Executie tot afgifte van roerende zaken niet-registergoederen (Afd. 4, Titel 2, Boek II Rv.)
Inleiding executie tot afgifte van roerende zaken
Wanneer een schuldeiser bevoegd is de afgifte van een zaak te vorderen, moet de procedure gevolgd worden die is opgenomen in de Afd. 4, Titel 2, Boek II Rv..
Deze afdeling omvat 10 bepalingen (art. 491 Rv. tot en met art. 500 Rv.). Het kan gaan om afgifte op basis van een titel die strekt tot revindicatie (weer in bezit stelling). Maar het kan ook gaan om afgifte op basis van een ander recht, zoals een pandrecht (zie de pagina executie pandrecht).
Bevel tot afgifte roerende zaak (niet-registergoed)
De executie tot afgifte van een roerende zaak vangt aan met een bevel overeenkomstig de aanzegging tot nakoming binnen twee dagen voorafgaande aan de executie van een roerende zaak vermeld in art. 439 Rv. (aldus art. 491 lid 1 Rv.). Die bepaling ia van overeenkomstige toepassing, zodat wanneer de aanzegging al is gedaan bij betekening van de titel die niet nog een keer gedaan hoeft te worden (art. 439 lid 2 Rv.).
De termijn van twee dagen hoeft niet in acht te worden genomen als de executoriale titel uitvoerbaar bij voorraad verklaard is.
Wijze van executie tot afgifte roerende zaak
De executie is eigenlijk vrij eenvoudig: de deurwaarder neemt het goed onder zich en geeft deze af aan de executant (de rechthebbende tot afgifte). Wel maakt hij daarvan een proces-verbaal op (art. 491 lid 2 Rv.), en wel ‘onverwijld’.
Regels executoriale verkoop roerende zaak gelden ook voor afgifte roerende zaak
Een aantal bepalingen van de regeling van de executie van een roerende zaak door uitwinning (Afd. 1, Titel 2, Boek II Rv.) geldt hier ook: te weten art. 440 Rv. (beslag wordt gelegd door opmaken proces-verbaal) en art. 443 Rv. (inhoud proces-verbaal, en executant mag niet bij beslag aanwezig zijn, toegang deurwaarder tot elke plaats, art. 444 Rv. en art. 444a Rv. (medewerking derden) tot en met art. 444b Rv. (veroordeling weigerachtige derde). Zie de pagina Executoriaal beslag roerende zaken.
Voorafgaand beslag tot afgifte roerende zaak
De deurwaarder kan voorafgaand aan het daadwerkelijke executoriaal beslag op basis van art. 491 Rv. ook eerst beslag tot afgifte leggen (art. 492 lid 1 Rv.). Dan is hij niet gebonden aan de termijn van art. 491 Rv..
Heeft iemand anders ook al beslag gelegd op de zaak, dan kan hij eveneens beslag leggen en dit meteen betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd (art. 492 lid 2 Rv.). Ligt er geen ander beslag, dan kan de deurwaarder meteen door naar effectuering van het beslag conform art. 491 Rv., aldus art. 492 lid 4 Rv..
Executoriaal beslag tot afgifte generieke zaken
Wanneer het gaat om een beslag op generieke (soort)zaken, dan mag de deurwaarder uit de aangetroffen zaken een aantal roerende zaken uitkiezen, teneinde het bevel tot afgifte ten uitvoer te leggen (art. 493 Rv.). Dit tenzij de geëxecuteerde tijdig van een hem toekomende bevoegdheid tot kiezen gebruik maakt.
Beslag tot afgifte van te velde staande vruchten of planten
Bij beslag tot afgifte van te velde staande vruchten of planten wordt beslag gelegd op de onroerende zaak waar die vruchten of planten op staan (art. 494 lid 1 Rv.). Het beslag rust dan op de vruchten of planten en niet op de zaak zelf.
Zodra de vruchten of planten geoogst worden, volgt het beslag deze roerend geworden zaken (art. 494 lid 2 Rv.). Het beslag op de onroerende zaak vervalt daarmee van rechtswege.
Beslag tot afgifte orderpapier
Wanneer het gaat om beslag tot afgifte van een orderpapier, dan is art. 474a lid 2 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 495 lid 1 Rv.). Voor het stemrecht verbonden aan het orderpapier geldt art. 474ba Rv. overeenkomstig, tenzij uit de executoriale titel blijkt dat dit aan de executant toekomt (art. 495 lid 2 Rv.).
Beslag tot afgifte verpande zaak
Voor de afgifte van een stil verpande zaak op basis van een onderhandse (geregistreerde) akte is vereist, dat de deurwaarder eerst een verzoekschrift indient om vuistpand te mogen nemen (art. 496 lid 2 Rv.).
Samenloop executoriaal beslag tot afgifte roerende zaak en ander executoriaal beslag
Art. 497 Rv. geeft een regeling voor samenloop van een executoriaal beslag tot afgifte van een roerende zaak en een ander beslag. Dat kan hetzij een ander beslag tot afgifte zijn, dan wel een beslag tot uitwinning door middel van executoriale verkoop van de roerende zaak. In art. 497 lid 1 Rv. is bepaald, dat de meest gerede partij zich in dat geval tot de rechter kan wenden voor een executiegeschil op de voet van art. 438 Rv.. Zie over het executiegeschil nader de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging.
Samenloop beslag tot afgifte en beslag tot uitwinning
Is er sprake van samenloop tussen een beslag tot afgifte en een beslag tot uitwinning, dan geldt het beslag tot uitwinning mede als een beslag tot uitwinning voor de schade die het gevolg is van het niet kunnen afdwingen van afgifte (art. 497 lid 2 Rv.).
Samenloop meerdere beslagen tot afgifte
Art. 497 lid 3 Rv. geeft nog een regeling voor botsende beslagen tot afgifte: de beslaglegger tot afgifte die aan het langste eind trekt, mag andere zaken van de schuldenaar als verhaalsobject voor uitwinning aanwijzen tot verhaal van de schadevergoeding door de andere beslaglegger tot afgifte wegens het niet kunnen afdwingen van afgifte.
Verzet derde tegen beslag tot afgifte roerende zaak
Zo lang de afgifte nog niet is geëffectueerd kunnen derden zich tegen het beslag tot afgifte verzetten (art. 498 Rv.).
Tenuitvoerlegging beslag tot afgifte roerende zaak onder een derde
Wordt het beslag gelegd onder een derde die zich niet verzet of zou kunnen verzetten, dan geldt afgifte door de derde als afgifte door deze aan de schuldenaar (art. 499 Rv.).
Derdenbeslag tot afgifte roerende zaak
Tot afgifte van een zaak die zich onder een derde bevindt, kan ook derdenbeslag gelegd worden. De artikelen 475-479 Rv. zijn van overeenkomstige toepassing (zie de pagina Executoriaal beslag onder derden). Het exploot van beslaglegging houdt in om de afgifte van welke zaak of zaken het gaat. De verklaring van de derde als bedoeld in art. 476a Rv. betreft uitsluitend deze zaak of zaken (art. 500 Rv.).
Auteur & Last edit
[MdV, 8-03-2018; laatste bewerking 3-07-2023]
Executie tot afgifte van roerende zaken niet-registergoederen (Afd. 4, Titel 2, Boek II Rv.)
Inleiding executie tot afgifte van roerende zaken
Wanneer een schuldeiser bevoegd is de afgifte van een zaak te vorderen, moet de procedure gevolgd worden die is opgenomen in de Afd. 4, Titel 2, Boek II Rv..
Deze afdeling omvat 10 bepalingen (art. 491 Rv. tot en met art. 500 Rv.). Het kan gaan om afgifte op basis van een titel die strekt tot revindicatie (weer in bezit stelling). Maar het kan ook gaan om afgifte op basis van een ander recht, zoals een pandrecht (zie de pagina executie pandrecht).
Bevel tot afgifte roerende zaak (niet-registergoed)
De executie tot afgifte van een roerende zaak vangt aan met een bevel overeenkomstig de aanzegging tot nakoming binnen twee dagen voorafgaande aan de executie van een roerende zaak vermeld in art. 439 Rv. (aldus art. 491 lid 1 Rv.). Die bepaling ia van overeenkomstige toepassing, zodat wanneer de aanzegging al is gedaan bij betekening van de titel die niet nog een keer gedaan hoeft te worden (art. 439 lid 2 Rv.).
De termijn van twee dagen hoeft niet in acht te worden genomen als de executoriale titel uitvoerbaar bij voorraad verklaard is.
Wijze van executie tot afgifte roerende zaak
De executie is eigenlijk vrij eenvoudig: de deurwaarder neemt het goed onder zich en geeft deze af aan de executant (de rechthebbende tot afgifte). Wel maakt hij daarvan een proces-verbaal op (art. 491 lid 2 Rv.), en wel ‘onverwijld’.
Regels executoriale verkoop roerende zaak gelden ook voor afgifte roerende zaak
Een aantal bepalingen van de regeling van de executie van een roerende zaak door uitwinning (Afd. 1, Titel 2, Boek II Rv.) geldt hier ook: te weten art. 440 Rv. (beslag wordt gelegd door opmaken proces-verbaal) en art. 443 Rv. (inhoud proces-verbaal, en executant mag niet bij beslag aanwezig zijn, toegang deurwaarder tot elke plaats, art. 444 Rv. en art. 444a Rv. (medewerking derden) tot en met art. 444b Rv. (veroordeling weigerachtige derde). Zie de pagina Executoriaal beslag roerende zaken.
Voorafgaand beslag tot afgifte roerende zaak
De deurwaarder kan voorafgaand aan het daadwerkelijke executoriaal beslag op basis van art. 491 Rv. ook eerst beslag tot afgifte leggen (art. 492 lid 1 Rv.). Dan is hij niet gebonden aan de termijn van art. 491 Rv..
Heeft iemand anders ook al beslag gelegd op de zaak, dan kan hij eveneens beslag leggen en dit meteen betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd (art. 492 lid 2 Rv.). Ligt er geen ander beslag, dan kan de deurwaarder meteen door naar effectuering van het beslag conform art. 491 Rv., aldus art. 492 lid 4 Rv..
Executoriaal beslag tot afgifte generieke zaken
Wanneer het gaat om een beslag op generieke (soort)zaken, dan mag de deurwaarder uit de aangetroffen zaken een aantal roerende zaken uitkiezen, teneinde het bevel tot afgifte ten uitvoer te leggen (art. 493 Rv.). Dit tenzij de geëxecuteerde tijdig van een hem toekomende bevoegdheid tot kiezen gebruik maakt.
Beslag tot afgifte van te velde staande vruchten of planten
Bij beslag tot afgifte van te velde staande vruchten of planten wordt beslag gelegd op de onroerende zaak waar die vruchten of planten op staan (art. 494 lid 1 Rv.). Het beslag rust dan op de vruchten of planten en niet op de zaak zelf.
Zodra de vruchten of planten geoogst worden, volgt het beslag deze roerend geworden zaken (art. 494 lid 2 Rv.). Het beslag op de onroerende zaak vervalt daarmee van rechtswege.
Beslag tot afgifte orderpapier
Wanneer het gaat om beslag tot afgifte van een orderpapier, dan is art. 474a lid 2 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 495 lid 1 Rv.). Voor het stemrecht verbonden aan het orderpapier geldt art. 474ba Rv. overeenkomstig, tenzij uit de executoriale titel blijkt dat dit aan de executant toekomt (art. 495 lid 2 Rv.).
Beslag tot afgifte verpande zaak
Voor de afgifte van een stil verpande zaak op basis van een onderhandse (geregistreerde) akte is vereist, dat de deurwaarder eerst een verzoekschrift indient om vuistpand te mogen nemen (art. 496 lid 2 Rv.).
Samenloop executoriaal beslag tot afgifte roerende zaak en ander executoriaal beslag
Art. 497 Rv. geeft een regeling voor samenloop van een executoriaal beslag tot afgifte van een roerende zaak en een ander beslag. Dat kan hetzij een ander beslag tot afgifte zijn, dan wel een beslag tot uitwinning door middel van executoriale verkoop van de roerende zaak. In art. 497 lid 1 Rv. is bepaald, dat de meest gerede partij zich in dat geval tot de rechter kan wenden voor een executiegeschil op de voet van art. 438 Rv.. Zie over het executiegeschil nader de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging.
Samenloop beslag tot afgifte en beslag tot uitwinning
Is er sprake van samenloop tussen een beslag tot afgifte en een beslag tot uitwinning, dan geldt het beslag tot uitwinning mede als een beslag tot uitwinning voor de schade die het gevolg is van het niet kunnen afdwingen van afgifte (art. 497 lid 2 Rv.).
Samenloop meerdere beslagen tot afgifte
Art. 497 lid 3 Rv. geeft nog een regeling voor botsende beslagen tot afgifte: de beslaglegger tot afgifte die aan het langste eind trekt, mag andere zaken van de schuldenaar als verhaalsobject voor uitwinning aanwijzen tot verhaal van de schadevergoeding door de andere beslaglegger tot afgifte wegens het niet kunnen afdwingen van afgifte.
Verzet derde tegen beslag tot afgifte roerende zaak
Zo lang de afgifte nog niet is geëffectueerd kunnen derden zich tegen het beslag tot afgifte verzetten (art. 498 Rv.).
Tenuitvoerlegging beslag tot afgifte roerende zaak onder een derde
Wordt het beslag gelegd onder een derde die zich niet verzet of zou kunnen verzetten, dan geldt afgifte door de derde als afgifte door deze aan de schuldenaar (art. 499 Rv.).
Derdenbeslag tot afgifte roerende zaak
Tot afgifte van een zaak die zich onder een derde bevindt, kan ook derdenbeslag gelegd worden. De artikelen 475-479 Rv. zijn van overeenkomstige toepassing (zie de pagina Executoriaal beslag onder derden). Het exploot van beslaglegging houdt in om de afgifte van welke zaak of zaken het gaat. De verklaring van de derde als bedoeld in art. 476a Rv. betreft uitsluitend deze zaak of zaken (art. 500 Rv.).
Auteur & Last edit
[MdV, 8-03-2018; laatste bewerking 3-07-2023]
Executie tot afgifte van roerende zaken niet-registergoederen (Afd. 4, Titel 2, Boek II Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!