Vereffening van de boedel WSNP (Afd. 7, Titel 3 Fw.)
Inleiding vereffening van de boedel bij WSNP
In Afd. 7, Titel 3 Fw. is in de wet geregeld hoe de vereffening van de boedel in de WSNP verloopt. De regeling omvat slechts drie artikelen: art. 347 Fw., art. 348 Fw. en art. 349 Fw.. De regeling van de WSNP verwijst ook hier naar de regels voor faillissement (Afd. 7, Titel I Fw. Vereffening van de boedel).
Staat van insolventie in de WSNP
Op het moment dat de natuurlijk persoon is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, verkeert de boedel van rechtswege in staat van insolventie. De bewindvoerder gaat aansluitend over tot de vereffening en de tegeldemaking van de tot de boedel behorende goederen, mits de rechter-commissaris in de uitspraak tot toepassing van de schuldsanering niet anders heeft bepaald. Voor deze werkzaamheden heeft de bewindvoerder geen toestemming of medewerking van de schuldenaar nodig (art. 347 lid 1 Fw.).
De aanwezige goederen van de schuldenaar zullen onderhands worden verkocht, tenzij de rechter-commissaris bepaalt dat de verkoop in het openbaar dient te geschieden. Indien er goederen aanwezig zijn welke niet spoedig of geheel niet kunnen worden verkocht/vereffend, zal de bewindvoerder met goedkeuring van de rechter-commissaris hierover beschikken (art. 347 lid 2 en 3 Fw. jo. art. 176 lid 2 Fw.).
Op verzoek van de schuldenaar, de bewindvoerder, één van de schuldeisers of ambtshalve kan de rechter-commissaris een moment bepalen om een vergadering van schuldeisers te houden om hen zo nodig te raadplegen over de wijze van vereffening van de boedel. Tijdens een dergelijke vergadering kan ook over andere onderwerpen gesproken worden, die van belang zijn voor de schuldsanering en tevens vorderingen worden geverifieerd die na afloop van de vastgestelde termijn zijn ingediend en niet reeds zijn geverifieerd (art. 348 Fw. jo. art. 289 lid 3 Fw. en art. 127 Fw.). Ten aanzien van deze vorderingen dient de bewindvoerder de bepalingen ex artt. 111 Fw. tot en met art. 114 Fw. in acht te nemen.
Tevens zal hij de schuldeisers schriftelijk oproepen ten minste tien dagen voor de vergadering (art. 348 Fw.). De term ‘schriftelijk’ is met invoering van de Implementatiewet Richtlijn Herstructurering en insolventie in de plaats gekomen van ‘bij brieven’.
Uitbetaling door bewindvoerder WSNP
Op het moment dat er voldoende opbrengst gegenereerd is, zal de bewindvoerder (tussentijds) over gaan tot uitbetaling aan de geverifieerde schuldeisers. Indien de verkoop van een goed nog niet heeft plaatsgevonden en daarop een pand of hypotheek rust, dan wel voorrang geldt ex art. 3:292 B.W. (retentierecht), zal er nog geen uitbetaling plaatsvinden. Indien het goed waarop zekerheid rust in de boedel valt nadat een uitdeling heeft plaatsgevonden, dan heeft dit geen invloed op de geldigheid van de uitbetaling (art. 349 lid 1 Fw.).
De uitbetaling aan de geverifieerde schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van ieders vordering. Ten aanzien van de vorderingen waaraan voorrang (preferentie) is verbonden geldt dat zij een dubbel percentage betaald krijgen, ten opzichte van de concurrente schuldeisers (art. 349 lid 2 Fw.).
De wet bepaalt in aanvulling op het vorenstaande dat schuldeisers die een voorrang (pand-, hypotheek-, of retentierecht) hebben en niet op door uitwinning van zaken als separatist (art. 57 Fw.) of door uitwinning van het teruggehouden goed, als retentor (art. 299b lid 3 Fw.) voldaan zijn, batig gerangschikt kunnen worden uit de opbrengst van de goederen waarop hun voorrang betrekking hebben. Zij krijgen hierbij voorrang op de overige schuldeisers. Indien deze opbrengst onvoldoende is om de uitstaande vordering van deze schuldeiser te voldoen, dan zal hij voor de resterende vordering meegenomen worden in de regeling als concurrente schuldeiser (art. 349 lid 3 Fw.).
Uitdelingslijst WSNP
Van de gedane betalingen dient de bewindvoerder telkens een uitdelingslijst op te stellen. Hieruit dient te kunnen worden opgemaakt welke bedragen in de boedel zijn ontvangen en welke uitgaven er vervolgens zijn gedaan. Tevens staan op deze lijst de namen van de schuldeisers, hun geverifieerde vorderingen en de bedragen die zij ontvangen op hun vordering (art. 349 lid 4 Fw.). Op deze lijst kan tot slot worden opgemaakt welk percentage van de totale schuld wordt uitgekeerd (art. 349 lid 5 Fw. jo. art. 181 Fw.). Naast vorenstaande verwijst de wet naar de artt. 182 Fw. en art. 183 Fw. tot en met art. 189 Fw. en art. 191 Fw. en art. 192 Fw., die eveneens van toepassing zijn.
Verzet door schuldeiser WSNP bij onjuist bedrag vordering
Na 2018 is art. 349aa Fw. toegevoegd. NB art. 349a Fw. komt na dit artikel, in de volgende Afdeling (Afd. 8). De schuldeiser van wie de vordering niet of voor een te laag bedrag is geverifieerd, ook al was dit overeenkomstig zijn opgave, kan bij de overeenkomstige toepassing van art. 184 Fw. in verzet komen.
De schuldeiser dient daartoe een bezwaarschrift in met het verzoek om geverifieerd te worden uiterlijk twee dagen vóór die waarop het verzet ter openbare zitting zal behandeld worden. Voorts dient de schuldeiser de vordering of het niet-geverifieerde deel van de vordering in bij de curator en voegt een afschrift daarvan bij het bezwaarschrift (art. 349aa lid 1 Fw.).
De verificatie, bedoeld in het vorige lid, vindt plaats zoals bepaald bij art. 119 Fw. en volgende, ter openbare zitting, bestemd voor de behandeling van het verzet en voordat met de behandeling van het verzet een aanvang wordt gemaakt (art. 349aa lid 2 Fw.).
Indien dit verzet alleen verificatie als schuldeiser tot doel heeft, en niet tevens door anderen verzet is gedaan, komen de kosten van het verzet ten laste van deze schuldeiser (art. 349aa lid 3 Fw.).
Door een schuldeiser bedoeld in art. 110 lid 3 Fw. kan niet het in het eerste lid bedoelde verzet worden gedaan (art. 349aa lid 4 Fw.).
Auteur & Last edit
[AB, 28-10-2018; laatste bewerking MdV 3-01-2023]
Vereffening van de boedel WSNP (Afd. 7, Titel 3 Fw.)
Inleiding vereffening van de boedel bij WSNP
In Afd. 7, Titel 3 Fw. is in de wet geregeld hoe de vereffening van de boedel in de WSNP verloopt. De regeling omvat slechts drie artikelen: art. 347 Fw., art. 348 Fw. en art. 349 Fw.. De regeling van de WSNP verwijst ook hier naar de regels voor faillissement (Afd. 7, Titel I Fw. Vereffening van de boedel).
Staat van insolventie in de WSNP
Op het moment dat de natuurlijk persoon is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, verkeert de boedel van rechtswege in staat van insolventie. De bewindvoerder gaat aansluitend over tot de vereffening en de tegeldemaking van de tot de boedel behorende goederen, mits de rechter-commissaris in de uitspraak tot toepassing van de schuldsanering niet anders heeft bepaald. Voor deze werkzaamheden heeft de bewindvoerder geen toestemming of medewerking van de schuldenaar nodig (art. 347 lid 1 Fw.).
De aanwezige goederen van de schuldenaar zullen onderhands worden verkocht, tenzij de rechter-commissaris bepaalt dat de verkoop in het openbaar dient te geschieden. Indien er goederen aanwezig zijn welke niet spoedig of geheel niet kunnen worden verkocht/vereffend, zal de bewindvoerder met goedkeuring van de rechter-commissaris hierover beschikken (art. 347 lid 2 en 3 Fw. jo. art. 176 lid 2 Fw.).
Op verzoek van de schuldenaar, de bewindvoerder, één van de schuldeisers of ambtshalve kan de rechter-commissaris een moment bepalen om een vergadering van schuldeisers te houden om hen zo nodig te raadplegen over de wijze van vereffening van de boedel. Tijdens een dergelijke vergadering kan ook over andere onderwerpen gesproken worden, die van belang zijn voor de schuldsanering en tevens vorderingen worden geverifieerd die na afloop van de vastgestelde termijn zijn ingediend en niet reeds zijn geverifieerd (art. 348 Fw. jo. art. 289 lid 3 Fw. en art. 127 Fw.). Ten aanzien van deze vorderingen dient de bewindvoerder de bepalingen ex artt. 111 Fw. tot en met art. 114 Fw. in acht te nemen.
Tevens zal hij de schuldeisers schriftelijk oproepen ten minste tien dagen voor de vergadering (art. 348 Fw.). De term ‘schriftelijk’ is met invoering van de Implementatiewet Richtlijn Herstructurering en insolventie in de plaats gekomen van ‘bij brieven’.
Uitbetaling door bewindvoerder WSNP
Op het moment dat er voldoende opbrengst gegenereerd is, zal de bewindvoerder (tussentijds) over gaan tot uitbetaling aan de geverifieerde schuldeisers. Indien de verkoop van een goed nog niet heeft plaatsgevonden en daarop een pand of hypotheek rust, dan wel voorrang geldt ex art. 3:292 B.W. (retentierecht), zal er nog geen uitbetaling plaatsvinden. Indien het goed waarop zekerheid rust in de boedel valt nadat een uitdeling heeft plaatsgevonden, dan heeft dit geen invloed op de geldigheid van de uitbetaling (art. 349 lid 1 Fw.).
De uitbetaling aan de geverifieerde schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van ieders vordering. Ten aanzien van de vorderingen waaraan voorrang (preferentie) is verbonden geldt dat zij een dubbel percentage betaald krijgen, ten opzichte van de concurrente schuldeisers (art. 349 lid 2 Fw.).
De wet bepaalt in aanvulling op het vorenstaande dat schuldeisers die een voorrang (pand-, hypotheek-, of retentierecht) hebben en niet op door uitwinning van zaken als separatist (art. 57 Fw.) of door uitwinning van het teruggehouden goed, als retentor (art. 299b lid 3 Fw.) voldaan zijn, batig gerangschikt kunnen worden uit de opbrengst van de goederen waarop hun voorrang betrekking hebben. Zij krijgen hierbij voorrang op de overige schuldeisers. Indien deze opbrengst onvoldoende is om de uitstaande vordering van deze schuldeiser te voldoen, dan zal hij voor de resterende vordering meegenomen worden in de regeling als concurrente schuldeiser (art. 349 lid 3 Fw.).
Uitdelingslijst WSNP
Van de gedane betalingen dient de bewindvoerder telkens een uitdelingslijst op te stellen. Hieruit dient te kunnen worden opgemaakt welke bedragen in de boedel zijn ontvangen en welke uitgaven er vervolgens zijn gedaan. Tevens staan op deze lijst de namen van de schuldeisers, hun geverifieerde vorderingen en de bedragen die zij ontvangen op hun vordering (art. 349 lid 4 Fw.). Op deze lijst kan tot slot worden opgemaakt welk percentage van de totale schuld wordt uitgekeerd (art. 349 lid 5 Fw. jo. art. 181 Fw.). Naast vorenstaande verwijst de wet naar de artt. 182 Fw. en art. 183 Fw. tot en met art. 189 Fw. en art. 191 Fw. en art. 192 Fw., die eveneens van toepassing zijn.
Verzet door schuldeiser WSNP bij onjuist bedrag vordering
Na 2018 is art. 349aa Fw. toegevoegd. NB art. 349a Fw. komt na dit artikel, in de volgende Afdeling (Afd. 8). De schuldeiser van wie de vordering niet of voor een te laag bedrag is geverifieerd, ook al was dit overeenkomstig zijn opgave, kan bij de overeenkomstige toepassing van art. 184 Fw. in verzet komen.
De schuldeiser dient daartoe een bezwaarschrift in met het verzoek om geverifieerd te worden uiterlijk twee dagen vóór die waarop het verzet ter openbare zitting zal behandeld worden. Voorts dient de schuldeiser de vordering of het niet-geverifieerde deel van de vordering in bij de curator en voegt een afschrift daarvan bij het bezwaarschrift (art. 349aa lid 1 Fw.).
De verificatie, bedoeld in het vorige lid, vindt plaats zoals bepaald bij art. 119 Fw. en volgende, ter openbare zitting, bestemd voor de behandeling van het verzet en voordat met de behandeling van het verzet een aanvang wordt gemaakt (art. 349aa lid 2 Fw.).
Indien dit verzet alleen verificatie als schuldeiser tot doel heeft, en niet tevens door anderen verzet is gedaan, komen de kosten van het verzet ten laste van deze schuldeiser (art. 349aa lid 3 Fw.).
Door een schuldeiser bedoeld in art. 110 lid 3 Fw. kan niet het in het eerste lid bedoelde verzet worden gedaan (art. 349aa lid 4 Fw.).
Auteur & Last edit
[AB, 28-10-2018; laatste bewerking MdV 3-01-2023]
Vereffening van de boedel WSNP (Afd. 7, Titel 3 Fw.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!