Pagina inhoud

    HR 15 september 2017 (assurantietussenpersoon / Grindacc c.s.)

    Gelijktijdig vonnis wijzen in hoofdzaak en vrijwaringsprocedure

    Feiten HR 15 september 2017 (assurantietussenpersoon/Grindacc c.s.)

    Indien beide zaken gelijktijdig in staat van wijzen zijn, wijst de rechtbank ook gelijktijdig vonnis. Wanneer dit niet het geval is, wordt het vonnis in de hoofdzaak gewezen zonder dat er nog vonnis wordt (kan worden) gewezen in vrijwaring (art. 215 Rv.).

    In het arrest HR 15 september 2017 (assurantietussenpersoon/Grindacc c.s.) was Grindacc c.s. in 1999 voor de pensioenregeling van het personeel overgestapt van een eindloonpensioenregeling op een beschikbare-premie-regeling. De werknemers stelden de werkgever aansprakelijk voor door hen als gevolg daarvan geleden schade. Zij hebben daaraan ten grondslag gelegd dat Grindacc c.s. onvoldoende, en deels onjuiste, informatie heeft verstrekt over de nieuwe regeling en de daaraan verbonden risico’s. Grindacc riep haar assurantietussenpersoon, aan wie zij destijds had opgedragen de werknemers over de gevolgen van de stelselwijziging te informeren, in vrijwaring op.Het Hof wees de vordering van de werknemers toe, en veroordeelde tegelijkertijd de tussenpersoon tot vrijwaring van de werkgever. In de hoofdzaak was echter beslist dat de hoogte van de schade moest worden vastgesteld in een schadestaatprocedure (zie ook de pagina Schadestaatprocedure). De Hoge Raad vernietigde deze beslissing, omdat de tussenpersoon zich ook moest kunnen verweren tegen de hoogte van de nog vast te stellen vordering, zodat er geen eindvonnis kon worden gegeven in de vrijwaringszaak.

    Overwegingen Hoge Raad

    De Hoge Raad overwoog (r.o. 3.3.2):

    “In het algemeen verdient het de voorkeur de hoofdprocedure en de vrijwaringsprocedure gelijktijdig af te doen, en, indien dat niet mogelijk is, eerst de hoofdprocedure af te doen. Ook art. 215 Rv gaat daarvan uit. In voorkomend geval kan de rechter evenwel, indien daartoe aanleiding bestaat, ervoor kiezen de vrijwaringsprocedure te beslissen alvorens in de hoofdzaak einduitspraak te doen (vgl. HR 6 februari 1998 (Paulissen/Tilburg)). De vrijwaringszaak kan echter in ieder geval nog niet worden afgedaan als de uitkomst daarvan afhangt of redelijkerwijs kan afhangen van de beslissing of het debat in de hoofdzaak (vgl. HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:270, rov. 3.5.2).”

    En voorts:

    “In het onderhavige geval was zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak het debat over de (omvang van de) schadevergoeding nog niet ten volle gevoerd. Het hof heeft de hoofdzaak naar de schadestaatprocedure verwezen. Door de vordering in de vrijwaringszaak desondanks direct toe te wijzen, heeft het hof de tussenpersoon de mogelijkheid ontnomen ten aanzien van de (omvang van de) schade die zij aan Grindacc c.s. moet vergoeden verweren te voeren die specifiek haar verhouding tot Grindacc c.s. betreffen. Dergelijke verweren kan zij immers niet in de schadestaatprocedure, die slechts de verhouding tussen de werknemers en Grindacc c.s. betreft, aan de rechter voorleggen door voeging op de voet van art. 217 Rv.”.

    Uit dit arrest blijkt ook, dat onder omstandigheden de eindbeslissing in de vrijwaringszaak eerder kan worden genomen dan die in de hoofdzaak. de Hoge Raad verwijst daarbij naar HR 6 februari 1998 (Paulissen/Tilburg) (NJ 1998, 350).

    Deze uitspraak word besproken op de pagina Vrijwaring.

    [MdV, 23-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2017:2388

    Hoge Raad

    15-09-2017

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 15 september 2017 (assurantietussenpersoon / Grindacc c.s.)

      Gelijktijdig vonnis wijzen in hoofdzaak en vrijwaringsprocedure

      Feiten HR 15 september 2017 (assurantietussenpersoon/Grindacc c.s.)

      Indien beide zaken gelijktijdig in staat van wijzen zijn, wijst de rechtbank ook gelijktijdig vonnis. Wanneer dit niet het geval is, wordt het vonnis in de hoofdzaak gewezen zonder dat er nog vonnis wordt (kan worden) gewezen in vrijwaring (art. 215 Rv.).

      In het arrest HR 15 september 2017 (assurantietussenpersoon/Grindacc c.s.) was Grindacc c.s. in 1999 voor de pensioenregeling van het personeel overgestapt van een eindloonpensioenregeling op een beschikbare-premie-regeling. De werknemers stelden de werkgever aansprakelijk voor door hen als gevolg daarvan geleden schade. Zij hebben daaraan ten grondslag gelegd dat Grindacc c.s. onvoldoende, en deels onjuiste, informatie heeft verstrekt over de nieuwe regeling en de daaraan verbonden risico’s. Grindacc riep haar assurantietussenpersoon, aan wie zij destijds had opgedragen de werknemers over de gevolgen van de stelselwijziging te informeren, in vrijwaring op.Het Hof wees de vordering van de werknemers toe, en veroordeelde tegelijkertijd de tussenpersoon tot vrijwaring van de werkgever. In de hoofdzaak was echter beslist dat de hoogte van de schade moest worden vastgesteld in een schadestaatprocedure (zie ook de pagina Schadestaatprocedure). De Hoge Raad vernietigde deze beslissing, omdat de tussenpersoon zich ook moest kunnen verweren tegen de hoogte van de nog vast te stellen vordering, zodat er geen eindvonnis kon worden gegeven in de vrijwaringszaak.

      Overwegingen Hoge Raad

      De Hoge Raad overwoog (r.o. 3.3.2):

      “In het algemeen verdient het de voorkeur de hoofdprocedure en de vrijwaringsprocedure gelijktijdig af te doen, en, indien dat niet mogelijk is, eerst de hoofdprocedure af te doen. Ook art. 215 Rv gaat daarvan uit. In voorkomend geval kan de rechter evenwel, indien daartoe aanleiding bestaat, ervoor kiezen de vrijwaringsprocedure te beslissen alvorens in de hoofdzaak einduitspraak te doen (vgl. HR 6 februari 1998 (Paulissen/Tilburg)). De vrijwaringszaak kan echter in ieder geval nog niet worden afgedaan als de uitkomst daarvan afhangt of redelijkerwijs kan afhangen van de beslissing of het debat in de hoofdzaak (vgl. HR 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:270, rov. 3.5.2).”

      En voorts:

      “In het onderhavige geval was zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak het debat over de (omvang van de) schadevergoeding nog niet ten volle gevoerd. Het hof heeft de hoofdzaak naar de schadestaatprocedure verwezen. Door de vordering in de vrijwaringszaak desondanks direct toe te wijzen, heeft het hof de tussenpersoon de mogelijkheid ontnomen ten aanzien van de (omvang van de) schade die zij aan Grindacc c.s. moet vergoeden verweren te voeren die specifiek haar verhouding tot Grindacc c.s. betreffen. Dergelijke verweren kan zij immers niet in de schadestaatprocedure, die slechts de verhouding tussen de werknemers en Grindacc c.s. betreft, aan de rechter voorleggen door voeging op de voet van art. 217 Rv.”.

      Uit dit arrest blijkt ook, dat onder omstandigheden de eindbeslissing in de vrijwaringszaak eerder kan worden genomen dan die in de hoofdzaak. de Hoge Raad verwijst daarbij naar HR 6 februari 1998 (Paulissen/Tilburg) (NJ 1998, 350).

      Deze uitspraak word besproken op de pagina Vrijwaring.

      [MdV, 23-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2017:2388

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!