepsopleiding. En over de eisen waaraan de administratie van een advocaat moet voldoen, en over de verplichte verzekering voor beroepsaansprakelijkheid.

      Als een advocaat daaraan niet voldoet, kan dit leiden tot een sanctie die rechtstreeks wordt ontleend aan de overtreding van dat voorschrift. In de Advocatenwet zijn niet alle eisen vervat, die aan het beroepsmatig optreden van advocaten gesteld worden. Daarvoor heeft de NOvA Gedragsregels opgesteld.

      De Gedragsregels geven een minder rechtstreekse norm: het zijn eerder fatsoensnormen waarnaar de advocaat zich moet richten bij de uitvoering van zijn beroep. Bij de beoordeling of de advocaat daarbij een grens heeft overschreden is de tuchtrechter dus aangewezen op een meer genuanceerde afweging van alle omstandigheden tegen de meer algemeen geformuleerde gedragsnormen.

      De Gedragsregels vormen een uitwerking van de kernwaarden van het beroep van advocaat. In de Gedragsregels worden open normen aangereikt hoe aan die kernwaarden invulling te geven. De Gedragsregels zijn – anders dan verordeningen van de NOvA – geen bindende normen. In de inleiding van de Gedragsregels (voor het laatst herzien in febr. 2018) wordt een nog steeds geldende toelichting geciteerd uit de versie van 1992:

      “(De gedragsregels) zijn niet bindend in de zin, waarin de regels van de door de Nederlandse orde van advocaten vastgestelde verordeningen bindend zijn. Ze zijn bedoeld als richtlijn voor de advocaat voor zijn handelen bij de uitoefening van de praktijk. Zij kunnen tevens dienen als richtlijn voor de tuchtrechter, al binden zij deze niet zoals het Hof van Discipline meermalen heeft beslist.”

      Geheimhoudingsplicht advocaat

      In art. 11a Advocatenwet is de geheimhoudingsplicht van advocaten geregeld. Lid 1 van dit artikel luidt:

      “de advocaat is ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor medewerkers en personeel van de advocaat, alsmede andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening.”

      Die verplichting is blijvend. Ook als de opdracht is geëindigd moet de advocaat – ook als hij geen advocaat meer is – blijven zwijgen over wat hem in het kader van de behandeling van een dossier ter kennis is gekomen. In artikel 10a lid 1 aanhef en sub e Advocatenwet is bepaald, dat de advocaat “vertrouwenspersoon is en geheimhouding in acht moet nemen binnen de door de wet en het recht gestelde grenzen”.

      Gedragsregels advocaten: zwijgen als het graf

      Wat betreft de geheimhouding en de vertrouwelijkheid schrijft Gedragsregel 3 – in aansluiting op het bepaalde in art. 11a Advocatenwet – het volgende voor:

      Lid 1: “De advocaat is op grond van de wet verplicht tot geheimhouding; zo dient de advocaat te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.

      Lid 3: afwijking van het eerste lid staat het de advocaat vrij vertrouwelijk verkregen kennis naar buiten toe te gebruiken indien is voldaan aan elk van de volgende drie voorwaarden:
      – voor zover een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak dit rechtvaardigt;
      – voor zover de cliënt daartegen desgevraagd geen bezwaar heeft; en
      – voor zover dit in overeenstemming is met de goede beroepsuitoefening.

      Lid 6: Bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of was, neemt de advocaat, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht. De advocaat verstrekt geen informatie zonder instemming van de cliënt.”

      De advocaat moet dus over alle aspecten van de relatie met de cliënt en de voor de cliënt behartigde zaak en over de belangen van de cliënt zwijgen als het graf.

      Geheimhouding advocaat en rechtsbijstandsverzekering

      Wanneer een cliënt een rechtsbijstandsverzekering heeft, moet de advocaat goed opletten met het verstrekken van informatie aan die verzekeraar.

      Zie ook het blog Rechtsbijstandsverzekeraar en geheimhouding van de advocaat en de pagina Europese richtlijn voor verzekeraars.

      De advocaat in relatie tot zijn/haar cliënt(e)

      De Gedragsregels geven in artikel 12 tot en met 19 regels over de verhouding van de advocaat tot diens cliënt. Deze regels worden hierna uitgewerkt aan de hand van de casuïstiek van het tuchtrecht.

      Geen zekerheid voor betaling anders dan een voorschot in geld

      De huidige Gedragsregels verbieden het ontvangen van zekerheid voor betaling anders dan een voorschot in geld (Gedragsregel 19 lid 1). Het vestigen van een pandrecht of hypotheekrecht is ook nietig op grond van art. 3:43 lid 1 B.W.. Zie de pagina Rechtshandelingen.

      Informatieplicht advocaat (artikel 16 Gedragsregels)

      De advocaat moet zijn cliënt op de hoogte houden van alle relevante informatie met betrekking tot de bij hem/haar in behandeling zijnde zaak. In de kwestie die leidde tot Hof van Discipline ‘s-Hertogenbosch 21 april 2021 was dat niet goed gegaan.

      De cliënt beklaagde zich, dat de advocaat hem onvoldoende geïnformeerd had over het verloop van zijn zaak. In het bijzonder had de advocaat volgens de cliënt de memorie van grieven niet met de cliënt gedeeld, voordat die werd ingediend. De advocaat had de cliënt op toevoeging (gefinancierde rechtsbijstand) bijgestaan, maar die werd voor het hoger beroep ingetrokken. De advocaat had de cliënt pro bono in hoger beroep bijgestaan, omdat die geen andere advocaat kon vinden die de zaak wilde doen. In het hoger beroep werd de afwijzende beslissing van de rechtbank bekrachtigd.

      De advocaat kreeg van de tuchtrechter een waarschuwing, omdat hij wel stelde dat hij met de cliënt over het processtuk gecommuniceerd had, maar daarvan geen enkele onderbouwing kon overleggen. De toezending via een printerscanner was niet traceerbaar, de Whatsapp gesprekken kon hij niet reproduceren en er was geen tijdregistratie (kennelijk omdat het een pro bono zaak was). De les die hieruit getrokken kan worden, is dat je – ook in een pro bono zaak – wel een goede registratie van je communicatie met je cliënt moet bijhouden, en natuurlijk als eerste: dat je goed met je cliënt moet communiceren en deze moet informeren.

      De advocaat in relatie tot zijn beroepsgenoten

      De Gedragsregels geven in artikel 24 Gedragsregels tot en met art. 29 Gedragsregels regels over de verhouding van de advocaat tot diens beroepsgenoten.

      Geen mededelingen aan de rechter over schikkingsonderhandelingen

      In art. 27 Gedragsregels wordt het de advocaat verboden om aan de rechter mededelingen te doen over de inhoud van schikkingsonderhandelingen. Dit omvat ook het verbod om correspondentie als produktie over te leggen waarin wordt onderhandeld. Onder de vorige versie van de Gedragsregels mocht correspondentie (tegenwoordig voor e-mails) met de advocaat wederpartij nooit worden gebruikt in een procedure.

      Dat is nu slechts beperkt tot correspondentie waarin over een regeling wordt onderhandeld. De achterliggende gedachte is, dat advocaten zich vrijelijk moeten kunnen uiten om een oplossing in der minne zo te bevorderen. Of zoals in deze zaak verwoord: “Volgens de raad is de ratio van Regel 27 dat advocaten onderling vrijuit moeten kunnen communiceren om een oplossing van een geschil te kunnen beproeven, zonder dat zij daardoor in een zwakkere positie ten opzichte van de wederpartij terechtkomen in geval van een gang naar de rechter.”

      In de uitspraak van het Hof van Discipline van 5 november 2021 heeft het Hof beslist, dat het in het geding brengen van emails over de voorwaarden van het opschorten van een kort geding teneinde vervolgens in overleg te treden over een minnelijke regeling wel onder deze regel vallen. Dit omdat in die mailwisseling feitelijk ook al werd onderhandeld over een (deel)oplossing. De Raad van Discipline had nog geoordeeld dat dit niet het geval was. Volgens de Raad ontbrak in het onderhavige geval het voor schikkingsonderhandelingen kenmerkende element van het wederzijds toegeven op ingenomen stellingen. Het Hof legde geen maatregel op maar wilde wel onderstrepen dat dergelijke correspondentie wel degelijk onder regel 27 valt.

      Het Hof overwoog:

      “In de correspondentie die door verweerder is verzonden aan de rechtbank hebben partijen onder meer onderhandeld over de voorwaarden waaronder minnelijk overleg zou kunnen plaatsvinden. Ook dat zijn, schikkingsonderhandelingen die vallen onder het bereik van Regel 27. Het hof verwijst naar zijn uitspraak van 18 januari 2016 (HVD 18 januari 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:22), waarin is geoordeeld dat ook de inhoud van voorafgaande onderhandelingen om tot verdere onderhandelingen te komen wordt beheerst door Regel 13 van de Gedragsregels 1992 (thans Regel 27).”

      Auteur & Last edit

      [MdV, 8-02-2020; laatste bewerking 4-07-2022]

      Advocatenwet

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!