Afbreking van instantie (Afd. 13, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Inleiding afbreking van instantie
Een civielrechtelijke procedure kan – behalve door het wijzen van een eindvonnis – ook op andere wijze tot een einde komen. De wet vat dit samen onder de noemer “afbreking van instantie”. De wijze waarop de procedure kan worden afgebroken wordt geregeld in Afd. 13, Titel 2, Boek I Rv.. De afdeling omvat drie Paragrafen; zie het menu rechts op deze pagina.
De regeling is in hoger beroep van overeenkomstige toepassing (art. 353 lid 1 Rv.). Instantie houdt namelijk in: de procedure bij hetzij de rechtbank of het Hof, totdat eindvonnis resp. eindarrest is gewezen. Bij hoger beroep ontstaat een nieuwe instantie. Bij verzet is sprake van dezelfde instantie. Zie ook de pagina Verzet. Ook wanneer cassatie is ingesteld en de zaak na cassatie is (terug)verwezen naar het Hof, is de procedure op de voet van art. 424 Rv. is nog steeds sprake van dezelfde instantie. De Hoge Raad merkt die aan als “onvoltooide appelinstantie”, zodat de instantie in hoger beroep dan alsnog niet is geëindigd (zie ook de pagina Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures.
Procesreglementen
In de procesreglementen voor de rechtbanken en de Gerechtshoven is de afbreking van instantie nader uitgewerkt. In de jurisprudentie komen de procesreglementen meermaals ter sprake, waarbij gekeken wordt of deze niet in strijd komen met de wettelijke regeling. Zie in dit verband ook de jurisprudentie vermeld op de pagina Verval van instantie en de pagina Verloop van de procedure.
Overgangsrecht
Deze wettelijke regeling is gewijzigd bij de invoering van het gewijzigde procesrecht in 2002, waarbij de digitale rol is ingevoerd en het procuraat is afgeschaft (zie Stb. 2001, 580). Voor het overgangsrecht zie o.a. het arrest van Hof Den Haag 16 juni 2005 (Ontvanger/Breevast c.s.). Dit zal gelet op het tijdsverloop sinds de invoering per 1 januari 2002 in de praktijk doorgaans niet meer relevant zijn, hoewel er oude verzetprocedures aan de dag zouden kunnen treden waarin dit nog een rol kan spelen. Ook in procedures, waarin cassatie is ingesteld en de procedure is verwezen of terugverwezen naar het Hof kan dit nog een rol spelen. aangezien zoals hiervoor opgemerkt de instantie dan ook – bij nader inzien – niet is geëindigd.
Verschil doorhaling op de rol en afstand en verval van instantie
De wet onderscheidt in drie wijzen van afbreking van instantie: doorhaling op de rol, afstand van instantie en verval van instantie.
Doorhaling op de rol is vooral een ambtelijke handeling van de rechter, die bedoeld is om procedures van de rol (de zakenagenda van de rechtbanken en Hoven) af te voeren, totdat (één van de) partijen deze weer willen laten herleven.
Afstand van instantie (wat neerkomt op intrekking van de procedure) is een bevoegdheid die de eisende partij onder bepaalde voorwaarden heeft.
Verval van instantie kan door de rechter worden verleend wanneer de procedure lange tijd komt stil te liggen doordat een procespartij geen proceshandelingen verricht, of wanneer een procespartij een proceshandeling niet binnen de door de rechter gestelde termijnen verricht. Verval van instantie kan dan onder bepaalde voorwaarden door de wederpartij worden verzocht.
Auteur & Last edit
[MdV, 27-11-2019; bijgewerkt 27-05-2023]
Afbreking van instantie (Afd. 13, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Inleiding afbreking van instantie
Een civielrechtelijke procedure kan – behalve door het wijzen van een eindvonnis – ook op andere wijze tot een einde komen. De wet vat dit samen onder de noemer “afbreking van instantie”. De wijze waarop de procedure kan worden afgebroken wordt geregeld in Afd. 13, Titel 2, Boek I Rv.. De afdeling omvat drie Paragrafen; zie het menu rechts op deze pagina.
De regeling is in hoger beroep van overeenkomstige toepassing (art. 353 lid 1 Rv.). Instantie houdt namelijk in: de procedure bij hetzij de rechtbank of het Hof, totdat eindvonnis resp. eindarrest is gewezen. Bij hoger beroep ontstaat een nieuwe instantie. Bij verzet is sprake van dezelfde instantie. Zie ook de pagina Verzet. Ook wanneer cassatie is ingesteld en de zaak na cassatie is (terug)verwezen naar het Hof, is de procedure op de voet van art. 424 Rv. is nog steeds sprake van dezelfde instantie. De Hoge Raad merkt die aan als “onvoltooide appelinstantie”, zodat de instantie in hoger beroep dan alsnog niet is geëindigd (zie ook de pagina Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures.
Procesreglementen
In de procesreglementen voor de rechtbanken en de Gerechtshoven is de afbreking van instantie nader uitgewerkt. In de jurisprudentie komen de procesreglementen meermaals ter sprake, waarbij gekeken wordt of deze niet in strijd komen met de wettelijke regeling. Zie in dit verband ook de jurisprudentie vermeld op de pagina Verval van instantie en de pagina Verloop van de procedure.
Overgangsrecht
Deze wettelijke regeling is gewijzigd bij de invoering van het gewijzigde procesrecht in 2002, waarbij de digitale rol is ingevoerd en het procuraat is afgeschaft (zie Stb. 2001, 580). Voor het overgangsrecht zie o.a. het arrest van Hof Den Haag 16 juni 2005 (Ontvanger/Breevast c.s.). Dit zal gelet op het tijdsverloop sinds de invoering per 1 januari 2002 in de praktijk doorgaans niet meer relevant zijn, hoewel er oude verzetprocedures aan de dag zouden kunnen treden waarin dit nog een rol kan spelen. Ook in procedures, waarin cassatie is ingesteld en de procedure is verwezen of terugverwezen naar het Hof kan dit nog een rol spelen. aangezien zoals hiervoor opgemerkt de instantie dan ook – bij nader inzien – niet is geëindigd.
Verschil doorhaling op de rol en afstand en verval van instantie
De wet onderscheidt in drie wijzen van afbreking van instantie: doorhaling op de rol, afstand van instantie en verval van instantie.
Doorhaling op de rol is vooral een ambtelijke handeling van de rechter, die bedoeld is om procedures van de rol (de zakenagenda van de rechtbanken en Hoven) af te voeren, totdat (één van de) partijen deze weer willen laten herleven.
Afstand van instantie (wat neerkomt op intrekking van de procedure) is een bevoegdheid die de eisende partij onder bepaalde voorwaarden heeft.
Verval van instantie kan door de rechter worden verleend wanneer de procedure lange tijd komt stil te liggen doordat een procespartij geen proceshandelingen verricht, of wanneer een procespartij een proceshandeling niet binnen de door de rechter gestelde termijnen verricht. Verval van instantie kan dan onder bepaalde voorwaarden door de wederpartij worden verzocht.
Auteur & Last edit
[MdV, 27-11-2019; bijgewerkt 27-05-2023]
Afbreking van instantie (Afd. 13, Titel 2, Boek 1 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!